Regeling uitvoering Europese vrijwaringsmaatregelen dieren en producten

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 14 oktober 2005, nr. TRCJZ/2005/3048, houdende een voorziening voor een goede uitvoering van Europese vrijwaringsmaatregelen ter preventie van dierziekten (Regeling uitvoering Europese vrijwaringsmaatregelen dieren en producten)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op richtlijn nr. 91/496/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden gebracht en tot wijziging van de richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG (PbEG L 268) en richtlijn nr. 97/78/EG van de Raad van de Europese Unie van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (PbEG L 24);

Gelet op artikel 10, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. richtlijn nr. 91/496/EEG: richtlijn nr. 91/496/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden gebracht en tot wijziging van de richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG (PbEG L 268);

b. richtlijn nr. 97/78/EG: richtlijn nr. 97/78/EG van de Raad van de Europese Unie van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (PbEG L 24);

c. communautaire uitvoeringsmaatregel: verordening, richtlijn of beschikking als bedoeld in artikel 249 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap vastgesteld krachtens artikel 18 van richtlijn nr. 91/496/EEG of artikel 22 van richtlijn nr. 97/78/EG.

Artikel 2

Het is verboden dieren, producten van dierlijke oorsprong en andere producten en voorwerpen die dragers van een smetstof kunnen zijn, vanuit een derde land, of een deel daarvan, in Nederland te brengen ingeval op grond van een communautaire uitvoeringsmaatregel voor lidstaten een verplichting geldt om:

a. de invoer van de desbetreffende diersoort, dan wel het desbetreffende product of voorwerp, uit het desbetreffende land of een deel daarvan te schorsen;

b. bijzondere voorwaarden aan de invoer van desbetreffende dieren, producten dan wel voorwerpen uit het desbetreffende land of een deel daarvan te stellen, indien niet is voldaan aan de bij deze communautaire uitvoeringsmaatregel voorgeschreven voorwaarden.

Artikel 3

1. De bevoegde autoriteit, bedoeld in een communautaire uitvoeringsmaatregel, is de minister.

2. In afwijking van het eerste lid is, ingeval een communautaire uitvoeringsmaatregel de bevoegde autoriteit een taak opdraagt die niet bestaat in het nemen van een besluit, de bevoegde autoriteit de Voedsel en Waren Autoriteit.

3. De officiële dierenarts, bedoeld in een communautaire uitvoeringsmaatregel,is een dierenarts, verbonden aan de Voedsel- en Warenautoriteit.

Artikel 4

Een communautaire uitvoeringsmaatregel, of een wijziging daarvan, treedt voor de toepassing van deze regeling in werking met ingang van de dag waarop daaraan uiterlijk uitvoering moet zijn gegeven, of bij gebreke daarvan, de dag waarop de maatregel is vastgesteld.

Artikel 5

De Tijdelijke regeling maatregelen in verband met Aviaire Influenza 2004 wordt ingetrokken.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 7

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling uitvoering Europese vrijwaringsmaatregelen dieren en producten.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
overeenkomstig het door de minister

genomen besluit:
de Secretaris-GeneraalLandbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Kalden.

Toelichting

§ 1. Inleiding

Deze regeling introduceert een voorziening waarmee vrijwaringsmaatregelen met betrekking tot de invoer van dieren en dierlijke producten uit derde landen ter preventie van besmettelijke dierziekten, vastgesteld door de Europese Commissie, onmiddellijk doorwerken in het nationale recht. In de volgende paragraaf zullen de achtergronden van deze regeling worden beschreven, waarna in de derde paragraaf de artikelen nader worden toegelicht.

§ 2. Achtergronden

Wanneer zich op het grondgebied van derde landen bij dieren uitbraken voordoen van besmettelijke dierziekten, stelt de Europese Commissie zogenoemde vrijwaringsmaatregelen vast. Deze maatregelen bestaan erin dat de lidstaten de invoer van dieren van de desbetreffende diersoort, alsmede producten van die dieren, opschorten. In voorkomend geval blijft de invoer toegestaan, maar worden de voorwaarden waaronder dit gebeurt aangescherpt. Deze maatregelen van de Commissie, doorgaans vastgesteld bij beschikking, zijn gebaseerd op artikel 18 van richtlijn nr. 91/496/EEG1 (levende dieren) en artikel 22 van richtlijn nr. 97/78/EG2 (dierlijke producten en andere voorwerpen).

De beschikkingen van de Commissie worden doorgaans op heel korte termijn vastgesteld, en zijn eveneens op korte termijn, soms zelfs met onmiddellijke ingang, van toepassing. Dat is noodzakelijk, gelet op het belang van preventie. Het is dan ook zaak dat deze maatregelen evenzo snel in de nationale regelgeving doorwerken.

Op dit moment geschiedt doorwerking deels via een dynamische verwijzing in verschillende regelingen. Genoemd kunnen worden artikel 2.21 van de Regeling keuring en handel dierlijke producten, de artikelen 2.39 en 2.48 van de Regeling handel levende dieren en levende dierlijke producten en artikel 8 van de Regeling in en doorvoer van pluimveeproducten 1993. Daarnaast wordt vaak een afzonderlijke regeling vastgesteld voor die gevallen die buiten de reikwijdte van voornoemde regelingen vallen.

Geconstateerd moet worden dat het instrumentarium voor de doorwerking van Europese vrijwaringsmaatregelen in het nationale recht niet transparant is. Het hangt van het specifieke product af welke regeling van toepassing is. Gaat het bijvoorbeeld om vers vlees van pluimvee, dan is de Regeling keuring en handel van dierlijke producten van toepassing, gaat het om andere pluimveeproducten dan geldt de Regeling in en doorvoer pluimveeproducten 1993, voor broedeieren en levend pluimvee geldt weer de Regeling handel levende dieren en levende dierlijke producten. Voor vogelveren en jachttrofeeën moest in 2004 een aparte regeling, de Tijdelijke regeling maatregelen in verband met Aviaire Influenza 2004, worden getroffen. Dit laatste heeft tot gevolg dat telkens regelgeving moet worden gewijzigd, waardoor het niet altijd haalbaar is dat de vastgestelde Europese maatregelen onmiddellijk doorwerken.

Om een onmiddellijke doorwerking van vrijwaringsmaatregelen met betrekking tot de handel van dieren en producten te kunnen garanderen, is in deze regeling een nieuwe voorziening getroffen.

Deze regeling zelf heeft geen administratieve lasten voor het bedrijfsleven tot gevolg.

§ 3. Artikelsgewijs

Artikel 1

In de regeling worden de door de Europese Commissie vastgestelde maatregelen aangeduid met het algemene begrip ‘communautaire uitvoeringsmaatregel’. Het gaat hier om maatregelen die zijn vastgesteld via de zgn. comitologieprocedure. De vrijwaringsmaatregelen zijn doorgaans vervat in een beschikking, maar het is niet uit te sluiten dat ook andere instrumenten door de Europese Commissie worden gebruikt. Vandaar dat in onderdeel c ook richtlijnen en verordeningen worden genoemd.

Artikel 2

Deze bepaling voorziet in de onmiddellijke doorwerking van vrijwaringsmaatregelen. Omdat de vrijwaringsmaatregelen doorgaans opdrachten aan lidstaten geven om maatregelen te treffen, zoals het opschorten van de invoer, is hier in de formulering van de bepaling rekening mee gehouden.

In de meeste gevallen zal het gaan om een verbod tot invoer van een dier of een dierlijk product vanuit een derde land, of een deel daarvan (onderdeel a). Maar de maatregelen kunnen ook minder vergaand zijn, bijv. invoer onder voorwaarden (onderdeel b).

Voor de goede orde zij erop gewezen dat op grond van richtlijn nr. 97/78/EG ook ten aanzien van producten die niet van dierlijke oorsprong zijn, maatregelen kunnen worden getroffen. Daarmee is in artikel 2 rekening gehouden door ook te verwijzen naar producten en voorwerpen die drager van een smetstof kunnen zijn.

Artikel 3

In artikel 3 is rekening gehouden met de mogelijkheid dat in een vrijwaringsmaatregel wordt verwezen naar de bevoegde autoriteit of een officiële dierenarts. Wanneer de bevoegde autoriteit in een vrijwaringsmaatregel wordt belast met de verplichting om beslissingen te nemen, is de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de bevoegde autoriteit (eerste lid). De bevoegdheden van de bevoegde autoriteit kunnen uiteraard worden gemandateerd. Gaat het om feitelijke handelingen, dan is de Voedsel en Waren Autoriteit aangewezen (tweede lid).

Artikel 4

Zoals in paragraaf 2 opgemerkt, treden de vrijwaringsmaatregelen meestal op korte termijn in werking, voor de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. In sommige gevallen is in de beschikking niet voorzien in een inwerkingtredingsdatum, en geldt de dag van vaststelling van de maatregel als zodanig. Artikel 4 voorziet in onmiddellijke doorwerking van de Europese maatregelen in het nationale recht. Het is dus zaak om steeds goed op de hoogte te zijn van nieuwe Europese maatregelen, en dus ook de informatie die door de Europese Commissie wordt gegeven goed in de gaten te houden.

Artikel 5

De Tijdelijke regeling maatregelen in verband met Aviaire Influenza 2004 voorzag in aanvullende uitvoeringsmaatregelen voor de vrijwaringsmaatregelen van de Europese Commissie, neergelegd in de beschikkingen nr. 2004/122/EG en nr. 2004/614/EG. Met deze nieuwe voorziening is deze tijdelijke regeling overbodig, omdat dergelijke beschikkingen nu via artikel 2 onmiddellijk doorwerken in het nationale recht.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

overeenkomstig het door de minister

genomen besluit:

de Secretaris-GeneraalLandbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.J. Kalden

Naar boven