Bekendmaking beleid Special Coverage Location

Inleiding

Artikel 53d van de Politiewet bepaalt dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verantwoordelijk is voor de landelijke informatie- en communicatievoorziening van de politie en voor voorzieningen benodigd voor de samenwerking met andere hulpverlenende instanties. Hiertoe is een digitaal communicatienetwerk met landelijke dekking, het C2000 netwerk, gebouwd en in gebruik genomen. Dit communicatienetwerk levert mobiele spraak- en datacommunicatie aan de diensten met een taak op het gebied van Openbare Orde en Veiligheid (OOV-diensten: Politie, Brandweer, Ambulancezorg en de Koninklijke Marechaussee). C2000 is van cruciaal belang voor een veilige, efficiënte en effectieve inzet van de OOV-diensten. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt daarom zeer hoge eisen aan de radiodekking, de beschikbaarheid en de technische kwaliteit van het netwerk.

Het kabinet heeft de C2000 infrastructuur als vitaal systeem voor de sector Openbare Orde en Veiligheid aangemerkt (Kamerstukken Tweede Kamer 2003-2004, 26 643, nr. 48).

Doelstelling C2000 en reden tot aanwijzing SCL

Het C2000 netwerk is primair gebouwd om de daartoe aangewezen instanties (gebruikers) op het gebied van Openbare Orde en Veiligheid in de gelegenheid te stellen om optimaal buitenshuis met elkaar te kunnen communiceren. Zowel gebruikers als lokale overheden kunnen van oordeel zijn dat ook binnen nader te bepalen objecten van C2000 gebruik moet kunnen worden gemaakt. Hierbij kan worden gedacht aan stadions, winkelcentra, parkeergarages, tunnels en dergelijke. De Woningwet en de Gemeentewet kennen het lokaal bevoegd gezag in beginsel de bevoegdheid toe eigenaren of beheerders van dergelijke objecten de verplichting op te leggen om deze van binnenhuisdekking te voorzien door de aanleg van een aan het landelijke C2000 netwerk te koppelen radiotechnische installatie. Een dergelijk object wordt een Speciale Dekkings Locatie of, in het Engels, een Special Coverage Location (SCL) genoemd. De verplichting tot aanleg en instandhouding van een radiotechnische installatie kan als voorwaarde worden verbonden aan de bouwvergunning (bij nieuwbouw) en/of de gebruiksvergunning (bij bestaande gebouwen), of anderszins worden opgelegd. De bevoegdheid is gebaseerd op de plaatselijke Bouwverordening, mits daarin de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) opgestelde 10e wijziging van de Model Bouwverordening is opgenomen.

De aan te brengen radiotechnische installatie is in principe aan dezelfde technische en beveiligingseisen onderworpen als het landelijke C2000 netwerk. Dergelijke installaties kunnen dan ook pas ná toestemming van of namens de minister aan het landelijke C2000 netwerk worden gekoppeld. De directeur van Directie Mobiele diensten (DMD) is gemandateerd namens de minister deze toestemming te verlenen en ziet er op toe dat aan die toestemming verbonden voorwaarden worden nageleefd.

Het aansluitproces

Het initiatief om een object als SCL aan te wijzen gaat uit van het lokaal bevoegd gezag waarbinnen het object is gelegen. Doorgaans is dit het College van Burgemeester en Wethouders. Vertegenwoordigers van de gebruikersorganisaties vervullen daarbij een adviserende functie. Zij kunnen adviseren welke objecten als SCL behoren te worden aangemerkt, en welke functionele specificaties voor elk specifiek object daarbij wenselijk zijn. De eigenaar of beheerder van een als SCL aangewezen object kan bij de DMD een aanvraag indienen tot koppeling van de C2000-installatie in de SCL aan het landelijke C2000 netwerk. Het is niet toegestaan zonder toestemming van de directeur DMD bedoelde koppeling tot stand te brengen. Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar of beheerder van een als SCL aangewezen object dat de C2000-installatie in dat object blijvend functioneert overeenkomstig de door het lokaal bevoegd gezag opgestelde functionele specificaties, en dat deze blijvend voldoet aan de door de directeur DMD vastgestelde aansluitvoorwaarden en de daaruit voortvloeiende technische eisen. Het aansluiten van een SCL op het landelijke C2000 netwerk vereist dan ook overleg en nauwe afstemming tussen de eigenaar of beheerder en DMD Het is dan ook van belang dat de eigenaar of beheerder van een als SCL aan te wijzen object vroegtijdig in contact treedt met DMD.

Alvorens de directeur DMD beslist op een aanvraag dient de elektrotechnische installatie een keuring te ondergaan. Deze keuring wordt door DMD uitgevoerd. De kwaliteit van het koppelvlak wordt beoordeeld, waarbij wordt getoetst of de installatie geen verstoring van het landelijke C2000 netwerk veroorzaakt. Het bevoegd gezag van de gemeente waarbinnen de SCL is gelegen wordt door DMD in kennis gesteld van de uitkomst van deze keuring.

Het is de eigenaar of beheerder pas toegestaan de in zijn object aangebrachte C2000-installatie in bedrijf te stellen en te koppelen aan het landelijke C2000 netwerk, nadat deze installatie een succesvolle keuring heeft doorlopen. Een al tot het landelijke C2000 netwerk toegelaten SCL wordt aan een gehele of gedeeltelijke herkeuring onderworpen, als op een later tijdstip wijzigingen worden aangebracht in die installatie. Indien de installatie ten gevolge van een defect en op vordering van de directeur DMD buiten bedrijf is geweest zal de directeur DMD, indien hij daartoe termen aanwezig acht, de installatie voorafgaande aan ingebruikstelling aan een (her-)keuring onderwerpen. De C2000-installatie in een SCL - en dan in het bijzonder het koppelvlak tussen deze installatie en het landelijke C2000 netwerk - wordt, indien de directeur DMD de noodzaak daartoe aanwezig acht, periodiek geïnspecteerd.

Financiële en technische aspecten

Wet- en regelgeving bepaalt dat de eigenaar of beheerder van een door het lokaal bevoegd gezag als SCL aangewezen object verantwoordelijk is voor de realisatie en instandhouding van C2000 binnenhuisdekking in dat object. Dit omvat mede de verplichting erop toe te zien dat de installatie voldoet en blijft voldoen aan de vastgestelde specificaties en de aansluitvoorwaarden. De kosten van één en ander worden niet door BZK of DMD gedragen.

BZK/DMD kan een uitzondering op het bovenstaande maken voor die objecten die in beheer en eigendom zijn van de landelijke overheid, dan wel in gevallen waar bovenlokale belangen dit vorderen.

Nadere Informatie

Een eigenaar of beheerder van een als SCL aangewezen object dient zich voor nadere informatie over de gevolgen van deze bestuurlijke aanwijzing te wenden tot het lokaal bevoegd gezag dat de hiertoe strekkende beschikking heeft afgegeven. Een brochure met informatie over de procedures bij de realisatie van de binnenhuisdekking in een object, de aansluitvoorwaarden die door of namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn vastgesteld voor de toelating van een SCL op het landelijke C2000 netwerk en andere relevante informatie is verkrijgbaar bij:

Directie Mobiele Diensten

Loket Special Coverage Locations

Postbus 238

3970 AE Driebergen

Telefoonnummer: 0343-525075

E-mail adres: coördinatiepunt@C2000.nl

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,voor deze,
de directeur Projectdirectie C2000,
J.M.J. van der Minnen.

Naar boven