Regeling bekostiging personeels- en arbeidsmarktbeleid po 2005–2006

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 29 september 2005, nr. PO/B&B-2005/41572 houdende vaststelling van de grondslag bekostiging personeels- en arbeidsmarktbeleid Primair Onderwijs en scholen voor praktijkonderwijs 2005–2006 (Regeling bekostiging personeels- en arbeidsmarktbeleid po 2005–2006)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 129 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 124 van de Wet op de expertisecentra en artikel 27 van het Besluit RVC’s, regionaal zorgbudget en praktijkscholen met declaratiebekostiging;

Besluit:

Artikel 1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

– basisschool: basisschool als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;

– speciale school voor basisonderwijs: speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;

– school voor speciaal onderwijs: school voor speciaal onderwijs, voor voortgezet speciaal onderwijs of voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;

– school voor praktijkonderwijs: school voor praktijkonderwijs met declaratiebekostiging als bedoeld in artikel 9 van het Besluit RVC’s, regionaal zorgbudget en praktijkscholen met declaratiebekostiging;

– schoolgewicht: het schoolgewicht, bedoeld in artikel 15b van het Formatiebesluit WPO;

– cumi-leerlingen: leerlingen met een niet-Nederlandse culturele achtergrond als bedoeld in artikel 1 van het Formatiebesluit WPO, artikel 1 van het Formatiebesluit WEC en artikel 1 van de Regeling formatie en bekostiging praktijkscholen met declaratiebekostiging zoals deze regeling luidde op 30 december 2004;

– instelling voor visueel gehandicapten: instelling als bedoeld in artikel 8, eerste lid, tweede volzin, van de Wet op de expertisecentra.

Artikel 2

Bekostiging personeels- en arbeidsmarktbeleid

Het bevoegd gezag van een basisschool, speciale school voor basisonderwijs, school voor speciaal onderwijs, school voor praktijkonderwijs en instelling voor visueel gehandicapten maakt voor het schooljaar 2005–2006 aanspraak op bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid als in deze regeling aangegeven.

Artikel 3

Omvang bekostiging voor basisscholen

1. De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid voor basisscholen bestaat uit een bedrag dat wordt berekend volgens de formule basisbedrag + A + B, waarin:

basisbedrag = € 3.797,24;

A = het aantal leerlingen, vermenigvuldigd met € 232,32;

B = het schoolgewicht, vermenigvuldigd met € 232,32.

2. De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, bedoeld in het eerste lid, voor basisscholen met minder dan 145 leerlingen wordt verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan: C = de uitkomst van de formule € 4.469,47 minus (het aantal leerlingen, vermenigvuldigd met € 30,83).

3. De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, voor basisscholen die op 1 oktober 2001 werden bezocht door 70% of meer leerlingen die met de factor 0,9 bijdroegen aan het schoolgewicht, wordt verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan: D = ( het aantal leerlingen, vermenigvuldigd met € 105,88 ) plus (het schoolgewicht, vermenigvuldigd met € 131,32).

4. Het aantal leerlingen wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 121 van de Wet op het primair onderwijs waarbij wordt uitgegaan van de gegevens die door het bevoegd gezag worden geleverd. Indien het door de accountant geconstateerde leerlingaantal daarvan afwijkt, vindt een herberekening plaats van de omvang van de bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid.

Artikel 4

Omvang bekostiging voor speciale scholen voor basisonderwijs

1. De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid voor speciale scholen voor basisonderwijs bestaat uit een bedrag dat wordt berekend volgens de formule basisbedrag + A+B, waarin:

basisbedrag = € 3.797,24;

A = het aantal leerlingen, vermenigvuldigd met € 380,31;

B = het aantal cumi-leerlingen, vermenigvuldigd met € 141,22.

2. De bekostiging voor personeels en arbeidsmarktbeleid, bedoeld in het eerste lid, voor speciale scholen voor basisonderwijs die op 1 oktober 2001 werden bezocht door 50% of meer cumi-leerlingen, wordt verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan: C = (het aantal leerlingen, vermenigvuldigd met € 191,92) + (het aantal cumi-leerlingen, vermenigvuldigd met € 219,76).

3. Het aantal leerlingen wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 122, derde lid, van de Wet op het primair onderwijs waarbij wordt uitgegaan van de gegevens die door het bevoegd gezag worden geleverd. Indien het door de accountant geconstateerde leerlingaantal daarvan afwijkt, vindt een herberekening plaats van de omvang van de bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid.

Artikel 5

Omvang bekostiging voor scholen voor praktijkonderwijs

1. De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid voor scholen voor praktijkonderwijs bestaat uit een bedrag dat gelijk is aan A+B, waarin:

A = het aantal leerlingen, vermenigvuldigd met € 397,75;

B = het aantal cumi-leerlingen, vermenigvuldigd met € 81,00.

2. De bekostiging voor personeels en arbeidsmarktbeleid, bedoeldin het eerste lid, voor scholen voorpraktijkonderwijs die op 1 oktober 2001werden bezocht door 50% of meer cumi-leerlingen, wordt verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan: C = (het aantal leerlingen, vermenigvuldigd met € 14,16) plus (het aantal cumi-leerlingen, vermenigvuldigd met € 547,59).

3. Het aantal leerlingen wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 24 van het Besluit RVC’s, regionaal zorgbudget en praktijkscholen met declaratiebekostiging waarbij wordt uitgegaan van de gegevens die door het bevoegd gezag worden geleverd. Indien het door de accountant geconstateerde leerlingaantal daarvan afwijkt, vindt een herberekening plaats van de omvang van de bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid.

Artikel 6

Omvang bekostiging voor scholen voor speciaal onderwijs

1. De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid voor scholen voor speciaal onderwijs bestaat uit een bedrag dat gelijk is aan A+B+C, waarin:

A = het aantal SO-leerlingen en VSO-leerlingen, vermenigvuldigd met de bedragen in de bijlage genoemd onder A;

B = het aantal cumi-leerlingen, vermenigvuldigd met € 110,31;

C = het aantal ambulant begeleide leerlingen, vermenigvuldigd met € 154,73.

2. De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, bedoeld in het eerste lid, voor scholen voor speciaal onderwijs die op 1 oktober 2001 werden bezocht door 50% of meer cumi-leerlingen, wordt verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan: D = (het aantal leerlingen vermenigvuldigd met het in de bijlage onder B genoemde bedrag) plus (het aantal cumi-leerlingen vermenigvuldigd met € 366,29) plus (het aantal ambulant begeleide leerlingen vermenigvuldigd met € 79,38).

3. De in de bijlage onder A en B genoemde bedragen zijn afhankelijk van de onderwijssoort.

4. Bij de vaststelling van het aantal leerlingen ten behoeve van de berekening van A en D worden leerlingen op residentiële plaatsen niet meegeteld en wordt het aantal residentiële plaatsen geteld als leerling.

5. Tenzij in dit artikel anders wordt aangegeven, wordt het aantal leerlingen vastgesteld overeenkomstig artikel 118 van de Wet op de expertisecentra, waarbij wordt uitgegaan van de gegevens die door het bevoegd gezag worden geleverd. Indien het door de accountant geconstateerde leerlingaantal daarvan afwijkt, vindt een herberekening plaats van de omvang van de bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid.

Artikel 7

Omvang bekostiging voor instellingen voor visueel gehandicapte kinderen

De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid voor instellingen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, tweede volzin, van de Wet op de expertisecentra, bestaat uit het in de bijlage onder C opgenomen bedrag per instelling.

Artikel 8

Verantwoording

1. De besteding van bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid in het jaar 2005 wordt ten behoeve van scholen waarop het declaratiestelsel van toepassing is, verantwoord in bijlage D2 bij de aanvraag vaststelling rijksvergoeding over 2005. Instellingen verantwoorden de besteding over 2005 in de jaarrekening over dat jaar.

2. De besteding van bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid in het jaar 2006 wordt verantwoord door deze op te nemen in bijlage D2 bij het jaarverslag over 2006 in het onderdeel ‘niet geoormerkt.’

3. De verklaring van de accountant bij de in het eerste lid genoemde aanvraag vaststelling rijksvergoeding of het jaarverslag over 2005 en bij het jaarverslag over 2006, omvat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van de subsidie.

Artikel 9

Beschikking en betaling

1. Het bevoegd gezag ontvangt uiterlijk in oktober 2005 een beschikking waarin de op grond van deze regeling toegekende bekostiging is opgenomen.

2. De in de beschikking genoemde bekostiging wordt als volgt uitbetaald: in 2005 43,09% en in 2006 56,91%.

Artikel 10

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 augustus 2006.

Artikel 11

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bekostiging personeels- en arbeidsmarktbeleid po 2005–2006.

Deze regeling zal met de toelichting en bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.J.A. van der Hoeven.

Bijlage

A. Artikel 6, eerste lid. (Bedrag per leerling alle scholen voor speciaal onderwijs)

WEC naar onderwijssoort

  
   

SO doof

per leerl

783,76

SO sh

per leerl

550,90

SO esm

per leerl

535,96

SO lg

per leerl

664,28

SO lz3

per leerl

535,96

SO zmlk

per leerl

535,96

SO-cluster 4

per leerl

550,90

SO mga

per leerl

1.171,00

SO do/bl

per leerl

1.593,16

SO mgb

per leerl

738,97

SO mgf

per leerl

852,33

   

VSO doof

per leerl

783,76

VSO sh

per leerl

640,50

VSO lg

per leerl

753,87

VSO lz3

per leerl

625,57

VSO zmlk

per leerl

550,90

VSO cluster 4

per leerl

625,57

VSO mga

per leerl

1.171,00

VSO do/bl

per leerl

1.593,16

VSO mgb

per leerl

753,87

VSO mgf

per leerl

867,26

   

B. Artikel 6, tweede lid. (50% of meer cumi-leerlingen op 1 oktober 2001)

SO + VSO

  
   

(V)SO doof

per leerl

342,13

(V)SO sh

per leerl

201,25

(V)SO esm

per leerl

201,25

(V)SO lg

per leerl

342,13

(V)SO lz3

per leerl

201,25

(V)SO zmlk

per leerl

201,25

(V)SO-cluster 4

per leerl

201,25

(V)SO mga

per leerl

563,51

(V)SO do/bl

per leerl

774,44

(V)SO mgb

per leerl

342,13

(V)SO mgf

per leerl

483,01

   

C. Artikel 7. (Bedrag per instelling visueel gehandicapte leerlingen)

Instelling

 

Visio Onderwijsinstellingen Noord

25GP

66562,51

Bartimeus OWI voor Visueel Gehandicapte Leerlingen

25GR

204308,21

Koninklijk Instituut tot Onderwijs van Slechtzienden en Blinden

25HD

142865,89

Onderwijsinstelling Sensis

25HE

232698,83

Toelichting

Algemeen

Met deze regeling worden de grondslagen voor de bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid (voorheen schoolbudget) vastgesteld zoals die voor het primair onderwijs en scholen voor praktijkonderwijs met declaratiebekostiging gelden in het schooljaar 2005–2006.

Deze bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid biedt scholen extra financiële ruimte om de ontwikkeling van een pedagogisch-didactische visie gestalte te geven in de schoolorganisatie en het personeelsbeleid.

De in deze regeling opgenomen bedragen zijn gelijk aan de bedragen uit de voorgaande regeling. Voor scholen voor praktijkonderwijs wordt het bedrag per leerling nog verhoogd met € 67,– als gevolg van de Regeling aanpassing bedragen landelijke personeelslast (GPL) schooljaar 2004–2005 en 2005–2006.

Over de besteding van de bekostiging wordt door het bevoegd gezag in eerste instantie verantwoording afgelegd aan de direct bij het onderwijs betrokkenen: het personeel en de ouders. Met hen wordt bezien in hoeverre gestelde ambities en doelen zijn bereikt en of deze dienen te worden bijgesteld. Het personeelsdeel van de medezeggenschapsraad beschikt over instemmingbevoegdheid met betrekking tot de inzet van de bekostiging. Het ouder/leerlingen deel van de medezeggenschapsraad beschikt over een adviesbevoegdheid.

De besteding van de bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid wordt afzonderlijk verantwoord in het jaarverslag. Scholen waarop het declaratiestelsel van toepassing is verantwoorden de besteding in het kalenderjaar 2005 bij de aanvraag vaststelling rijksvergoeding over 2005. Bestedingen in 2006 worden door alle scholen in het jaarverslag verantwoord.

Instellingen voor visueel gehandicapten

Met de instellingen voor visueel gehandicapten is een verdeling overeengekomen die afwijkt van de systematiek die ten aanzien van de overige scholen wordt gehanteerd. In overleg met deze instellingen is afgesproken dat de vergoeding die zij onder de oude systematiek gezamenlijk ontvingen, op basis van een nieuwe verdeelsleutel over die instellingen wordt verdeeld in de vorm van een bedrag per instelling. Deze bedragen per instelling zijn afzonderlijk opgenomen in de bijlage bij deze regeling en betreffen de totale bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid.

Artikelsgewijs

Artikel 6

Om geen herverdeeleffecten te veroorzaken wordt het aantal ambulant begeleide leerlingen op dezelfde wijze vastgesteld als in voorgaande jaren, namelijk op basis van het aantal getelde ambulant begeleide leerlingen op de reguliere teldatum (1 oktober van het voorafgaande schooljaar). Wijzigingen in de systematiek van de bekostiging van ambulante begeleiding in het (voortgezet) speciaal onderwijs hebben daarom in deze regeling geen invloed op de vaststelling van het aantal ambulant begeleide leerlingen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M.J.A. van der Hoeven

Naar boven