Wijziging Subsidieregeling capaciteitsvermindering IJsselmeervisserij en innovatie aquacultuur

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 13 oktober 2005, nr. TRCJZ/2005/1654, houdende wijziging van de Subsidieregeling capaciteitsvermindering IJsselmeervisserij en innovatie aquacultuur

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 13 van verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad van de Europese Unie van 17 december 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector (PbEG L 337);

Gelet op de artikelen 2 en 4 van de Kaderwet LNV-subsidies;

Besluit:

Artikel I

De Subsidieregeling capaciteitsvermindering IJsselmeervisserij en innovatie aquacultuur1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 9c wordt ‘artikel 9c’ vervangen door: artikel 9b.

B

Artikel 12a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, komt te luiden:

1. De minister kan ter stimulering van innovatie in aquacultuur op aanvraag subsidie verstrekken aan een ondernemer of een samenwerkingsverband van ondernemers voor projecten in de volgende categorieën:

a. diversificatie van gekweekte soorten aquatische fauna;

b. nieuwe productiemethoden voor schelpdierenkweek;

c. modernisering van bestaande aquacultuurbedrijven gericht op een verbetering van de productkwaliteit of gericht op een verbetering van het welzijn van gekweekte vis;

d. verbetering van de afzetmogelijkheden voor het gekweekte product.

2. Het tweede lid, vervalt.

C

Artikel 12b wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b, vervalt.

2. Onderdeel c, komt te luiden:

b. het project uiterlijk op 1 juni 2008 is uitgevoerd;

3. De onderdelen d tot en met g worden geletterd c tot en met f.

D

Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 12c, onderdeel d, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

e. betrekking heeft op projecten welke voorzien in het plaatsen van een mosselzaadvanginstallatie (MZI) in de Waddenzee of in de Oosterschelde.

E

In het laatste zinsdeel van artikel 12d wordt ‘12%’ vervangen door: 50%.

F

In artikel 12e wordt ‘15%’ vervangen door: 40%.

G

Artikel 12g wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt ‘21 juni 2004 tot en met 31 augustus 2004’ vervangen door: 17 oktober 2005 tot en met 28 november 2005.

2. In het tweede lid, wordt ‘€ 3.000.000,–’ vervangen door: € 1.920.000,–.

H

Artikel 12h wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, komt ‘op toepassing op praktijkschaal’ te vervallen.

2. Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van het eerste lid, onderdeel c, door een punt, komt het eerste lid, onderdeel d, te vervallen.

3. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘a tot en met d’ vervangen door: a tot en met c.

4. Het tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. vervolgens hoger worden gerangschikt naarmate de financiële bijdrage van de aanvrager van het project of de financiële bijdrage van een ander bestuursorgaan dan de minister hoger is.

I

In artikel 12i wordt ‘drie maanden’ vervangen door: vier maanden.

J

Artikel 12k wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt ‘vier maanden’ vervangen door: drie maanden.

2. In het tweede lid, onderdeel a, komt ‘en de wijze waarop deze kennis en informatie openbaar is of zal worden gemaakt’ te vervallen.

Artikel II

De regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Toelichting

1. Algemeen

In 2004 is in de Tijdelijke regeling capaciteitsvermindering IJsselmeervisserij 2000 een paragraaf ingevoegd betreffende de financiële ondersteuning van projecten in de aquacultuur.1 Op basis van de evaluatie van de projecten wordt in 2005 voorzien in een nieuwe stimuleringsactie. Gelet op de wijziging van de FIOV-verordening2 en de uitwerking daarvan in het nationale Enkelvoudig Programmeringsdocument (EPD)3 is een aantal wijzigingen aangebracht ten opzichte van de vorige regeling.

De onderhavige regeling is aan te merken als een door de Europese Unie gecofinancierde maatregel als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de FIOV-verordening. De basis van de regeling is artikel 13, eerste lid, betreffende de bevordering van materiële investeringen op het gebied van de aquacultuur. Wat betreft de hoogte van de te verstrekken subsidies is in de regeling geheel aangesloten bij de FIOV-verordening. Ingevolge artikel 19, tweede lid, van de FIOV-verordening zijn in een dergelijk geval de artikelen 87 tot en met 89 van het EG-verdrag betreffende steunmaatregelen niet van toepassing. De onderhavige regeling hoeft derhalve niet ter goedkeuring aan de Europese Commissie te worden aangeboden.

2. Hoofdlijnen van de regeling

De subsidie wordt thans toegekend aan projecten in de volgende categorieën: diversificatie van gekweekte soorten aquatische fauna; nieuwe productiemethoden voor schelpdierenkweek; modernisering van bestaande aquacultuurbedrijven gericht op een verbetering van de productkwaliteit of gericht op een verbetering van het welzijn van gekweekte vis; verbetering van de afzetmogelijkheden voor het gekweekte product.

De regeling is gericht op het individuele belang van ondernemers of samenwerkingsverbanden van ondernemers, waarbij de in de vorige regeling geldende eisen van collectief belang en toepassing op praktijkschaal zijn komen te vervallen. 

De mogelijkheid voor het aanvragen van subsidie is verruimd naar de relevante aspecten onderzoek, scholing, opleiding, voorlichting, advies en begeleiding op het terrein van de aquacultuur. In de gewijzigde regeling is artikel 12a, tweede lid, daarom komen te vervallen (onderdeel B).

Het percentage van de subsidiabele kosten voor loon, kosten van eigen arbeid en kosten voor architecten, ingenieurs en adviseurs ten opzichte van de overige subsidiabele kosten wordt verhoogd van ten hoogste 12% naar 50% (onderdeel E).

De verplichte cofinanciering door een ander bestuursorgaan dan de minister komt te vervallen (onderdeel C). Projecten die beschikken over cofinanciering worden wel hoger gerangschikt naarmate de financiële bijdrage van de aanvrager en/of van een ander bestuursorgaan dan de minister hoger is (onderdeel H). Hierdoor wordt gestimuleerd dat aanvragers zelf meer bijdragen of subsidie aanvragen bij een ander bestuursorgaan. Ook kunnen bij cofinanciering van andere overheden meerderde projecten door het Ministerie van LNV worden gehonoreerd.

Subsidie wordt niet verstrekt voor projecten welke voorzien in het plaatsen van een mosselzaadvanginstallatie (MZI) in de Waddenzee of in de Oosterschelde (onderdeel D). Met de vorige regeling is al in voldoende mate voorzien in het plaatsen van mosselzaadvanginstallaties in de Waddenzee en de Oosterschelde. Met de nieuwe actie worden projecten in de Westerschelde en op open zee wel gestimuleerd.

De subsidie wordt verhoogd van ten hoogste 15% naar 40% van de subsidiabele kosten (onderdeel F). Achtergrond van deze verhoging is dat naast subsidie van de Europese Unie (15%), thans ook subsidie door het Ministerie van LNV (ten hoogste 25%) beschikbaar wordt gesteld. In totaal kan dus voor 40% van de kosten van het project subsidie worden aangevraagd. De aanvrager moet zelf minimaal 60% bijdragen.

Het subsidieplafond van € 3.000.000,– wordt verlaagd naar € 1.920.000,– (onderdeel G). Dit bedrag is opgebouwd uit de subsidiebijdrage van de Europese Unie (€ 720.000,–) en die van het Ministerie van LNV (€ 1.200.000,–).

Aanvragen kunnen worden ingediend van 17 oktober tot en met 28 november 2005 (artikel 12g, eerste lid).

3. Administratieve lasten

Ervan uitgaande dat een project maximaal een jaar duurt zal de totale administratieve lastendruk per aanvraag circa € 6.430,– bedragen (inclusief de accountantsverklaring). Dit bedrag is opgebouwd uit € 2.409,– aan administratieve lasten in verband met de subsidieverlening en € 4.021,– aan administratieve lasten in verband met de subsidievaststelling. De verwachting is dat er van de 15 aanvragen ongeveer 10 aanvragen zullen worden goedgekeurd. De totale administratieve lasten bedragen dan € 76.345,–. Indien het project langer duurt dan een jaar bedraagt de administratieve lastendruk bij een doorlooptijd van twee jaar en zes maanden circa € 7.750,– per aanvraag.

Hoewel de administratieve lastendruk per ondernemer absoluut gezien hoog is, gaat het in het algemeen om grootschalige projecten waarvan de subsidiabele kosten vele malen hoger zijn dan de gemiddelde administratieve lasten. De relatieve administratieve lastendruk bedraagt 2,6%.

Het Advies college toetsing administratieve lasten (Actal) heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de onderhavige regeling.

4. Informatie

Naar aanleiding van de onderhavige regeling is een brochure opgesteld, waarin nadere informatie is opgenomen met betrekking tot subsidie voor innovatie in aquacultuur. De brochure en het aanvraagformulier kunnen via internet worden geraadpleegd (www.minlnv.nl/loket). Vragen kunnen gericht worden aan het LNV-loket, 0800-22 333 22.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

  • 1

    Stcrt. 2000, 144; laatstelijk gewijzigd bij regeling van 16-9-2005, Stcrt. 180.

Naar boven