Instellingsbesluit Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie

De Minister van Justitie,

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de Minister: de Minister van Justitie;

b. De Commissie: de Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie.

Artikel 2

Er is een Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie.

Artikel 3

De Commissie heeft tot taak te beoordelen of gedragsinterventies kunnen leiden tot vermindering of het voorkomen van recidive van de deelnemers, te adviseren aan de Minister over de effectiviteit van gedragsinterventies en te communiceren over haar activiteiten.

Artikel 4

1. De Commissie heeft een voorzitter en ten hoogste elf overige leden.

2. De voorzitter en de overige leden worden door de commissie gehoord, door de Minister benoemd.

3. De benoeming geschiedt voor een periode van ten hoogste drie jaren. Herbenoeming kan eenmaal en voor ten hoogste drie jaren aansluitend plaatsvinden.

Artikel 5

1. De leden van de Commissie worden benoemd op grond van de deskundigheid die nodig is voor een goede vervulling van de in artikel 3 genoemde taken.

2. Van de Commissie maken in ieder geval deel uit:

a. deskundigen op het gebied van gedragswetenschappen;

b. deskundigen op het gebied van de uitvoeringspraktijk;

Artikel 6

Met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit worden als leden van de Commissie benoemd:

a. Mw. dr. G.H.M.M. ten Horn (voorzitter);

b. Mw. prof. dr. mr. C.C.J.H. Bijleveld;

c. Mw. Dr. L. Boendermaker;

d. Dr. S. Bogaerts;

e. Prof. dr. R. Bullens;

f. Dr. B.H. Bulten;

g. Prof. dr. P.M.G. Emmelkamp;

h. Prof. dr. G.L. van Heck;

i. Prof. dr. J. Hermanns;

j. Prof. dr. P.H. van der Laan;

k. Prof. dr. P.J.M. Prins;

l. Drs. R.M. Poort.

Artikel 7

1. De leden van de Commissie worden op eigen aanvraag door de Minister ontslagen.

2. De leden kunnen voorts door de Minister worden ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

Artikel 8

1. De Commissie heeft een secretaris.

2. De secretaris is voor zijn werkzaamheden uitsluitend verantwoording schuldig aan de Commissie.

3. Aan de secretaris kunnen andere medewerkers worden toegevoegd.

4. De secretaris en de andere medewerkers zijn geen lid van de Commissie.

5. De Minister benoemt, bevordert, schorst en ontslaat, na overleg met de voorzitter van de Commissie, de secretaris, en, na overleg met de secretaris, de andere medewerkers.

6. De Minister draagt, na overleg met de Commissie, zorg voor de nodige voorzieningen ten behoeve van de werkzaamheden van de Commissie.

Artikel 9

1. De Commissie stelt een reglement vast. Dit bevat in ieder geval regels over werkwijzen en procedures met het oog op een goede en zorgvuldige uitoefening van de in artikel 3 genoemde taken.

2. Het reglement alsmede elke wijziging daarvan wordt zo spoedig mogelijk gezonden aan de Minister en behoeft diens goedkeuring.

Artikel 10

De Commissie kan zich op onderdelen van haar taak laten bijstaan door personen van zowel binnen als buiten de overheid, van wie de deskundige inbreng van belang kan zijn in verband met de zorgvuldige voorbereiding en totstandkoming van de beoordeling van gedragsinterventies.

Artikel 11

De Commissie stelt jaarlijks voor 1 april een verslag op van de werkzaamheden in het afgelopen kalenderjaar. Het verslag wordt aan de Minister toegezonden en algemeen verkrijgbaar gesteld.

Artikel 12

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie.

Artikel 13

Dit besluit treedt met ingang van 1 september 2005 in werking.

Dit besluit en de bijbehorende toelichting zullen worden bekendgemaakt in de Nederlandse Staatscourant.

Den Haag, 12 oktober 2005.
De Minister van Justitie, J.P.H. Donner.

Toelichting

Justitie levert een bijdrage aan de veiligheid van de samenleving door onder andere vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen uit te voeren. Een van de doelen daarbij is om te voorkomen dat een dader na terugkeer in de samenleving terugvalt in crimineel gedrag. Bij minderjarigen geldt bovendien de eis dat de vrijheidsstraf en de vrijheids-benemende maatregel dienen bij te dragen aan de opvoeding van de jeugdige.

De recidive van gedetineerden is hoog. Gedragsinterventies moeten die recidive verminderen.

Een (justitiële) gedragsinterventie is gericht op het beïnvloeden van iemands gedrag om ondermeer recidive te voorkomen. Gedragsinterventies kunnen worden aangeboden als voorwaarde of als onderdeel van de strafrechtelijke sanctie of maatregel. De interventies kunnen zowel binnen een instelling (intramuraal) of buiten een instelling (extramuraal) worden uitgevoerd.

Om de kwaliteit van intramurale en extramurale gedragsinterventies te kunnen vaststellen, wordt de Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie ingesteld. Deze commissie heeft de opdracht te beoordelen of gedragsinterventies (kunnen) leiden tot vermindering of het voorkomen van recidive van zowel meerderjarigen als minderjarigen. De taken van de Erkenningscommissie zijn omschreven in artikel 3 van deze regeling.

Om te kunnen beoordelen of gedragsinterventies veelbelovend zijn, heeft het ministerie van Justitie kwaliteitscriteria opgesteld. De Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie maakt gebruik van deze criteria bij het beoordelen van voorgelegde gedragsinterventies. De beoordelingen van de commissie zullen leiden tot een lijst van gedragsinterventies, waarvan verwacht mag worden dat de toepassing daarvan de recidive vermindert. De inhoudelijke en wetenschappelijke onderbouwing van die oordelen zal er toe bijdragen dat organisaties die zijn belast met de uitvoering van gedragsinterventies hun werk kunnen verbeteren. Bij de samenstelling van de commissie is rekening gehouden met de hiervoor noodzakelijke deskundigheid. De commissie is onafhankelijk. De leden worden op grond van hun wetenschappelijke kennis en/of kennis van de uitvoeringspraktijk op persoonlijke titel benoemd. De positief beoordeelde gedragsinterventies worden gepubliceerd in de jaarverslagen van de Erkenningscommissie. Daarnaast publiceert de commissie tussentijdse rapportages op een website.

De commissie zal voorts de Minister kunnen adviseren over de uitvoerings- en toepassingsaspecten van de criteria.

De Erkenningscommissie zal drie tot vier keer per jaar bijeenkomen.

De commissie zal worden ondersteund door een Bureau Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie. Het hoofd van het Bureau treedt op als secretaris van de Erkenningscommissie en is in die hoedanigheid verantwoordelijk voor de algehele coördinatie van de indiening en behandeling van de aanvragen voor erkenning en de rapportages die daaruit voortvloeien.

De Minister van Justitie,

J.P.H. Donner

Naar boven