Besluit mandaat, volmacht en machtiging Centraal Bureau voor de Statistiek

De directeur-generaal van de statistiek,

Gelet op Afdeling 10.1 van de Algemene wet bestuursrecht,

Besluit:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. CBS: het Centraal Bureau voor de Statistiek;

b. de directeur-generaal: de directeur-generaal van de Statistiek en voorzitter van de Raad van Bestuur;

c. de plaatsvervangend directeur-generaal: de plaatsvervangend directeur-generaal van het CBS en lid van de Raad van Bestuur;

d. het lid van de Raad van Bestuur: het lid van de Raad van Bestuur naast de directeur-generaal en de plaatsvervangend directeur-generaal;

e. de directeuren: de directeuren van de divisies Bedrijfseconomische statistieken, Sociale en ruimtelijke statistieken, Macro-economische statistieken en publicaties, Technologie en methodologie, respectievelijk van de Centrale staf Personeel en organisatie van het CBS en van de Centrale staf Bedrijfsvoering van het CBS;

f. het hoofd Beleidsstaf: het hoofd van de Centrale Beleidsstaf tevens secretaris van de Raad van Bestuur;

g. de sectormanagers: de hoofden van de sectoren binnen de divisies en staven van het CBS;

h. de taakgroepchefs: de chefs van de taakgroepen binnen de sectoren en stafafdelingen van het CBS;

i. ARAR: het Algemeen Rijks Ambtenaren Reglement;

j. bedrag: bedrag exclusief de verschuldigde omzetbelasting (BTW);

k. wet: de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek.

Artikel 2. Algemene instructies en informatie over uitoefening van mandaat

1. De uitoefening van het mandaat, de volmacht en de machtiging geschiedt binnen de grenzen van de vastgestelde taken, met inachtneming van het terzake geldende recht, de vastgestelde of de vast te stellen beleids- en uitvoeringsregels alsmede de in dit besluit aangegeven voorwaarden en beperkingen.

2. De plaatsvervangers van functionarissen oefenen het hen verleende mandaat, volmacht, respectievelijk machtiging uitsluitend uit bij afwezigheid of verhindering van de betreffende functionarissen wier plaatsvervanger zij zijn.

3. Voor verlening van ondermandaat en ondervolmacht is toestemming van de directeur-generaal vereist.

4. De uitoefening van gemandateerde bevoegdheden met (mogelijk) financiële gevolgen geschiedt met inachtneming van de vastgestelde of vast te stellen regels betreffende het budgetbeheer en de uitoefening van budgettaire bevoegdheden bij het CBS.

5. De ondertekening van besluiten die in mandaat zijn genomen vindt als volgt plaats:

De directeur-generaal van de statistiek,

namens deze,

(handtekening)

(naam ondertekenaar)

(functie)

6. De gemandateerde stelt de directeur-generaal in kennis van in mandaat genomen besluiten waarvan hij moet aannemen dat kennisneming door de directeur-generaal van belang is.

7. De directeur-generaal kan zich door de gemandateerde laten informeren over in mandaat genomen besluiten.

Artikel 3. Aan de directeur-generaal voorbehouden besluiten en rechtshandelingen

Aan de directeur-generaal blijft voorbehouden het nemen van besluiten, het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en het verrichten van andere handelingen met betrekking tot:

a. onderwerpen op het gebied van beleid(sontwikkeling) en strategie, het onderhouden van nationale en internationale externe betrekkingen en onderwerpen met een niet-routinematig karakter;

b. het vaststellen van het werkterrein van de plaatsvervangend directeur-generaal, van het lid van de Raad van Bestuur, van de afzonderlijke directeuren, van het hoofd Bedrijfsvoering en het hoofd Beleidsstaf;

c. het vaststellen van het budget voor de bedrijfsvoering op de werkterreinen, bedoeld onder b;

d. onderwerpen die twee of meer divisies van het CBS raken, tenzij daarover tussen de betrokken directeuren overeenstemming bestaat;

e. personeelsaangelegenheden betreffende directeuren, het hoofd Beleidsstaf, sectorhoofden en hun respectieve plaatsvervangers;

f. personeelsaangelegenheden betreffende alle personeelsleden, inzake:

i. detachering bij een internationale organisatie en verlening van langdurig buitengewoon verlof met het oog op de vervulling van een betrekking bij een dergelijke organisatie;

ii. ontslag op grond van artikel 96B van het ARAR na terugkeer van langdurig non-activiteitsverlof als bedoeld in artikel 16 van het ARAR, respectievelijk van langdurig buitengewoon verlof als bedoeld in artikel 34 van het ARAR;

iii. ontslag op grond van de artikelen 81 (lid 1 sub l), 98, 98a en 99 van het ARAR.

Artikel 4. Mandaatverlening plaatsvervangend directeur-generaal en het lid van de Raad van Bestuur

1. Aan de plaatsvervangend directeur-generaal wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor alle aangelegenheden betreffende de statistiek, het statistisch proces, het statistisch programma met uitzondering van de krachtens artikel 3 aan de directeur-generaal voorbehouden aangelegenheden.

2. Aan het lid van de Raad van Bestuur wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor alle aangelegenheden betreffende financiën, ict, personeel en organisatie, facilitaire zaken en overleg met de ondernemingsraad, met uitzondering van de krachtens artikel 3 aan de directeur-generaal voorbehouden aangelegenheden.

3. Bij afwezigheid of verhindering van de directeur-generaal neemt, voor de duur van die afwezigheid of verhindering, de plaatsvervangend directeur-generaal diens taken en bevoegdheden waar, met uitzondering van de aangelegenheden bedoeld in het tweede lid van dit artikel en de aangelegenheden omschreven in artikel 3, aanhef en onder c, e en f.

4. Bij afwezigheid of verhindering van de directeur-generaal neemt, voor de duur van die afwezigheid of verhindering, het lid van de Raad van Bestuur, naast de taken en bevoegdheden als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, de taken en bevoegdheden van de directeur generaal waar als omschreven in artikel 3, aanhef en onder c, e en f.

5. Bij afwezigheid of verhindering van de directeur-generaal en één van de twee overige leden van de Raad van Bestuur neemt, voor de duur van die afwezigheid of verhindering, het aanwezige lid van de raad van bestuur alle taken en bevoegdheden van de directeur-generaal waar.

§ 2. Verlening mandaat, volmacht en machtiging terzake van publiekrechtelijke bevoegdheden

Artikel 5. Personeelsaangelegenheden

1. Aan de directeuren, het hoofd Beleidsstaf en hun respectieve plaatsvervangers wordt, ieder voor zich en voor zover het de hun regarderende organisatieonderdelen betreft, mandaat, volmacht en machtiging verleend voor beslissingen ten aanzien van personeelsaangelegenheden op hun werkterrein, voor zover die niet op grond van artikel 3 zijn voorbehouden aan de directeur-generaal.

2. Aan de sectormanagers en de taakgroepchefs en hun respectieve plaatsvervangers wordt, ieder voor zich en voor zover het de onder hen ressorterende personeelsleden betreft, mandaat en machtiging verleend tot het nemen van beslissingen in het kader van secundaire arbeidsvoorwaardenregelingen, zoals op het gebied van:

a. werktijden en overwerk;

b. vakantie en (buitengewoon) verlof;

c. beschikbaarheid;

d. vergoedingen (reiskosten e.d.).

3. Het mandaat geldt niet voor het beslissen op bezwaren tegen beslissingen op grond van regelingen betreffende rechtspositie en arbeidsvoorwaarden.

Artikel 6. Verwerving, gebruik en verstrekking van gegevens

1. Aan de directeuren, de sectormanagers en hun respectieve plaatsvervangers wordt met betrekking tot aangelegenheden behorende tot het werkterrein van de betrokken directie respectievelijk sector mandaat, volmacht en machtiging verleend tot uitoefening van de bevoegdheden van de directeur-generaal als bedoeld in de artikelen 33 tot en met 42a van de wet.

2. Aan de directeuren en hun plaatsvervangers wordt met betrekking tot aangelegenheden behorende tot het werkterrein van de betrokken divisie of staf mandaat verleend voor het nemen van besluiten op bezwaarschriften, gericht tegen besluiten op grond van de artikelen 33 tot en met 42a van de wet.

3. Dit mandaat geldt niet indien het besluit waartegen het bezwaar is gericht door de betrokkene zelf in mandaat is genomen.

Artikel 7. Handhaving; bestuurlijke boete en last onder dwangsom

1. Aan het hoofd van de Handhavingsorganisatie en zijn plaatsvervanger wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend tot uitoefening van de bevoegdheden van de directeur-generaal als bedoeld in de artikelen 43 tot en met 52 van de wet.

2. Het mandaat geldt niet voor het beslissen op bezwaren die zijn gericht tegen besluiten op grond van de artikelen 43 tot en met 52 van de wet.

3. Aan medewerkers van de divisies Bedrijfseconomische statistieken, Sociale en Regionale statistieken en Macro-economische statistieken en publicaties wordt machtiging verleend tot het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de wet, met betrekking tot aangelegenheden behorende tot het werkterrein van de betrokken directie. Functionarissen die betrokken waren bij het vaststellen van een overtreding en het daaraan voorafgaande onderzoek, hebben geen bemoeienis met de voorbereiding van besluiten op grond van de artikelen 43 tot en met 52, naar aanleiding van door hen geconstateerde overtredingen.

Artikel 8. Uitoefening van overige publiekrechtelijke bevoegdheden

1. Aan de directeuren en hun plaatsvervangers wordt met betrekking tot aangelegenheden behorende tot het werkterrein van de betrokken divisie of staf mandaat, volmacht en machtiging verleend tot uitoefening van de bevoegdheden van de directeur-generaal die voortvloeien uit de Wet openbaarheid van bestuur, de Wet bescherming persoonsgegevens en de afhandeling van klachten op grond van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht.

2. Dit mandaat geldt niet indien het besluit waartegen het bezwaar is gericht door de betrokkene zelf in mandaat is genomen.

§ 3. Verlening volmacht en machtiging terzake van privaatrechtelijke rechtshandelingen

Artikel 9. Volmacht en machtiging

1. Aan de directeuren wordt voor aangelegenheden op hun werkterrein volmacht en machtiging verleend, inzake het sluiten van overeenkomsten tot een bedrag van € 125.000,- per overeenkomst.

2. Aan de sectormanagers wordt, ieder voor zich, voor aangelegenheden op hun werkterrein, volmacht en machtiging verleend tot het sluiten van overeenkomsten tot een bedrag van € 12.500,- per overeenkomst.

3. Aan de sectormanager Methoden en ontwikkeling van de divisie Technologie en Methodologie wordt volmacht verleend tot het sluiten van overeenkomsten inzake:

i. de verlening van een recht op gebruik van de automatiseringsprogramma’s BLAISE, respectievelijk StatLine tegen betaling tot een bedrag van € 50.000,- per overeenkomst;

ii. de inhuur c.q. inleen van tijdelijk IT-personeel tot een bedrag van € 125.000,- per overeenkomst.

4. Aan de sectormanager Informatie- en communicatietechnologie van de divisie Technologie en Methodologie wordt volmacht verleend tot het sluiten van overeenkomsten inzake de verkrijging van automatiserings- en communicatiehulpmiddelen tot een bedrag van € 125.000,- per overeenkomst.

5. Aan de sectormanager Facilitair bedrijf wordt volmacht en machtiging verleend voor aangelegenheden op zijn werkterrein, inzake het sluiten van overeenkomsten tot een bedrag van € 50.000 per overeenkomst.

6. Aan de chef van de taakgroep Inkoop van de centrale staf Bedrijfsvoering wordt volmacht en machtiging verleend inzake het sluiten van overeenkomsten tot een bedrag van € 125.000,- per overeenkomst. Bij afwezigheid van de taakgroepchef Inkoop gaan de bedoelde bevoegdheden over op de beleidsmedewerker van de betrokken taakgroep.

7. Aan het hoofd Beleidsstaf wordt volmacht en machtiging verleend voor aangelegenheden op zijn werkterrein, inzake het sluiten van overeenkomsten tot een bedrag van € 50.000,- per overeenkomst.

§ 4. Slotbepalingen

Artikel 10. Slotbepaling

1. Dit besluit treedt in werking op de dag nadat het is bekendgemaakt in de Staatscourant.

2. Het besluit mandaat, volmacht en machtiging Centraal Bureau Voor de Statistiek van 5 augustus 2004 (Stcrt. 2004, nr. 183, p. 37 en 38) wordt ingetrokken per datum van inwerkingtreding als bedoeld in het vorige lid.

Toelichting

Met de inwerkingtreding van de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek (Stb. 2003, 516) op 3 januari 2004 is het CBS een zelfstandig bestuursorgaan met eigen rechtspersoonlijkheid geworden. Door de inwerkingtreding van de CBS-wet is de relatie met de minister van Economische Zaken gewijzigd. Zo heeft de directeur-generaal van de statistiek onder bepaalde randvoorwaarden een integrale managementverantwoordelijkheid en is hij ook het bevoegd gezag met betrekking tot rechtspositionele aangelegenheden van het CBS-personeel. In de bedrijfsvoering heeft de directeur-generaal een grotere verantwoordelijkheid.

In het huidige mandaatbesluit is bij de mandaatverlening allereerst aangegeven welke besluiten en (rechts)handelingen voorbehouden zijn aan de directeur-generaal. Naast taken op het gebied van beleid(s)ontwikkeling en strategie alsmede het onderhouden van de nationale en internationale betrekkingen zijn dit het vaststellen van de werkterreinen van de overige directieleden met het daarbij behorende budget. Ook een aantal specifieke personeelsaangelegenheden behoren hiertoe (artikel 3).

Aan de plaatsvervangend directeur-generaal wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor alle aangelegenheden op het gebied van de statistiek. Voor het lid van de Raad van Bestuur betreft het alle aangelegenheden betreffende financiën, ict, personeel en organisatie. Voor beide functionarissen geldt dat zij de aan de directeur-generaal voorbehouden aangelegenheden dienen te respecteren.

Voorts is geregeld wie waarvoor verantwoordelijk is bij afwezigheid of verhindering van de directeur-generaal. Is zowel de directeur-generaal als één van de andere leden van de Raad van Bestuur afwezig, dan worden al hun taken en bevoegdheden waargenomen door het aanwezige lid van de Raad van Bestuur.

De verantwoordelijkheid voor de meeste primaire personeelsaangelegenheden berust bij de directeuren en het hoofd Beleidsstaf, voor zover het hun organisatieonderdeel regardeert. De onder hen ressorterende sectormanagers en taakgroepchefs nemen beslissingen op secundair arbeidsrechtelijk terrein zoals werktijden, vakantie en vergoedingen.

In de CBS-wet is de bevoegdheid van de directeur-generaal neergelegd om zonodig tot bestuurlijke handhaving over te gaan als bedrijven of instellingen weigeren om aan het CBS gegevens te verstrekken. De bevoegdheid tot handhaving is gemandateerd aan het hoofd van de Handhavingsorganisatie. Beslissingen op bezwaar tegen de besluiten die zijn genomen zijn uitgesloten van het mandaat zodat een daadwerkelijke heroverweging van het bestreden besluit kan plaatsvinden. Het toezicht op de gegevensverstrekking zelf vind bij de statistische divisies plaats. Hiermee wordt invulling gegeven aan artikel 50 van de CBS-wet waarin een scheiding wordt gemaakt tussen het vaststellen van de overtreding en de oplegging van de sanctie.

In artikel 9 is aangegeven welke functionarissen overeenkomsten tot welk bedrag mogen sluiten. Overeenkomsten met een contractbelang boven de € 125.000,- worden getekend door de directeur-generaal of zijn plaatsvervanger. Overeenkomsten waarmee een belang van tussen € 12.500,- en € 125.000,- is gemoeid, worden ondertekend door directeuren, het hoofd Beleidsstaf of door enkele met name genoemde sectormanagers. De overige sectormanagers mogen slechts overeenkomsten sluiten met een belang van ten hoogste € 12.500,-.

Het verlenen van mandaat betekent niet dat de mandaatgever niet meer bevoegd zou zijn om de betrokken bevoegdheid uit te oefenen en dat nog slechts de gemandateerde die bevoegdheid zou hebben. De mandaatgever blijft altijd bevoegd om het mandaat in te trekken.

Naar boven