Wijziging diverse regelingen zeevisserij

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 27 januari 2005, nr. TRCJZ/2005/203, houdende wijziging diverse regelingen zeevisserij

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 3 en 4 van het Reglement zee- en kustvisserij 1977;

Besluit:

Artikel I

De Regeling visserij-inspanning herstelplannen1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. In deze regeling wordt verstaan onder:

a. minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

b. ondernemer: degene te wiens naam het vissersvaartuig in het visserijregister, bedoeld in het Besluit registratie vissersvaartuigen 1998, staat geregistreerd;

c. groep: groep als bedoeld in artikel 16 van de Regeling contingentering zeevis;

d. bijlage IVa: bijlage IVa van verordening (EG) nr. 27/2005 van de Raad van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (PbEU L 12);

e. kalenderdag: aaneengesloten tijdvak van 24 uur;

f. tijdvak A: tijdvak van 1 februari tot en met 31 december van het desbetreffende kalenderjaar;

g. tijdvak B: tijdvak van 1 februari tot en met 30 april van het desbetreffende kalenderjaar;

h. tijdvak C: tijdvak van 1 mei tot en met 31 juli van het desbetreffende kalenderjaar;

i. tijdvak D: tijdvak van 1 augustus tot en met 31 oktober van het desbetreffende kalenderjaar;

j. tijdvak E: tijdvak van 1 november tot en met 31 december van het desbetreffende kalenderjaar;

k. groepsinspanning: per vistuig als bedoeld in onderdeel 4 van bijlage IVa van de in de desbetreffende groep gemaakte som van de uitkomsten van de per vissersvaartuig toegepaste vermenigvuldiging van het aantal kalenderdagen waarvoor het vissersvaartuig op grond van de onderdelen 6a, 6b, 6c, 6d, 6f, 7, 10 en 13 van bijlage IVa in aanmerking komt met het motorvermogen van dat vissersvaartuig;

l. controleur: persoon die in het kader van Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (PbEG L 261) met controle is belast.

2. Het derde lid komt te luiden:

3. Bij de toepassing van het eerste lid, onderdeel k, handelt de groep overeenkomstig onderdeel 10a tot en met 10d van bijlage IVa.

3. In het vierde lid wordt ‘bijlage V’ vervangen door: bijlage IVa.c

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘in de in de onderdelen 2a en 2b van bijlage V bedoelde geografische gebieden’ vervangen door: in de in onderdeel 2 van bijlage IVa bedoelde geografische gebieden.

2. Het tweede en derde lid komen te luiden:

2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op een vissersvaartuig dat in tijdvak A, dan wel in de tijdvakken B tot en met E, de visserij beoefent met een of twee van de aangemelde typen vistuig, bedoeld in het eerste lid, indien:

a. ten aanzien van het vissersvaartuig een speciaal visdocument als bedoeld in artikel 12, zevende lid, van Verordening (EG) nr. 27/2005 van de Raad van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (PbEU L 12) is afgegeven;

b. de kapitein van het vissersvaartuig of zijn vertegenwoordiger heeft gemeld welk type of welke typen vistuig hij in het tijdvak gaat gebruiken;

c. het aantal kalenderdagen, waarvoor een vissersvaartuig in het desbetreffende tijdvak op grond van de onderdelen 6a, 6b, 6c, 6d, 6f, 7, 10 en 13 van bijlage IVa in aanmerking komt, nog niet is bereikt of de ondernemer van het vissersvaartuig deelneemt aan een groep en de voor het vistuig geldende groepsinspanning nog niet is bereikt, en

d. voor zover het betreft het gebruik van twee typen vistuig, wordt voldaan aan onderdeel 7, derde alinea, eerste en tweede gedachtestreepje, van bijlage IVa.

3. Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel c, worden de kalenderdagen van de maanden behorend tot hetzelfde tijdvak samengevoegd overeenkomstig onderdeel 6b van bijlage IVa.

3. In het vierde lid wordt ‘het tweede lid, onderdeel c’ vervangen door: het tweede lid, onderdeel d.

4. Na het vijfde lid wordt het volgende lid toegevoegd:

6. Indien aan een vissersvaartuig kalenderdagen zijn toegewezen op grond van onderdeel 6d van bijlage IVa, wordt ten aanzien van dat vaartuig voldaan aan de voorwaarden van dat onderdeel.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘Een melding als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, geschiedt aan het bestuur van de groep’ vervangen door: Een melding als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, geschiedt 15 dagen voor het begin van het desbetreffende tijdvak aan het bestuur van de groep.

2. In het tweede lid en derde lid wordt ‘bijlage V’ telkens vervangen door: bijlage IVa.

D

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘bijlage V’ vervangen door: bijlage IVa.

2. In het tweede lid wordt ‘vóór 20 december 2004’ vervangen door: vóór 20 december van het desbetreffende kalenderjaar.

3. In het derde lid wordt ‘artikel 2, tweede lid, onderdeel b’ telkens vervangen door: artikel 2, tweede lid, onderdeel c.

E

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘bedoeld in onderdeel 4 van bijlage V, in de in de onderdelen 2a en 2b van die bijlage bedoelde geografische gebieden’ vervangen door: bedoeld in onderdeel 4 van bijlage IVa, in de in onderdeel 2 van die bijlage bedoelde geografische gebieden.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. De aanvraag tot verkrijging van een speciaal visdocument als bedoeld in artikel 12, derde lid, van de Regeling technische maatregelen 2000, wordt beschouwd als een melding als bedoeld in onderdeel 11 van bijlage IVa.

F

Na artikel 5 wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 5a

Indien een vissersvaartuig niet heeft kunnen vissen omdat zich een noodsituatie als bedoeld in onderdeel 13 van bijlage IVa heeft voorgedaan, wordt het aantal dagen waarop het vissersvaartuig niet heeft kunnen vissen, niet in mindering gebracht op aan dat vissersvaartuig toegewezen aantal dagen, indien de kapitein van het vissersvaartuig of zijn vertegenwoordiger binnen een maand nadat de noodsituatie zich heeft voorgedaan schriftelijk bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit daarvan melding heeft gemaakt en de melding wordt gestaafd door bewijsstukken.

G

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Het volgende lid wordt toegevoegd:

2. Een melding als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, wordt beschouwd als een aanvraag tot verkrijging van een speciaal visdocument als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a.

Artikel II

De Regeling eisen aan administraties van transacties inzake zeevis2 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1a, eerste lid, wordt ‘verordening (EG) van de Raad van de Europese Unie van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften’ vervangen door: verordening (EG) nr. 27/2005 van de Raad van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (PbEU L 12).

B

Artikel 4d komt te luiden:

Artikel 4d

In afwijking van artikel 4b wordt elke hoeveelheid kabeljauw die is gevangen in de gebieden, bedoeld in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 423/2004 van de Raad van 26 februari 2004 tot vaststelling van herstelmaatregelen voor bepaalde kabeljauwbestanden (PbEU L 70), en elke hoeveelheid van meer dan 50 kg heek die is gevangen in de gebieden, bedoeld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 811/2004 van de Raad van 21 april 2004 tot vaststelling van herstelmaatregelen voor het noordelijke heekbestand (PbEU L 150), die wordt vervoerd naar een andere plaats dan de plaats van aanlanding of invoer, vergezeld door de documenten, genoemd in artikel 4a, tweede lid, onderdeel a, en artikel 4b, onderdeel a.

C

In Bijlage 2, onderdeel 3, wordt ‘Per pallet worden minimaal vijf dozen in het monsterlokaal uitgepakt’ vervangen door: Uit de geselecteerde pallets worden per vissoort vijf dozen in het monsterlokaal uitgepakt.

Artikel III

Artikel 4, zevende lid, van de Regeling logboek en opgave zeevis 19873 komt te luiden:

7. In afwijking van artikel 5, tweede lid, van Verordening (EEG) nr. 2807/83, geldt een tolerantiemarge van 8%, indien het betreft visreizen gemaakt door vissersvaartuigen in de geografische gebieden:

a. bedoeld in onderdeel 9.1 van bijlage III van verordening (EG) nr. 27/2005 van de Raad van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (PbEU L 12), voorzover er meer dan 10 ton haring, makreel of horsmakreel aan boord wordt gehouden;

b. bedoeld in artikel 2 van verordening (EG) nr. 423/2004 van de Raad van 26 februari 2004 tot vaststelling van herstelmaatregelen voor bepaalde kabeljauwbestanden (PbEU L 70), voorzover er kabeljauw aan boord wordt gehouden en het vaartuigen betreft met een lengte over alles van ten minste 10 meter;

c. bedoeld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 811/2004 van de Raad van 21 april 2004 tot vaststelling van herstelmaatregelen voor het noordelijke heekbestand (PbEU L 150), voorzover er heek aan boord wordt gehouden.

Artikel IV

In artikel 2, achtste lid, van de Regeling stelselmatige controle bij aanlanding 19884 wordt ‘bedoeld in onderdeel 9.1 van bijlage III van verordening (EG) van de Raad van de Europese Unie van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften’ vervangen door: bedoeld in onderdeel 9.1 van bijlage III van verordening (EG) nr. 27/2005 van de Raad van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (PbEU L 12).

Artikel V

De Regeling technische maatregelen 20005 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, onderdeel j, komt te luiden:

j. verordening nr. 27/2005: verordening (EG) nr. 27/2005 van de Raad van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (PbEU L 12);

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel a, tweede gedachtestreepje, komt te luiden:

– voor zover het betreft het Skagerrak en het Kattegat, bedoeld in artikel 2, vierde lid, van verordening nr. 850/98, tevens in de gevallen genoemd in onderdeel 8 van bijlage III van verordening nr. 27/2005.

2. In het tweede lid wordt ‘de verordening van 22 december 2004’ vervangen door: verordening nr. 27/2005.

C

Artikel 7b komt te luiden:

Artikel 7b

1. Het is verboden om meer dan een van de typen vistuigen, bedoeld in onderdeel 4 van bijlage IVa van verordening nr. 27/2005, aan boord van een vissersvaartuig te houden of te gebruiken in de gebieden genoemd in onderdeel 2 van die bijlage.

2. Het is verboden in strijd te handelen met artikel 14 van verordening (EG) nr. 423/2004 van de Raad van 26 februari 2004 tot vaststelling van herstelmaatregelen voor bepaalde kabeljauwbestanden (PbEU L 70).

D

In de artikelen 7c, eerste, tweede en derde lid, en 7d, eerste, tweede en derde lid, wordt ‘de verordening van 22 december 2004’ telkens vervangen door: verordening nr. 27/2005.

E

Artikel 7e komt te luiden:

Artikel 7e

1. Het is verboden te vissen met de typen vistuigen, bedoeld in onderdeel 4 van de bijlagen IVb en IVc van verordening nr. 27/2005, in de gebieden, bedoeld in onderdeel 2 van die bijlagen.

2. Het is verboden te vissen met de typen vistuigen, bedoeld in onderdeel 1 van bijlage V van verordening nr. 27/2005 in de geografische gebieden, bedoeld in dat onderdeel.

3. Het is verboden in strijd te handelen met bijlage VII van verordening nr. 27/2005.

Artikel VI

In artikel 2a, eerste lid, van de Regeling vangstbeperking6 wordt ‘bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdelen c, e en f, van verordening (EG) van de Raad van de Europese Unie van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften’ vervangen door: bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdelen c, e en f, van verordening (EG) nr. 27/2005 van de Raad van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (PbEU L 12).

Artikel VII

De Regeling visvergunning7 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. Een visvergunning wordt op aanvraag door de minister verleend overeenkomstig artikel 2a.

2. Het derde lid wordt vernummerd tot vierde lid.

3. Na het tweede lid wordt het volgende lid ingevoegd:

3. De aanvraag tot inschrijving van een vaartuig in het visserijregister, bedoeld in artikel 6 van het Registratiebesluit, alsmede de mededeling, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van het Registratiebesluit wordt in voorkomend geval als een aanvraag tot verlening van een visvergunning beschouwd.

B

Artikel 3, tweede lid, komt te luiden:

2. Een visvergunning wordt geschorst in de situatie, bedoeld in onderdeel 9b van bijlage IVa van verordening (EG) nr. 27/2005 van de Raad van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (PbEU L 12).

Artikel VIII

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 februari 2005.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Toelichting

In onderhavige wijzigingsregeling wordt een aantal regelingen op het gebied van de zeevisserij gewijzigd.

Door wijziging van de Regeling visserij-inspanning herstelplannen wordt uitvoering gegeven aan een aantal wijzigingen in het kabeljauwherstelplan. Dit herstelplan is vastgesteld op grond van artikel 5 van Verordening (EG) Nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (PbEG L 358) en bestaat uit twee onderdelen. In verordening (EG) nr. 423/2004 van de Raad van 26 februari 2004 tot vaststelling van herstelmaatregelen voor bepaalde kabeljauwbestanden (PbEU L 70) zijn aanvullende technische en controlemaatregelen vastgelegd. Deze zijn ongewijzigd gebleven. Voorts geldt, evenals voor het jaar 2004, een beperking van de visserij-inspanning in de herstelplangebieden, inhoudende dat elk vissersvaartuig slechts een bepaald aantal dagen per kalendermaand in die gebieden de visserij uit mag oefenen. Deze beperking van de visserij-inspanning is voor het jaar 2005 vastgelegd in bijlage IVa van verordening (EG) nr. 27/2005 van de Raad van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (PbEU L 12, hierna verordening nr. 27/2005).

Ten opzichte van 2004 is een tweetal veranderingen in de voorschriften betreffende de beperking van de visserij-inspanning doorgevoerd. Dit zijn een verlaging van het aantal dagen per maand waarop de visserij mag worden uitgeoefend en de invoering van een speciaal visdocument voor de vissers in de herstelplangebieden. Teneinde het speciale visdocument tijdig te kunnen afgeven, moet de zogenaamde tuigmelding voortaan 15 dagen voor het begin van het volgende tijdvak worden gedaan.

Voorts is uitvoering gegeven aan onderdeel 13 van voornoemde bijlage IVa, waarin is bepaald dat indien een vaartuig niet heeft kunnen vissen omdat zich een noodsituatie heeft voorgedaan, het aantal dagen waarop het vaartuig niet heeft kunnen vissen niet in mindering wordt gebracht op het aan dat vaartuig toegewezen totaal aantal dagen. Ingevolge het nieuwe artikel 5a van de Regeling visserij-inspanning herstelplannen moet de kapitein van het vaartuig of zijn vertegenwoordiger binnen een maand melding maken van de noodsituatie. Deze melding moet worden ondersteund met bewijsstukken, bijvoorbeeld een kopie van de pagina van het scheepsjournaal waarin aantekening is gemaakt van de noodsituatie.

Voorts is de Regeling technische maatregelen 2000 gewijzigd. Hiermee is uitvoering gegeven aan bijlage IVb en IVc van verordening nr. 27/2005. Deze bijlagen bevatten herstelplannen voor de vissoorten zuidelijke heek, nephrops en tong in bepaalde gebieden. Op grond van artikel 7e van de Regeling technische maatregelen 2000 is het niet toegestaan met de in deze bijlagen genoemde typen vistuig in de herstelplangebieden te vissen. De Nederlandse vissers hebben geen vangstmogelijkheden in deze gebieden.

Voor het overige zijn in een zestal regelingen wetgevingstechnische wijzigingen doorgevoerd.

Administratieve lasten

Ter voorkoming van onnodige administratieve lasten wordt de Regeling visvergunning gewijzigd. Thans wordt expliciet bepaald dat de mededeling van elke verandering met betrekking tot de gegevens van een vissersvaartuig in het visserijregister wordt beschouwd als een aanvraag tot verlening van een nieuwe visvergunning. Voor de aanvraag tot inschrijving van een vaartuig in het visserijregister was dat reeds geregeld (artikel VII, onderdeel A).

Uit de onderhavige wijzigingsregeling vloeien voorts een tweetal nieuwe informatieverplichtingen voort.

In het kader van het kabeljauwherstelplan moet de visser beschikken over een speciaal visdocument. Ter voorkoming van extra administratieve lasten wordt de zogenaamde tuigmelding, die reeds op grond van artikel 2, tweede lid, van de Regeling visserij-inspanning herstelplannen moet worden verricht, beschouwd als een aanvraag voor een speciaal visdocument. Er hoeft derhalve geen afzonderlijke aanvraag te worden gedaan.

In het geval dat zich een noodsituatie voordoet als bedoeld in onderdeel 13 van bijlage IVa van verordening nr. 27/2005 moet een melding worden gedaan van deze situatie en dient te worden aangetoond dat de situatie zich heeft voorgedaan. Deze melding zal in totaal 30 minuten in beslag nemen en brengt derhalve € 15 aan administratieve lasten met zich mee. De inschatting is dat er jaarlijks ten hoogste 20 meldingen gedaan zullen worden. Onderhavige wijzigingsregeling leidt derhalve tot een stijging van de administratieve lasten met jaarlijks € 300.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

  • 1

    Stcrt. 2004, 40; laatstelijk gewijzigd bij regeling van 29 december 2004 (Stcrt. 253).

  • 2

    Stcrt. 1984, 219; laatstelijk gewijzigd bij regeling van 29 december 2004 (Stcrt. 253).

  • 3

    Stcrt. 1987, 194; laatstelijk gewijzigd bij regeling van 29 december 2004 (Stcrt. 253).

  • 4

    Stcrt. 1987, 253; laatstelijk gewijzigd bij regeling van 29 december 2004 (Stcrt. 253).

  • 5

    Stcrt. 1999, 252; laatstelijk gewijzigd bij regeling van 29 december 2004 (Stcrt. 253).

  • 6

    Strct. 1993, 252; laatstelijk gewijzigd bij regeling van 4 januari 2005 (Stcrt. 4).

  • 7

    Stcrt. 2003, 252; laatstelijk gewijzigd bij regeling van 29 december 2004 (Stcrt. 253).

Naar boven