Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2005, 199 pagina 15 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2005, 199 pagina 15 | Besluiten van algemene strekking |
Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 7 oktober 2005, nr. HRM/2005/44242, houdende vaststelling van departementale regels met betrekking tot het vergoeden van representatiekosten (Regeling representatiekostenvergoeding OCW 2005)
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op artikel 2, tweede lid, van het Besluit vergoeding representatiekosten rijkspersoneel (Stb. 527, 1993);
Gehoord het Departementaal Georganiseerd Overleg van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
Besluit:
In dit besluit wordt verstaan onder:
a. ambtenaar:
– degene wiens functie is opgenomen in de bij dit besluit behorende bijlage,
– degene die door een directeur of hoofd van een diensteenheid vanwege de noodzakelijke (externe) contacten een persoonsgebonden representatiekostenvergoeding krijgt toegewezen, onder voorbehoud van goedkeuring door de secretaris-generaal;
b. bevoegd gezag:
– de secretaris-generaal voor zover het betreft de plaatsvervangend secretaris-generaal, de directeuren-generaal, de voorzitter van de Onderwijsraad, de inspecteur-generaal van het onderwijs en degenen die vallen onder de centrale personeelsvoorziening;
– de directeuren-generaal voor zover het betreft de directeuren en hoofden van diensteenheden die tot hun portefeuille behoren;
– de directeuren en hoofden van diensteenheden voor zover het betreft hun medewerkers;
c. representatiekosten:
– de kosten welke voortvloeien uit de eisen die de uitoefening van de functie stelt ten aanzien het onderhouden van externe contacten en die niet declarabel zijn.
1. Aan de ambtenaar wordt maandelijks een vaste representatiekostenvergoeding toegekend.
2. De hoogte van de representatiekostenvergoeding is afhankelijk van de functie die wordt bekleed en is vastgelegd in de bij dit besluit behorende bijlage.
3. De ambtenaar ontvangt de representatiekostenvergoeding voor zolang hij de functie bekleedt uit hoofde waarvan hij de vergoeding ontvangt.
De ambtenaar kan de volgende kosten niet declareren:
kosten in verband met aanschaf van kleding en schoeisel;
kosten in verband met aanpassing en inrichting van de eigen woning;
kosten in verband met persoonlijke verzorging;
kosten in verband met ontvangsten van bescheiden omvang in de eigen woning;
fooien;
het aanbieden van een drankje en rookwaar aan een zakenrelatie tijdens een bespreking, anders dan tijdens een lunch of diner;
het aanbieden van attenties of geschenken ter zake van recepties, jubilea en dergelijke aan medewerkers, collega’s of zakenrelaties;
vakliteratuur, abonnementen en kantoorbenodigdheden, voor zover deze niet rechtstreeks door de werkgever worden betaald;
contributies vakvereniging, niet zijnde een beroepsvereniging.
De maandelijks toe te kennen representatiekostenvergoeding wordt gebruteerd waarna loonheffing wordt ingehouden.
De ambtenaar die bij datum ingang van dit besluit uit hoofde van een vroegere functie een persoonsgebonden representatiekostenvergoeding ontvangt, behoudt deze tot aan de datum waarop het bevoegd gezag een nadere beslissing neemt.
Het ‘Besluit representatiekostenvergoeding OCenW 2002’ wordt ingetrokken.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 oktober 2005.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling representatiekostenvergoeding OCW 2005.
Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Het Besluit vergoeding representatiekosten rijkspersoneel (Stb. 452, 1993) regelt de vergoeding van representatiekosten in de sector Rijk. Het motief voor de verlening van een representatiekostenvergoeding is gelegen in de omstandigheid dat de juiste uitoefening van de functie representatieve verplichtingen met zich brengt, waarbij er vanuit kan worden gegaan dat daarmee bij de vaststelling van het ambtelijk inkomen geen rekening is gehouden. In verband hiermee ontvangen binnen het Ministerie van OCW een aantal functionarissen een representatiekostenvergoeding.
De toekenning daarvan was gebaseerd op het ‘Besluit representatiekostenvergoeding OCenW 2002’.
Dit besluit wordt door de onderwerpelijke regeling vervangen.
Thans is anders dan in de oude regeling, de goedkeuring vereist van de secretaris-generaal alvorens tot toekenning wordt besloten van een representatiekostenvergoeding aan een andere functionaris dan vermeld in de bijlage bij de regeling. Voorts is de opsomming van de niet-declarabele kosten in artikel 3 aangevuld. Indien de ambtenaar een representatiekostenvergoeding op grond van deze regeling ontvangt kan hij de kosten als bedoeld in artikel 3 niet declareren. Tot slot is de lijst van functionarissen die in aanmerking komen voor een representatiekostenvergoeding, geactualiseerd.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M.J.A. van der Hoeven
Het maximum aan representatietoelage toe te kennen bedrag wordt periodiek door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vastgesteld. Binnen OCW wordt hierbij de volgende onderverdeling aangebracht. De bedragen zijn gerangschikt in een aantal categorieën.
Categorie I | € 255,93 per maand |
Categorie II | € 191,19 per maand |
Categorie III | € 128,19 per maand |
Categorie IV | € 88,15 per maand |
Functie | Categorie | Netto bedrag |
---|---|---|
Per maand in € | ||
Secretaris-generaal | I | 255,93 |
Plaatsvervangend secretaris-generaal | II | 191,19 |
Directeur-generaal | II | 191,19 |
Inspecteur-generaal IO | II | 191,19 |
Hoofddirecteur CFI | II | 191,19 |
Directeur Voorlichting | II | 191,19 |
Plaatsvervangend directeur Voorlichting | II | 191,19 |
Directeuren Bestuursdepartement | III | 128,19 |
Projectdirecteuren | III | 128,19 |
Directeuren CFI | III | 128,19 |
Hoofdinspecteur IO | III | 128,19 |
Hoofdinspecteur Rijksinspectie voor de Archeologie | III | 128,19 |
Algemeen secretaris Onderwijsraad | III | 128,19 |
Algemeen secretaris Raad voor Cultuur | III | 128,19 |
Secretaris Adviesraad voor Wetenschap- en technologiebeleid | III | 128,19 |
Algemeen Rijksarchivaris | III | 128,19 |
Directeur Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek/Rijksdienst voor Monumentenzorg | III | 128,19 |
Directeur Instituut Collectie Nederland | III | 128,19 |
Directeur Inspectie Cultuur Erfgoed | III | 128,19 |
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2005-199-p15-SC71866.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.