Beleidsregel kwaliteits- en capaciteitsdocument

6 oktober 2005

Nr. 101944

De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit,

Gelet op artikel 19a, tweede lid en 21, tweede lid van de Elektriciteitswet 1998, artikel 8, tweede lid en 35a, tweede lid van de Gaswet en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Eerste Afdeling ‐ Algemeen

Artikel 1

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

a. E-wet : de Elektriciteitswet 1998;

b. de Raad: de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit zoals bedoeld in artikel 5, tweede lid van de E-wet of artikel 1, eerste lid sub s van de Gaswet;

c. net: een netwerk zoals bedoeld in artikel 1 eerste lid sub i of sub j van de E-wet of artikel 1, eerste lid sub d of sub n van de Gaswet;

d. netbeheerder: de netbeheerder bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel k van de E-wet en de netbeheerder bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e van de Gaswet;

e. het KBS: het kwaliteitsbeheersingssysteem zoals bedoeld in artikel 15 van de MR Kwaliteit;

f. het KCD: het kwaliteits- en capaciteitsdocument; het document bedoeld in artikel 21, tweede lid van de E-wet of artikel 8, tweede lid van de Gaswet;

g. de MR Kwaliteit: de Regeling kwaliteitsaspecten netbeheer elektriciteit en gas.

Tweede Afdeling ‐ Indeling van het KCD

Artikel 2

1. Het KCD behandelt drie onderwerpen die in aparte hoofdstukken in het KCD worden opgenomen. In deze hoofdstukken:

a. beschrijft de netbeheerder het kwaliteitsniveau dat hij voor zijn transportdienst nastreeft;

b. maakt de netbeheerder aannemelijk dat hij over voldoende capaciteit beschikt om te voorzien in de totale behoefte aan transport;

c. maakt de netbeheerder aannemelijk dat hij over een doeltreffend KBS beschikt.

2. De afschriften van procedures en plannen worden in de volgorde zoals genoemd in artikel 11 van de MR Kwaliteit als bijlagen bij het KCD gevoegd.

Derde Afdeling ‐ Minimumeisen die aan het KCD worden gesteld

Artikel 3

De Raad oordeelt dat er sprake is van een doeltreffend KBS indien ten minste:

a. de netbeheerder de processen ten behoeve van zijn transportdienst beheerst en daarmee ook in de toekomst het gewenste kwaliteitsniveau van de transportdienst zal kunnen bereiken. In het KCD geeft de netbeheerder daartoe aan hoe de samenhang is tussen de verschillende onderdelen van het KBS en de consistentie van deze onderdelen met zijn jaarlijkse begroting;

b. de netbeheerder de processen beheerst om te kunnen voorzien in de totale behoefte aan capaciteit en om de te verwachten knelpunten op te lossen. De netbeheerder gaat hiertoe in op de samenhang tussen de resultaten, procedures en activiteiten ten behoeve van de raming van de capaciteitsbehoefte, het bepalen van knelpunten en de wijze waarop deze knelpunten worden opgelost. Tevens gaat de netbeheerder in op de consistentie van deze onderdelen met zijn jaarlijkse begroting.

Artikel 4

De netbeheerder beschrijft hoe hij de streefwaarden genoemd in artikel 10 lid 1 van de MR Kwaliteit door middel van het KBS realiseert en op welke wijze hij deze waarden handhaaft. De netbeheerder geeft hierbij zo mogelijk aan welke normen, richtlijnen en overige relevante voorschriften worden toegepast.

Artikel 5

1. De netbeheerder maakt in het KCD inzichtelijk hoe hij tot zijn ramingen voor capaciteit komt. De netbeheerder geeft de onzekerheid in de uitgangspunten aan en het effect van deze onzekerheden op de uitkomsten. De netbeheerder maakt op basis van de gepresenteerde uitkomsten aannemelijk dat de gepresenteerde toekomstvisie reëel is.

2. In het KCD wordt daartoe aangegeven:

a. welke veranderingen er op de korte en middellange termijn te verwachten zijn in het voorzieningsgebied van de netbeheerder;

b. welke effecten deze veranderingen hebben op de transportsituatie in het net. Hierbij wordt aangegeven hoe gevoelig de resultaten zijn voor veranderingen in de uitgangspunten, bijvoorbeeld de ontwikkeling van de markt;

c. of er in het netwerk van de netbeheerder knelpunten zijn die van invloed kunnen zijn op de verwachte ontwikkeling van de transportsituatie of op de veiligheid van het gastransport;

d. of er door deze ontwikkelingen van de transportsituatie knelpunten op de korte dan wel lange termijn te verwachten zijn;

e. hoe de netbeheerder omgaat met de knelpunten en op welke termijn hij deze knelpunten oplost;

f. indien op basis van de capaciteitsbehoefte in de toekomst grootschalige investeringen verwacht worden komt dit in het investeringsplan tot uitdrukking.

Artikel 6

Bij de bepaling van de capaciteitsbehoefte geeft de netbeheerder aan:

a. van welke aannames hij is uitgegaan;

b. in hoeverre hij de ramingen baseert op daadwerkelijke verzoeken van afnemers;

c. een omschrijving van de methode waarmee hij de capaciteitsbehoefte bepaalt;

d. in hoeverre knelpunten in andere netten invloed hebben op zijn net, in het geval van onderling verbonden netten.

Vierde Afdeling ‐ Minimumeisen die aan het KBS worden gesteld

Artikel 7

1. De netbeheerder toont aan dat zijn KBS is gericht op de beheersing van de relevante risico’s voor het realiseren of instandhouden van de kwaliteit van de transportdienst en de veiligheid van het transportnet.

2. De netbeheerder:

a. geeft hierbij de criteria aan die hij hanteert voor het bepalen van die risico’s;

b. toont aan dat zijn oordeel redelijk en toetsbaar is; en

c. dat hij de onderkende risico’s op een doeltreffende wijze beheerst.

3. De risico-inventarisatie en -evaluatie betreft alle activiteiten met betrekking tot de transportdienst en die direct of indirect bijdragen aan de kwaliteit van het transport en de fysieke toestand van het netwerk. Rekening wordt gehouden met werkzaamheden van leidingleggers, gravers, agrariërs, onderhouds- en andere onderaannemers.

4. Bij een risico-inventarisatie en -evaluatie worden onder meer de volgende stappen uitgevoerd: vaststellen van maximaal gunstige bedrijfsomstandigheden, identificatie van relevante bedreigingen, risicovaststelling, risicobeoordeling en risicoreductie, en het identificeren van benodigde maatregelen.

5. De netbeheerder gaat in op de samenhang tussen de risico-inventarisatie en -evaluatie en het onderhouds- en vervangingsplan en het investeringsplan.

Artikel 8

1. De monitoringsprocedure zoals bedoeld in artikel 17 van de MR Kwaliteit, leidt tot een betrouwbaar en juist beeld van de kwaliteit en de capaciteit van het net.

2. Resultaten uit de monitoringsactiviteiten komen tot uiting in de storingsprocedure, het investerings- en onderhoudsplan en de risicoanalyse.

3. Met betrekking tot de beschrijving van de componenten in het net kan de zelfde systematiek aangehouden worden als gevraagd in CODATA. De componenten worden gegroepeerd in categorieën per netvlak of per druktrap. In het KCD wordt over de technische toestand van deze categorieën gerapporteerd. Slechts wanneer dat voor een goed beeld van de kwaliteit of capaciteit nodig is geeft de netbeheerder ook op detailniveau een beschrijving van de componenten.

Artikel 9

1. In de procedure betreffende het bijhouden van het bedrijfsmiddelenregister geeft de netbeheerder aan op welke wijze hij waarborgt dat zijn bedrijfsmiddelenregister actueel en volledig is.

2. In de procedure betreffende het bijhouden van het bedrijfsmiddelenregister is ook opgenomen:

a. hoe de netbeheerder met Klic-meldingen omgaat;

b. hoe de netbeheerder met andere informatieverzoeken van uitvoerders van werkzaamheden in zijn voorzieningsgebied omgaat;

c. welke maatregelen de netbeheerder heeft genomen om te voorkomen dat werkzaamheden in zijn voorzieningsgebied schade aan zijn netwerk zullen veroorzaken of dat er onveilige situaties optreden;

d. een analyse van het effect van de onder c. genomen maatregelen.

Artikel 10

Het KBS bevat:

a. een evaluatieprocedure voor de effectiviteit van de processen, plannen en procedures die in het KBS zijn opgenomen;

b. een procedure voor de verbetering van de effectiviteit van de processen, plannen en procedures die in het KBS zijn opgenomen.

Vijfde Afdeling ‐ Samenhang

Artikel 11

Alle onderdelen van het KCD zijn onderling consistent, zoals tenminste:

a. het investeringsplan, het onderhoudsplan en het storingsherstelplan (zoals, bedoeld in artikel 16 lid 1 sub c van de MR Kwaliteit) in relatie tot het gewenste prestatieniveau;

b. elk van de investerings-, onderhoud- en storingsherstelplannen met de resultaten van de monitoring van de kwaliteit van de componenten van het net;

c. elk van de investerings-, onderhoud- en storingsherstelplannen met de omvang en frequentie van de geregistreerde onderbrekingen en storingen;

d. elk van de investerings-, onderhoud- en storingsherstelplannen met de geraamde capaciteitsbehoefte;

e. elk van de investerings-, onderhoud- en storingsherstelplannen met de jaarlijks begroting.

Zesde Afdeling ‐ Indiening en beoordeling door de Raad

Artikel 12

De gegevens die de netbeheerder als vertrouwelijk aanmerkt worden in een aparte bijlage in het KCD opgenomen. De netbeheerder geeft gemotiveerd aan waarom hij deze gegevens vertrouwelijk acht.

Artikel 13

1. Het uiterlijk op 1 december 2005 en vervolgens in de oneven jaren bij de Raad ingediende KCD wordt in het vooronderzoek beoordeeld op volledigheid en de aanwezigheid van relevante certificaten die een beperking van het uit te voeren onderzoek rechtvaardigen.

2. Als de netbeheerder een KBS heeft dat aan de eisen van een bestaande norm, zoals de Ontwerpnorm of de ISO 9001:2000 voldoet, licht hij de volgende onderwerpen toe die de raad kan onderzoeken:

a. Welke relevante processen zijn benoemd;

b. Welke onderdelen van het KBS boven het verplichte minimum van de Ontwerp of ISO norm gaan;

c. Welke interpretatie de netbeheerder gegeven heeft aan de begrippen en eisen die de normen hanteren.

Artikel 14

In het onderzoek wordt het KBS tevens onderworpen aan een audit. Vervolgens wordt ook het KCD beoordeeld. Op basis van de resultaten van het onderzoek kan de netbeheerder gevraagd worden binnen een bepaalde termijn verbeteringen in het KCD of KBS aan te brengen. Door de Raad kan tot een nader onderzoek en/

of aanvullende audits besloten worden.

Zevende Afdeling ‐ Slotbepalingen

Artikel 15

Deze beleidsregel wordt aangehaald als Beleidsregel kwaliteits- en capaciteitsdocument.

Artikel 16

1. Deze beleidsregel treedt in werking op 1 november 2005.

2. Deze beleidsregel zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 6 oktober 2005.
De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit,
G.J.L. Zijl.

Toelichting

Algemeen

Inleiding

1. Om invulling te geven aan de taak van de Raad in het kader van de wet1 en de MR Kwaliteit2 heeft de raad besloten om de beoordelingssystematiek voor het KCD en het KBS nader uit te werken in een beleidsregel. Deze beleidsregel beperkt zich tot hoofdstuk 3 van de MR Kwaliteit. In deze beleidsregel wordt geen beoordelingssystematiek beschreven voor het registratiesysteem voor het verwerken van meldingen van onderbrekingen en storingen zoals beschreven in hoofdstuk 2 van de MR Kwaliteit (met name artikel 8). Dit registratiesysteem is namelijk een registratie van historische gegevens waarover jaarlijks gerapporteerd wordt. Gezien het feit dat de gegevens uit deze registraties een input zijn voor zowel het in hoofdstuk 3 genoemde KCD als voor de maatstaf regulering is hiervoor een apart toezichtregime gerechtvaardigd. Wanneer de netbeheerder echter het registratieproces gecertificeerd heeft, zal het registratieproces meegenomen worden in de beoordeling.

2. Deze beleidsregel gaat niet in op het toezicht op de eisen die in de MR Kwaliteit worden gesteld aan de veiligheid van het gastransportnet. Uiteraard dienen de netbeheerders wel te voldoen aan deze veiligheidseisen.

3. Deze beleidsregel geeft een overzicht van en achtergrond bij de eisen die in de wet en de MR Kwaliteit gesteld worden en de toetsing daarvan door de raad. De raad heeft deze beleidsregel in nauw contact met de sector opgesteld onder meer om zoveel mogelijk bij de beoordeling van het KCD en KBS gebruik te maken van certificaten, procedures en andere voorzieningen die reeds aanwezig zijn bij de netbeheerder. Voorbeelden hiervan zijn een ISO 9001:2000 certificaat, een certificaat op basis van de sector opgestelde ontwerpnorm ‘Kwaliteitsmanagementsysteem voor betrouwbaar transport van energie door netbeheerders’, een certificaat op basis van de BSI PAS 55-1 ‘Asset Management’ of het feit dat de netbeheerder voldoet aan de norm voor storingsregistratie.

4. Voor het nu en in de toekomst realiseren van die de streefwaarden voor kwaliteit die de netbeheerder zich stelt is het van belang dat de raad zich ervan overtuigt dat de netbeheerder de relevante risico’s die bij het realiseren van kwaliteitsdoelen optreden op een adequaat niveau beheerst.

Deze beleidsregel geeft aan wat de raad minimaal nodig acht om aan te tonen dat de netbeheerder doeltreffend invulling geeft aan de eisen van de wet en de MR Kwaliteit.

5. Bij het hanteren van begrippen met interpretatieruimte geeft de netbeheerder duidelijk aan wat de inhoud is van het door hem gehanteerde begrip.

6. Een aantal eisen van de MR Kwaliteit heeft een onderlinge samenhang die expliciet in de MR Kwaliteit is vermeld (art. 19), en die volgens de raad van groot belang is voor de toetsing. Een voorbeeld hiervan is de balans tussen investeringen, onderhoud en het herstel van storingen, opdat de netbeheerder zijn aangegeven prestaties zal realiseren.

7. In dit document wordt eerst op basis van de artikelen in de wet (artikel 21, lid 2 E-wet en artikel 8, lid 2 Gaswet) en de MR Kwaliteit een globale indeling van het KCD voorgesteld en wordt de globale inhoud geschetst. Vervolgens wordt een toelichting gegeven op de MR Kwaliteit waarbij met name op enkele achterliggende kernbegrippen wordt ingegaan. Tenslotte wordt de werkwijze van de raad besproken bij het beoordelen van het KBS en het KCD.

Artikelsgewijs

Toelichting bij artikel 2, Indeling kwaliteits- & capaciteitsdocument

8. De netbeheerder behandelt volgens artikel 21, tweede lid E-wet en artikel 8, tweede lid Gaswet drie onderwerpen in zijn KCD. Om de leesbaarheid van de KCD’s te bevorderen en de beoordeling door de raad te vereenvoudigen worden deze onderwerpen als drie aparte hoofdstukken in het KCD opgenomen. Ten eerste geeft de netbeheerder aan welk kwaliteitsniveau hij nastreeft voor zijn transportdienst. Ten tweede maakt de netbeheerder aannemelijk dat hij over voldoende capaciteit beschikt om te voorzien in de totale behoefte aan transport. Ten derde maakt de netbeheerder aannemelijk dat hij beschikt over een doeltreffend KBS voor zijn transportdienst.

Artikel 11 van de MR Kwaliteit geeft aan dat afschriften van bepaalde procedures en plannen moeten worden toegevoegd aan het KCD. Om ook op dit punt de leesbaarheid van het KCD te bevorderen worden deze afschriften in de volgorde zoals genoemd in artikel 11 als bijlagen bij het KCD gevoegd.

Toelichting bij artikel 3, een doeltreffend KBS

9. De netbeheerder maakt aannemelijk dat hij de processen3 ten behoeve van zijn transportdienst beheerst en dat hij daarmee ook in toekomst het gewenste kwaliteitsniveau van de transportdienst zal kunnen bereiken. Daartoe zal hij expliciet moeten ingaan op de samenhang tussen verschillende onderdelen van zijn KBS (artikel 19 van de MR Kwaliteit) en de consistentie van deze onderdelen met zijn jaarlijkse begroting.

10. De netbeheerder maakt ook aannemelijk dat hij de processen beheerst om te kunnen voorzien in de totale behoefte aan capaciteit en om de verwachte knelpunten te kunnen oplossen (artikel 14 van de MR Kwaliteit). Daartoe zal de netbeheerder expliciet ingaan op de samenhang tussen de resultaten, procedures en activiteiten ten behoeve van de raming van de capaciteitsbehoefte, het bepalen van de knelpunten en de wijze waarop deze knelpunten worden opgelost. Tevens gaat hij in op de consistentie van deze onderdelen met zijn jaarlijkse begroting.

Toelichting bij artikel 4

11. De gezamenlijke netbeheerders hebben in dit kader laten weten voor de onderbouwing van de streefwaarden voor de kwaliteit te rade te gaan bij de historische (Nestor-)data. Voor elektriciteit kunnen de netbeheerders zich baseren op hun meest recente vijfjaarsgemiddelde. Voor gas is echter nog niet zoveel historie opgebouwd en de data die thans beschikbaar zijn, zijn allerminst ‘volledig’ en ‘juist’. De netbeheerders zullen dus hun streefwaarden voor de kwaliteitskengetallen gas van de nodige nuances in bovenstaande zin voorzien, tot op het moment dat wel over voldoende adequate ervaringscijfers wordt beschikt.

Toelichting bij artikel 5

12. In lid 2 worden termijnen genoemd. Met betrekking tot capaciteit bedraagt de korte termijn, de termijn tot 5 jaar en de middellange termijn de termijn van 5 tot 7 jaar. Met betrekking tot kwaliteit is de korte termijn ook de termijn tot 5 jaar maar de lange termijn is de termijn van 5 tot 15 jaar.

De netbeheerder geeft in zijn KCD aan (lid 2 sub e) hoe hij met de knelpunten omgaat. De korte termijn knelpunten worden hierbij grondiger uitgewerkt dan de knelpunten op de lange termijn.

Toelichting bij artikel 12

13. De Raad beoordeelt in het licht van de aangevoerde motivering of de gegevens die de netbeheerder als vertrouwelijk heeft aangemerkt vertrouwelijk zijn.

Toelichting bij artikel 13

14. Hoe meer (deel)certificaten de onderdelen van de MR Kwaliteit afdekken hoe kleiner de omvang van het onderzoek zal kunnen zijn.

Toelichting bij artikel 16

15. De inwerkingtreding van de beleidsregel valt samen met de inwerkingtreding van de artikelen 15 tot en met 20 van de MR Kwaliteit.

1 Elektriciteitwet 1998, artikel 21, lid 2 en Gaswet, artikel 8, lid 2.

2 Stcrt. 2004, nr. 253, p. 8.

3 In een proces worden hulpbronnen gebruikt om input in output om te zetten. In alle gevallen worden inputs in outputs omgezet als gevolg van een arbeid, activiteit of taak. Processen kunnen administratief, industrieel, chemisch e.d. zijn. Voorbeelden van een proces volgens ISO 9000, 2000 zijn inkoop proces, productie proces verbeteringsproces e.d.

Naar boven