Wijziging Vreemdelingencirculaire 2000 (2005/48)

Besluit van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 7 oktober 2005, nummer 2005/48 houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

DE MINISTER VOOR VREEMDELINGENZAKEN EN INTEGRATIE,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000 (Staatsblad 2000, 495), het Vreemdelingenbesluit 2000 (Staatsblad 2000, 497) en het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (Staatscourant 2001, nr. 10);

Besluit:

Artikel I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf A4/6.11 van de Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

6.11 Vreemdelingen in de strafrechtketen

Wanneer vreemdelingen strafbare feiten plegen is het van belang dat de vreemdelingrechtelijke consequenties hiervan worden bezien. Zoveel als mogelijk dienen criminele illegale vreemdelingen na ommekomst van hun straf uit Nederland te worden verwijderd, bij voorkeur vanuit strafrechtelijke detentie. Waar mogelijk moeten zij ook ongewenst worden verklaard (zie B1/2.2.4.4). Voor zover het vreemdelingen betreft die rechtmatig in Nederland verblijven moet worden bezien of het verblijfsrecht kan worden beëindigd, of voortgezet verblijf kan worden ontzegd. Zie voor de intrekking van verblijfsvergunningen asiel C6/31. Voor de intrekking van verblijfsvergunningen regulier, zie B1/4.5.2.1 en B1/3.4. Ook is het van belang dat de verblijfsrechtelijke status van de criminele vreemdeling in de strafrechtketen bekend is. Op deze wijze kunnen werkwijzen en beleidsregels die specifiek gelden voor vreemdelingen worden toegepast.

Ten behoeve van de afstemming tussen de betrokken ketenpartners zijn in dit kader werkafspraken vastgelegd in het protocol Vreemdelingen in de Strafrechtketen (VRIS). Deze afspraken moeten worden gehanteerd ten aanzien van criminele vreemdelingen. De werkafspraken in het VRIS-protocol leggen de nadruk op het in een zo vroeg mogelijk stadium vaststellen van de identiteit en nationaliteit en daarmee van de verblijfsrechtelijke status van een van criminele feiten verdachte vreemdeling door de (Vreemdelingen)politie, de Koninklijke Marechaussee en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Doel hiervan is het vervolgtraject voor de ketenpartners makkelijker te laten verlopen en in zoveel mogelijk gevallen de verwijdering van de vreemdeling te effectueren. Ook wordt benadrukt dat een illegale vreemdeling bij onmiddellijke invrijheidsstelling altijd dient te worden overgedragen aan de Vreemdelingenpolitie of de Koninklijke Marechaussee voor verdere vreemdelingrechtelijke toetsing.

B

De paragrafen A4/6.11.1 tot en met A4/6.11.4 van de Vreemdelingencirculaire 2000 komen te vervallen

Artikel II

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst en treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het is geplaatst.

Den Haag, 7 oktober 2005.
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,
namens deze:
de directeur-generaal Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken, R.K. Visser.

TOELICHTING BIJ WIJZIGING 2005/48

A

A4/6.11 Vreemdelingen in de strafrechtketen

Eind 2002 werd door een landelijke werkgroep het zogenaamde VRIS-protocol (VRIS staat voor Vreemdelingen in de strafrechtketen) ontwikkeld. Hierin wordt een werkwijze beschreven waarmee optimale afstemming kan worden bereikt tussen de betrokken ketenpartners in de vreemdelingenketen en in de strafrechtketen. Vanaf augustus 2004 is in een landelijke VRIS-werkgroep de VRIS-werkwijze geactualiseerd met als doel deze ketenbreed te implementeren. Tussen de ketenpartners is afgesproken dat het herziene protocol uiterlijk in september 2005 dient te zijn geïmplementeerd. Deze wijziging van de Vreemdelingencirculaire beoogt bij te dragen aan de implementatie van het VRIS-protocol.

In verhouding tot de oude tekst van de Vreemdelingencirculaire wordt volstaan met een kortere tekst. In de oude tekst werd betrekkelijk gedetailleerd ingegaan op de afspraken tussen de ketenpartners met betrekking tot de behandeling van criminele vreemdelingen. Aangezien deze afspraken nu zijn vastgelegd in het VRIS-protocol, wordt in de Vreemdelingencirculaire thans volstaan met een beschrijving van de uitgangspunten van de VRIS-werkwijze en een verwijzing naar het protocol.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie

namens deze:

de directeur-generaal Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,

R.K. Visser

Naar boven