Tijdelijke regeling LNV aanvulling schoolbudget voorbereidend beroepsonderwijs in een AOC 2005–2006

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 29 september 2005, nr. TRCJZ/2005/2780, houdende de aanvulling van het schoolbudget voor het voorbereidend beroepsonderwijs in een AOC in het jaar 2005–2006 (Tijdelijke regeling LNV aanvulling schoolbudget voorbereidend beroepsonderwijs in een AOC 2005–2006)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 2.2.3, derde lid, van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder AOC: een agrarisch opleidingscentrum als bedoeld in artikel 1.3.3 Wet educatie en beroepsonderwijs.

Artikel 2

1. Het bevoegd gezag van een AOC heeft ten behoeve van de periode 1 augustus 2005 tot en met 31 december 2006 aanspraak op een aanvullende bekostiging voor het versterken van het beleidsvoerend vermogen en het realiseren van vernieuwingen in het voorbereidend beroepsonderwijs.

2. Deze aanvullende bekostiging is gebaseerd op een bedrag van € 38,– per leerling.

3. De hoogte van de aanvullende bekostiging wordt eenmalig berekend op basis van het aantal leerlingen dat op de peildatum 1 oktober 2004 voor het volgen van voorbereidend beroepsonderwijs was ingeschreven aan een AOC.

Artikel 3

1. Het bevoegd gezag van een AOC ontvangt in oktober 2005 een éénmalig besluit omtrent de toekenning van de aanvullende bekostiging.

2. De aanvullende bekostiging wordt in twee termijnen betaald: in november 2005 32% en in april 2006 de resterende 68%.

Artikel 4

AOC’s ontvangen de aanvullende bekostiging zonder voorafgaande aanvraagprocedure.

Artikel 5

1. De subsidie wordt verstrekt als tegemoetkoming in uitgaven die zijn verbonden aan het in deze regeling omschreven doel. Verrekening van eventueel niet-bestede middelen of overschotten vindt niet plaats.

2. De verklaring van de accountant bij de jaarrekening omvat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van deze subsidie.

Artikel 6

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2007.

Artikel 7

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regeling LNV aanvulling schoolbudget voorbereidend beroepsonderwijs in een AOC 2005–2006.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 29 september 2005.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Toelichting

De Ministeries van OC&W en van LNV streven naar sterke instellingen in het voortgezet onderwijs, die hun eigen verantwoordelijkheid kunnen nemen om hun taak zo goed mogelijk te vervullen. Sleutelbegrippen in de veranderende besturingsfilosofie zijn deregulering en vergroting van de autonomie van scholen. Bij het streven naar autonomie voor onderwijsinstellingen hoort dat scholen zelf hun verantwoordelijkheid kunnen nemen ten aanzien van de hen ter beschikking staande financiële middelen. De systematiek van lumpsumfinanciering past hierbij.

Op grond van voorliggende Tijdelijke regeling LNV Aanvulling Schoolbudget voorbereidend beroepsonderwijs in een AOC 2005–2006, ontvangen AOC’s (met betrekking tot de aan die instelling gelieerde afdelingen voorbereidend beroepsonderwijs) in aanvulling op het schoolbudget middelen waarmee zij hun beleidsvoerend vermogen kunnen versterken en vernieuwing kunnen realiseren. OC&W verschaft de overige scholen voor het voortgezet onderwijs soortgelijke middelen via de Regeling aanvulling schoolbudget voortgezet onderwijs 2005 tot december 2006 (Gele Katern 2005, nr. 11).

De aanvulling op het schoolbudget werd vanaf oktober 2003 tot juli 2005 geregeld in artikel 10 van de inmiddels vervallen Regeling aanvullende bekostiging AOC’s en IPC’s 20031 . Dit artikel had net als deze regeling tot doel vernieuwingsmiddelen beschikbaar te stellen voor de vernieuwingen die binnen het voortgezet onderwijs plaatsvinden. Er is dus geen sprake van een nieuw budget met nieuwe doelstellingen, maar van de voortzetting van een bestaande regeling. Omdat het hier incidentele extra middelen betreft wordt het schoolbudget niet structureel opgehoogd. Zoals gezegd hoort bij het streven naar autonomie voor onderwijsinstellingen dat scholen zelf hun verantwoordelijkheid kunnen nemen ten aanzien van de hen ter beschikking staande financiële middelen.

AOC’s kunnen zelf het beste beoordelen waar investeringen in het voorbereidend beroepsonderwijs het meest nodig zijn en het meeste effect sorteren. Schoolbudgetten zijn bij uitstek budgetten om deze eigen verantwoordelijkheid te kunnen nemen. AOC’s krijgen voor het voorbereidend beroepsonderwijs in lijn met Koers Voortgezet onderwijs veel ruimte om het onderwijs in te richten op basis van eigen, professionele inzichten en zodoende maatwerk te bieden voor leerlingen. Daarmee worden AOC’s beter in staat gesteld om onderwijs te bieden dat aansluit bij de capaciteiten, leerstijlen, interesses en motivaties van leerlingen. AOC’s kunnen de middelen die ze op grond van onderhavige regeling ontvangen inzetten voor schoolontwikkeling door bijvoorbeeld leraren hiervoor vrij te spelen. Dit budget – dat als een aanvulling op de reguliere budgetten gezien moet worden – maakt een gemiddelde tijdsinvestering voor schoolontwikkeling van één klokuur per docent per week mogelijk. Op grond van deze regeling wordt het schoolbudget voor de periode 1 augustus 2005 tot en met 31 december 2006 eenmalig aangevuld met € 38,– per leerling.

AOC’s kunnen het schoolbudget en de aanvulling naar eigen inzicht besteden binnen het voorbereidend beroepsonderwijs en daarbij zo goed mogelijk rekening houden met de specifieke omstandigheden van de instelling. De doelmatigheid en rechtmatigheid van besteding van uit Rijkskas ontvangen middelen wordt in algemene zin via de jaarrekening achteraf getoetst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

Naar boven