Wijziging Vreemdelingencirculaire 2000 (2005/47)

Besluit van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 5 oktober 2005, nummer 2005/47, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000 (Staatsblad 2000, 495), het Vreemdelingenbesluit 2000 (Staatsblad 2000, 497) en het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (Staatscourant 2001, nr. 10);

Besluit:

Artikel I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf A2/1.4 van de Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

1.4

Begrippen in het kader van de (zee)scheepvaart

In het kader van de (zee)scheepvaart zijn de volgende begrippen van belang:

• passagiers zijn alle aan boord van een schip verblijvende personen die geen deel uitmaken van de bemanning;

• bemanning omvat de personen die zijn aangemonsterd om aan boord rechtstreeks met de vaart verband houdende werkzaamheden te verrichten, en als zodanig op de bemanningslijst staan vermeld en als zodanig op de monsterrol voorkomen;

• een scheepsagent is een natuurlijke- of rechtspersoon die ter plaatse de reder in al zijn functies als reder vertegenwoordigt.

• een verstekeling is een persoon die zich ophoudt op een schip of in de lading van een schip, zonder de toestemming van de vervoerder of de kapitein van het schip en wiens aanwezigheid op het schip wordt ontdekt na vertrek uit een haven of wiens aanwezigheid in de lading wordt ontdekt in de haven van aankomst.

N.B. Supernumeraries (‘boventalligen’) zijn zogenaamde ‘werkende passagiers’, die de faciliteiten van bemanningsleden genieten; zij mogen dan ook passagieren. Deze personen dienen vermeld te staan op de bemanningslijst.

B

Paragraaf A2/5.2.8 van de Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

5.2.8 Bijzondere aandachtspunten voor de grensdoorlaatposten

A. Luchthavens

• Vreemdelingen aan wie de toegang wordt geweigerd, dienen, ongeacht of zij wel of niet een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel indienen, voor terugname te worden geclaimd bij de aanvoerende maatschappij.

• Voor vreemdelingen die geen aanvraag om een verblijfsvergunning asiel indienen, dient het vertrek te worden geëffectueerd zodra plaatsing aan boord van een luchtvaartuig van de betreffende maatschappij (met als bestemming de plaats van embarkatie dan wel een andere plaats waar de toelating van de vreemdeling gewaarborgd is) mogelijk is.

Voor meer bijzonderheden zie paragraaf 10, bijlage 2 (de Annex 9 van het Verdrag van Chicago).

B. Zeehavens

• Vreemdelingen aan wie de toegang wordt geweigerd, dienen, ongeacht of zij wel of niet een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel indienen, voor terugname te worden geclaimd bij de gezagvoerder van het betreffende zeeschip c.q. bij de betrokken rederij.

• Voor vreemdelingen die geen aanvraag om een verblijfsvergunning asiel indienen, dient het vertrek te worden geëffectueerd zodra het aanvoerende schip vertrekt, tenzij het vertrek voordien, in overleg met de verantwoordelijke reder, op andere wijze kan worden geëffectueerd. Voor algemene aanbevelingen van de International Maritieme Organisatie (IMO) ter zake zie A2/10, bijlage 1. Hieraan dient zoveel mogelijk gevolg te worden gegeven. Het mag evenwel niet ten koste gaan van een unieke verwijderingsmogelijkheid. Zie hiervoor ook A4/9.2.

N.B. Voor vreemdelingen die in een zee- of luchthaven te kennen geven een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel te willen indienen zie C3/11.3.

C

Paragraaf A4/9.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

9.2 Verstekelingen

Ingevolge artikel 65, juncto artikel 5, van de Vreemdelingenwet is de vervoerder verplicht een vreemdeling die door hem is aangevoerd, en aan wie de toegang tot Nederland is geweigerd, te verwijderen van het Nederlands grondgebied. Deze artikelen zijn de uitwerking van artikel 26 van de Schengen Uitvoeringsovereenkomst. De terugvoerplicht van geweigerde vreemdelingen is ook vastgelegd in het Facilitatieverdrag van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO).

Bovengenoemde regelgeving is ook van toepassing in het geval zich verstekelingen bevinden aan boord van een schip dat een Nederlandse haven aandoet en aan wie de toegang tot Nederland wordt geweigerd.

Aan de vreemdeling wordt ingevolge artikel 3 van de Vreemdelingenwet de toegang geweigerd. Aan de gezagvoerder wordt een removal order overhandigd zoals vastgelegd in model M30.

In afwachting van het daadwerkelijke vertrek van de verstekeling blijft de verantwoordelijkheid voor de verstekeling bij de vervoerder liggen. In overleg met de vervoerder kan de ambtenaar belast met de grensbewaking evenwel besluiten de verstekeling tijdelijk van boord te halen en de vrijheidsontnemende maatregel ex artikel 6 van de Vreemdelingenwet op te leggen. De vervoerder blijft echter gehouden de verstekeling zo snel als mogelijk te doen vertrekken van het Nederlands grondgebied. De vervoerder wordt tijdig geïnformeerd omtrent de plaatsing aan boord van de verstekeling ter uitvoering van zijn verplichting.

In plaats van terugplaatsing aan boord kan de verstekeling, eveneens op kosten van de vervoerder, op een andere wijze worden terugvervoerd naar het land waar hij aan boord is gegaan, dan wel worden vervoerd naar het derde land dat het document voor grensoverschrijding waarmee de vreemdeling heeft gereisd, heeft afgegeven, of een ander land waar zijn toelating is gewaarborgd. Een dergelijke wijze van terugvervoeren is alleen mogelijk als deze praktisch uitvoerbaar is. Hiertoe dient de verstekeling in beginsel voldoende gedocumenteerd te zijn. Indien dit niet het geval is, dient de identiteit en/of nationaliteit vast te worden gesteld en aan de verstekeling een vervangend reisdocument te worden verstrekt door de diplomatieke vertegenwoordiging van het land van bestemming. De vaststelling van de nationaliteit en/of identiteit en de afgifte van de vervangende reisdocumenten dient te geschieden alvorens het schip waarmee de verstekeling is aangevoerd de haven heeft verlaten. De uitvoering van de terugvoerverplichting op deze wijze mag evenwel niet ten koste gaan van een unieke verwijderingsmogelijkheid.

Zie voor de richtlijnen voor vervoerders ook A2/10, bijlage 3.

De uitzetting van per schip aangevoerde verstekelingen dient steeds zo spoedig mogelijk te worden geëffectueerd.

Gezagvoerders van zeeschepen kunnen zich niet onttrekken aan hun verplichtingen als bedoeld in artikel 65, derde lid, Vreemdelingenwet, door een beroep te doen op artikel 371a van het Wetboek van Koophandel.

In dat artikel is onder meer sprake van een bevoegdheid van de kapitein om een verstekeling bij de eerste gelegenheid die zich voordoet van boord te verwijderen. Onder ‘gelegenheid’ dient hier namelijk te worden verstaan een wettelijk geoorloofde gelegenheid, dat wil zeggen het van boord zetten van een vreemdeling mag slechts plaatsvinden na verkregen toestemming van de bevoegde autoriteiten.

Evenmin kan de kapitein zich zonder meer onttrekken aan terugplaatsing van de verstekeling aan boord door een beroep te doen op voorschrift 8 van het Verdrag voor beveiliging van mensenlevens op zee (SOLAS) van 1974 (zoals gewijzigd in 2002). In geval de kapitein zich op dit voorschrift beroept, dienen de omstandigheden waarop hij zich beroept door de ambtenaar belast met de grensbewaking te worden beoordeeld en te worden afgewogen tegen het belang van terugplaatsing van de verstekeling aan boord.

D

Model M30 is toegevoegd.

Artikel II

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst en treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het is geplaatst.

Den Haag, 5 oktober 2005.
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,
namens deze:
de directeur-generaal Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken, R.K. Visser.

TOELICHTING BIJ WIJZIGING 2005/47

A

A2/1.4 Begrippen in het kader van de (zee)scheepvaart

In deze paragraaf is een definitie toegevoegd van het begrip ‘verstekeling’. Hierbij is aangesloten bij de definitie die wordt gehanteerd in de Facilitatie Conventie van 1965 van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO).

B

A2/5.2.8 Bijzondere aandachtspunten voor de grensdoorlaatposten

Er is een verwijzing toegevoegd naar de paragraaf waarin nader wordt ingegaan op de regelgeving omtrent verstekelingen en de terugvoerverplichting van vervoerders.

C

A4/9.2 Verstekelingen

Naar aanleiding van recente jurisprudentie, waaronder de uitspraak van de rechtbank te Haarlem van 20 januari 2005 (AWB 04/46663 BEPTDN F) is een nadere uitwerking opgenomen van de terugvoerverplichting van vervoerders ten aanzien van verstekelingen.

D

De Vreemdelingencirculaire kende nog geen eigen removal order voor de scheepvaart. In de praktijk werden regionaal verschillende aangepaste versies van de removal order voor de luchtvaart gebruikt. Voor eenduidig gebruik is een removal order voor scheepvaart aan de Vreemdelingencirculaire toegevoegd.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie

namens deze:

de directeur-generaal Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,

R.K. Visser

Bijlage

Model M30 Aanwijzing terugvoerverplichting rederij

stcrt-2005-200-p13-SC71853-1.gif
Naar boven