Regeling subsidiëring Stichting VSO

3 oktober 2005

Nr. 2005-0000239884

DGMOS/AOS/S&E

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 2 van de Wet overige Biza-subsidies;

Besluit:

§ 1

Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de minister: de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

b. de Stichting VSO: de Stichting Verbond Sectorwerkgevers Overheid.

Artikel 2

1. De minister verstrekt de Stichting VSO, die tot doel heeft werkgevers in de overheidssectoren een platform te bieden ter onderlinge afstemming en expertise ten behoeve van het arbeidsvoorwaardenoverleg, een subsidie ten behoeve van activiteiten die strekken tot realisering van het door de Stichting VSO opgestelde activiteitenplan.

2. De subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor uitgaven ten behoeve van het bureau dat de stichting ondersteunt.

Artikel 3

1. De in artikel 2 bedoelde subsidie bedraagt ten hoogste € 400.000,00 per boekjaar.

2. Op de subsidie is de indexering voor de ter zake geldende begrotingsartikelen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van toepassing. De indexatie wordt toegekend voor zover deze ook aan de begrotingsartikelen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt toegevoegd.

§ 2

De subsidieverlening en -⁠vaststelling

Artikel 4

1. De Stichting VSO dient de aanvraag tot subsidieverlening voor het volgende boekjaar uiterlijk 13 weken voor de aanvang daarvan in.

2. De aanvraag gaat vergezeld van:

a. een aanduiding van het bedrag waarvoor subsidie wordt gevraagd;

b. een activiteitenplan zoals bedoeld in artikel 4:62 van de Algemene wet bestuursrecht;

c. de begroting van de stichting.

Artikel 5

De minister beoordeelt de subsidieaanvraag binnen acht weken na ontvangst aan de hand van de in artikel 4, tweede lid, genoemde gegevens.

Artikel 6

1. De minister verleent voorschotten per kalenderjaar.

2. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt het bedrag van de voorschotten.

3. Het eerste voorschot wordt binnen vier weken na de beschikking tot subsidieverlening betaald.

Artikel 7

1. De aanvraag tot subsidievaststelling wordt uiterlijk 1 mei van het jaar na het boekjaar waarop de subsidie betrekking heeft ingediend bij de minister.

2. De aanvraag tot subsidievaststelling gaat vergezeld van:

a. de op het boekjaar betrekking hebbende jaarrekening, bedoeld in artikel 2:361 van het Burgerlijk Wetboek;

b. het op het boekjaar betrekking hebbende jaarverslag, bedoeld in artikel 2:391 van het Burgerlijk Wetboek, en

c. de accountantsverklaring, bedoeld in artikel 4:78, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 8

De minister stelt de subsidie vast binnen 13 weken na ontvangst van de in artikel 7 genoemde stukken.

§ 3

Verplichtingen van de Stichting VSO

Artikel 9

1. Op de financiële verantwoording van de Stichting VSO is Titel 9 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing.

2. Bij het opstellen van de accountantsverklaring, bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder c, wordt het in de bijlage opgestelde controleprotocol in acht genomen.

3. De Stichting VSO draagt er zorg voor dat de accountant meewerkt aan door of namens de departementale auditdienst in te stellen onderzoeken naar de door de accountant verrichte werkzaamheden.

Artikel 10

Indien de Stichting VSO de handelingen verricht, bedoeld in artikel 4:71, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene wet bestuursrecht, stelt zij de minister daar schriftelijk van op de hoogte.

Artikel 11

Het bestuur van de Stichting VSO verstrekt desgevraagd alle informatie aan de minister die nodig is ter beoordeling van de subsidieaanvraag en voor de subsidievaststelling.

§ 4

Slotbepalingen

Artikel 12

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 13

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling subsidiëring Stichting VSO.

Deze regeling zal met de bijlage en de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W. Remkes.

Bijlage

Controleprotocol

Algemeen:

1. In dit protocol wordt verstaan onder de accountant: de accountant die door de het bestuur van de stichting VSO is aangewezen overeenkomstig het bepaalde in artikel onder 11 sub 5 van de statuten van de stichting.

2. De accountant verricht de controle in overeenstemming met algemeen aanvaarde controlegrondslagen met inachtneming van de bepalingen in dit controleprotocol.

3. De accountantsdienst van BZK heeft het recht van review. Dat betekent dat zij op grond van eigen initiatief informatie kan inwinnen bij de accountant om zich een nader beeld te kunnen vormen over de uitgevoerde controle.

Reikwijdte van de controle:

4. Getrouwheid

De rekening en verantwoording van de inkomsten en uitgaven is getrouw indien deze is opgesteld overeenkomstig hetgeen maatschappelijk en in het accountantsberoep gebruikelijk is.

5. Rechtmatigheid

De rekening en verantwoording van de inkomsten en uitgaven is rechtmatig indien kan worden vastgesteld dat het financiële beheer en de verantwoording daarover in de administratie tot stand zijn gekomen overeenkomstig de relevante regelgeving en voorts of het financieel beheer ordelijk en controleerbaar is. Dat houdt in dat de inkomsten en uitgaven in overeenstemming moeten zijn met de goedgekeurde begroting (begrotingsrechtmatigheid), met de vastgestelde bevoegdheden binnen de stichting (beheersrechtmatigheid) en de doelstelling van de subsidieregeling (bestuursrechtmatigheid).

6. Doelmatigheid

De accountant beoordeelt de opzet en de werking van het stelsel van maatregelen gericht op de doelmatigheid, waaronder het management control systeem en de maatregelen ten behoeve van een economisch verantwoorde middelenverwerving. De beoordeling moet voldoen aan de redelijkerwijs te stellen eisen van doelmatigheid.

7. Tolerantie van de controle

Bij zijn oordeelsvorming streeft de accountant naar een zo hoog mogelijke mate van zekerheid. De accountant hanteert een foutfractie, uitgedrukt in geld, van ten hoogste 1%. Deze foutfractie dient door de accountant gehanteerd te worden op het niveau van de te onderscheiden geldstromen. Opgemerkt wordt dat fouten in absolute zin worden opgevat, zodat saldering van fouten niet is toegestaan.

Toelichting

Per 1 juli 2005 is de Stichting Verbond Sectorwerkgevers Overheid opgericht. De stichting dient als platform voor werkgevers in de overheidssectoren ter onderlinge afstemming en expertise uitwisseling ten behoeve van het arbeidsvoorwaardenoverleg. De stichting wordt ondersteund door een bureau, belast met administratieve en secretariële taken.

Gegeven het belang van een gecoördineerde arbeidsvoorwaardenvorming in de overheidssectoren, wordt subsidie verleend als bijdrage in de kosten van deze ondersteuning van de Stichting VSO. Deze regeling dient hiertoe.

De Algemene wet bestuursrecht vereist dat subsidies elke vijf jaar getoetst worden op doelmatigheid en effectiviteit, wil tot voortzetting besloten kunnen worden. Als de subsidie in 2010 effectief en doelmatig is gebleken, kan de subsidierelatie worden voortgezet.

De jaarlijkse subsidieaanvraag wordt gebaseerd op het activiteitenplan en de in te dienen begroting. De begroting dient aan een aantal eisen te voldoen:

De begroting is opgesteld volgens het baten–lastenstelsel. In de begroting wordt het te voeren financieel beleid toegelicht. Tevens worden de ramingscijfers van het begrotingsjaar, de ramingscijfers van het lopende kalenderjaar en de realisatiecijfers van het voorgaande kalenderjaar opgenomen. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Indien de stichting de subsidie aanwendt voor uitgaven ten behoeve van de personele en materiële kosten van het bureau ter ondersteuning van het bestuur bij activiteiten conform de doelstelling van de stichting is sprake van rechtmatige aanwending van de subsidie.

In de jaarrekening dient daarom herkenbaar verantwoording te worden afgelegd over de ontvangst van de subsidie en de aard en omvang van de uitgaven (lasten) die daar tegenover staan voor het bureau dat de stichting ondersteunt.

Deze regeling leidt niet tot een stijging van de administratieve lasten aangezien dezelfde administratieve lasten nu ook reeds plaatsvinden, alleen niet in stichtingsverband.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.W. Remkes

Naar boven