Besluit organisatie, mandaat, volmacht en machtiging NMa 2005

Herplaatsing wegens misstelling in Staatscourant nr. 126 van 4 juli 2005

1 juli 2005

P_500043/7.O158

De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit,

Gezien de goedkeuring van de Minister van Economische Zaken;

Gelet op afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 5a en 50, eerste lid, van de Mededingingswet, artikel 59, eerste lid, van de Gaswet, artikel 5, vijfde lid, van de Elektriciteitswet 1998, artikel 87, vierde lid, en artikel 95, eerste lid, van de Wet personenvervoer 2000, artikel 70, tweede en derde lid, artikel 71, vijfde lid, en artikel 76, derde lid, van de Spoorwegwet, en het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit;

Besluit:

§ 1. Organisatie

Artikel 1

De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) is samengesteld uit:

a. de Raad van Bestuur en de rechtstreeks aan de Raad van Bestuur verbonden adviseurs en ondersteunende medewerkers;

b. de stafafdeling Strategie en Communicatie (S&C);

c. de directie Juridische Dienst (JD);

d. de directie Concurrentietoezicht (CT);

e. de directie Concentratiecontrole (CoCo), waarvan deel uitmaakt het clementiebureau;

f. de Vervoerkamer (VK);

g. de Directie Toezicht Energie (DTe);

h. de stafafdeling Human Resources Management;

i. de stafafdeling Financieel Economische Zaken;

j. de stafafdeling Informatiemanagement en Beheer.

Artikel 2

De Raad van Bestuur voert overleg over de algemene gang van zaken binnen de Nederlandse Mededingingsautoriteit en over de uitvoering van zijn daarop betrekking hebbende leidinggevende taken met de directeuren en de stafhoofden.

Artikel 3

De stafafdeling Strategie en Communicatie is met name belast met taken van initiërende en coördinerende aard inzake de positie en het functioneren van de Nederlandse Mededingingsautoriteit en met de interne en externe communicatie.

Artikel 4

De Juridische Dienst is binnen het kader van de uitvoering van de Mededingingswet, de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet, de Wet personenvervoer 2000 en de Spoorwegwet met name belast met de behandeling van aangelegenheden inzake de oplegging van sancties, de behandeling van bezwaren en beroepen, en het optreden als Amicus Curiae. De Juridische Dienst treedt op als juridische adviseur en verricht uit dien hoofde juridische werkzaamheden van algemene aard ten behoeve van de gehele Nederlandse Mededingingsautoriteit.

Artikel 5

De directie Concurrentietoezicht is binnen het kader van de uitvoering van de Mededingingswet met name belast met de behandeling van aangelegenheden inzake mededingingsbeperkende afspraken, misbruik van economische machtsposities en de toepassing van hoofdstuk 4a, inzake financiële transparantie.

Artikel 6

De directie Concentratiecontrole is binnen het kader van de uitvoering van de Mededingingswet met name belast met de behandeling van aangelegenheden inzake concentraties van ondernemingen.

Artikel 7

Het clementiebureau is belast met het toepassen van de Richtsnoeren Clementietoezegging.

Artikel 8

De Vervoerkamer is belast met het toezicht op de naleving van artikel 69, eerste en vijfde lid, van de Wet personenvervoer 2000 en met het toezicht als bedoeld in de artikelen 70 en 71 van de Spoorwegwet. Tevens adviseert de Vervoerkamer de Minister van Verkeer en Waterstaat ten aanzien van op te stellen wet- en regelgeving op haar toezichtsterreinen en ten aanzien van de tarieven voor het gebruik van de luchthaven Schiphol en voor het loodsen van zeeschepen.

Artikel 9

De Directie Toezicht Energie is belast met taken ter uitvoering van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet.

Artikel 10

De in artikel 1, eerste lid, onderdelen h, i en j, genoemde onderdelen zijn belast met taken van respectievelijk personele en organisatorische, financiële en facilitaire aard ten behoeve van het goed functioneren van de Nederlandse Mededingingsautoriteit met inachtneming van de daaraan bij of krachtens de wet gestelde eisen.

Artikel 11

Er is een klachtenfunctionaris die klachten behandeld als bedoeld in afdeling 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 12

De onderdelen van de Nederlandse Mededingingsautoriteit verrichten hun taken, met inachtneming van de daaraan bij de wet gestelde grenzen, in onderlinge samenwerking en afstemming.

§ 2. Mandaat, volmacht en machtiging

Artikel 13

Aan de leden van de Raad van Bestuur wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor aangelegenheden inzake de Mededingingswet, de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet, de Wet personenvervoer 2000, de Spoorwegwet en voor alle andere aangelegenheden de Nederlandse Mededingingsautoriteit betreffende, indien:

a. niet gewacht kan worden op een besluit van de Raad;

b. het de schriftelijke afdoening en ondertekening van stukken betreft die voorvloeien uit door de Raad genomen besluiten.

Artikel 14

1. Aan de directeuren van de directies Concurrentietoezicht en Concentratiecontrole, van de Vervoerkamer en van de Juridische Dienst en hun plaatsvervangers wordt mandaat en machtiging verleend voor het nemen van besluiten en verrichten van overige handelingen die verband houden met de Mededingingswet, de Wet personenvervoer 2000 en de Spoorwegwet.

2. De mandaatverlening als bedoeld in het eerste lid heeft geen betrekking op:

a. besluiten betreffende het opleggen van een sanctie of een (voorlopige) last onder dwangsom;

b. besluiten op grond van artikel 37 Mededingingswet, waarin een vergunning wordt voorgeschreven, en besluiten op grond van de artikelen 40, 41, 44, 45 en 46 Mededingingswet;

c. beslissingen op bezwaar;

d. regelgeving;

e. besluiten en handelingen inzake de strategische koers en het communicatiebeleid.

3. In afwijking van het tweede lid, onder c, wordt aan de directeur van de Juridische Dienst en zijn plaatsvervanger mandaat en machtiging verleend voor het nemen van beslissingen op bezwaar niet inhoudende een beslissing inzake geschilbeslechting, of een beslissing betreffende het opleggen van een bindende aanwijzing, een (voorlopige) last onder dwangsom of een boete.

Artikel 15

1. Aan de directeur en de plaatsvervangend directeur van de Directie Toezicht Energie wordt mandaat en machtiging verleend voor het nemen van besluiten en verrichten van overige handelingen die verband houden met de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet.

2. De mandaatverlening als bedoeld in het eerste lid heeft geen betrekking op:

a. besluiten betreffende het opleggen van een sanctie of een last onder dwangsom;

b. beslissingen op bezwaar;

c. regelgeving;

d. besluiten en handelingen inzake de strategische koers en het communicatiebeleid.

Artikel 16

1. Aan de cluster- en taakgroepmanagers en hun plaatsvervangers bij de directie Concurrentietoezicht en de Directie Toezicht Energie en aan de clustermanagers en hun plaatsvervangers bij de Juridische Dienst wordt mandaat en machtiging verleend voor het nemen van besluiten en verrichten van overige handelingen die verband houden met de Mededingingswet, de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet met betrekking tot aangelegenheden behorende tot het werkterrein van de betrokken directie.

2. De mandaatverlening als bedoeld in het eerste lid heeft geen betrekking op:

a. besluiten betreffende het opleggen van een sanctie of een (voorlopige) last onder dwangsom;

b. beslissingen op bezwaar;

c. regelgeving;

d. besluiten en handelingen inzake de strategische koers en het communicatiebeleid.

3. Het hoofd van de stafdienst Informatie en Databeheer wordt machtiging verleend voor de uitoefening van de bevoegdheid van artikel 7 van de Elektriciteitswet 1998.

Artikel 17

1. Aan de directeur van de directie Concurrentietoezicht en zijn plaatsvervanger wordt machtiging verleend voor het ondertekenen van rapporten als bedoeld in artikel 59 van de Mededingingswet.

2. Aan de directeur van de Vervoerkamer wordt machtiging verleend voor het ondertekenen van een voornemen als bedoeld in artikel 95, eerste lid, van de Wet personenvervoer 2000 en voor het ondertekenen van rapporten als bedoeld in de artikelen 71, vijfde lid, en 76, derde lid, van de Spoorwegwet.

3. Aan de directeur van de Directie Toezicht Energie en zijn plaatsvervanger wordt machtiging verleend voor het ondertekenen van rapporten als bedoeld in artikel 77k van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 60af van de Gaswet.

Artikel 18

Aan de directeur van de Juridische Dienst en zijn plaatsvervanger wordt machtiging verleend om beslissingen te nemen inzake het optreden als Amicus Curiae.

Artikel 19

Aan de clementiefunctionaris wordt mandaat en machtiging verleend voor het voorbereiden en het doen van clementietoezeggingen als bedoeld in punt 19 van de Richtsnoeren Clementietoezegging.

Artikel 20

Aan de in de onderstaande tabel vermelde functionarissen en hun plaatsvervangers wordt volmacht en machtiging verleend voor het aangaan van financiële verplichtingen zoals benoemd in de tabel, voor zover deze per verplichting het in de tabel aangegeven bedrag niet te boven gaan, alsmede voor het nemen van beslissingen op verzoeken om betaling voortvloeiend uit eerder door hen aangedane verplichtingen voor zover deze per betaling het aangegeven bedrag niet te boven gaan, binnen het door de Raad vastgestelde werkplan en binnen het door de Raad daartoe vastgestelde budget.

Budgethouder

Mandaat Euro excl. BTW

Budget voor

Directeur DTe

115.000

Beleidsonderbouwend en beleidsondersteunend onderzoek en inhuur

   

Directeur Coco

115.000

Beleidsonderbouwend en beleidsondersteunend onderzoek en inhuur

   

Directeur CT

115.000

Beleidsonderbouwend en beleidsondersteunend onderzoek en inhuur

   

Taakgroepmanager

25.000

Beleidsonderbouwend en beleidsondersteunend onderzoek en inhuur

   

Bouw

  
   

Directeur JD

115.000

Juridisch advies en procesvertegenwoordiging Inhuur specialisten; tolken, verslagleggers

   

Directeur Vervoerkamer

115.000

Beleidsonderbouwend en beleidsondersteunend onderzoek en inhuur

   

Hoofd S&C

50.000

Inhuur specialisten: brochures, communicatieactiviteiten Vertalingen. Foto’s

   

Hoofd HRM

50.000

Lidmaatschappen Vergoeding telefoonkosten

   

Hoofd I&B

50.000

Alles onderstaand

   

Clustermanager DIV

5.000

Digitale bestanden, bibliotheek en literatuur

   

Clustermanager FZ

5.000

Op eigen werkterrein

   

Clustermanager I&A

5.000

Automatisering; hardware, software

 

5.000

Inhuur specialisten: programmeren

Artikel 21

De ondertekening van stukken namens de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit vindt als volgt plaats:

De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit,

namens deze:

(handtekening)

(naam ondertekenaar)

(functie)

Artikel 22

Aan de medewerkers van de Nederlandse Mededingingsautoriteit werkzaam bij de Juridische Dienst, met uitzondering van secretariële en ondersteunende medewerkers, wordt machtiging verleend de Raad van Bestuur te vertegenwoordigen in gerechtelijke procedures.

Artikel 23

1. Aan de directeuren en hoofden van de in artikel 1, onderdelen b tot en met j, genoemde onderdelen, wordt, binnen het door de Raad vastgestelde werkplan en binnen het door de Raad daartoe vastgestelde budget, voor de onder hen ressorterende medewerkers, mandaat, volmacht en machtiging verleend voor:

1°. het aanstellen van medewerkers;

2°. het verlenen van ontslag, bedoeld in artikel 94 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement.

2. Aan de directeuren en hoofden van de in artikel 1, onderdelen b tot en met j, genoemde onderdelen, en hun plaatsvervangers, wordt, binnen het door de Raad vastgestelde werkplan en binnen het door de Raad daartoe vastgestelde budget, voor de onder hen ressorterende medewerkers mandaat, volmacht en machtiging verleend voor:

1°. het goedkeuren van aanvragen tot wijzigingen in de arbeidsduur van medewerkers met uitzondering van aanvragen bedoeld in artikel 21, tweede lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

2°. het verlenen van toestemming voor interim functievervulling en het aangaan van desbetreffende overeenkomsten;

3°. het beslissen op een aanvraag in het kader van de geldende regels inzake scholingsfaciliteiten, inclusief het verlenen van studieverlof;

4°. het aangaan van verplichtingen inzake de opleiding van medewerkers;

5°. verzoeken om betaling, voortvloeiend uit verplichtingen die zijn aangegaan voor de opleiding van medewerkers;

6°. het aangaan van verplichtingen inzake het aantrekken van servicekrachten;

7°. verzoeken om betaling, voortvloeiend uit verplichtingen die zijn aangegaan voor het aantrekken van servicekrachten;

8°. het aangaan van stageovereenkomsten;

9°. het doen van uitgaven voor aardigheidjes;

10°. het doen van uitgaven ten behoeve van representatie;

11°. het toekennen van eenmalige toeslagen van maximaal 500 Euro netto aan medewerkers in het kader van ‘bewust belonen’;

12°. het nemen van beslissingen inzake het woon-werkverkeer;

13°. het accorderen van buitenlandse dienstreizen en van reiskostendeclaraties buitenland.

Artikel 24

Aan de directeuren en hoofden van de in artikel 1, onderdelen b tot en met j genoemde onderdelen, hun plaatsvervangers, de bij de onderdelen werkzame cluster- en taakgroepmanagers wordt voor de onder hen ressorterende medewerkers, mandaat, volmacht en machtiging verleend voor:

a. het verlenen van vakantie;

b. het verlenen van kort buitengewoon verlof;

c. het verlenen van zwangerschaps- en bevallingsverlof;

d. het accorderen van binnenlandse dienstreizen en reiskostendeclaraties binnenland.

§ 3. Aanwijzing bevoegde ambtenaren

Artikel 25

Als ambtenaren als bedoeld in artikel 50, eerste lid, van de Mededingingswet, belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens die wet, worden aangewezen de ambtenaren die werkzaam zijn bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit, met uitzondering van de ambtenaren werkzaam bij de Juridische Dienst.

Artikel 26

Als ambtenaren als bedoeld in artikel 5, vierde lid, en artikel 59, eerste lid, van de Gaswet en artikel 5, vierde lid, van de Elektriciteitswet 1998, belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens die wetten, worden aangewezen de ambtenaren die werkzaam zijn bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit, met uitzondering van de ambtenaren werkzaam bij de Juridische Dienst.

Artikel 27

Als ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van artikel 69, eerste en vijfde lid, van de Wet personenvervoer 2000 en als ambtenaren als bedoeld in artikel 70, tweede lid, van de Spoorwegwet worden aangewezen de ambtenaren die werkzaam zijn bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit, met uitzondering van de ambtenaren werkzaam bij de Juridische Dienst.

Artikel 28

Aan de voorzitter van de Raad van Bestuur wordt machtiging verleend tot het ondertekenen van de legitimatiebewijzen van de toezichthoudende ambtenaren als bedoeld in de artikelen 24, 25 en 26 van dit besluit.

§ 4. Slotbepalingen

Artikel 29

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2005.

Artikel 30

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit organisatie, mandaat, volmacht en machtiging NMa 2005.

Dit besluit zal met de bijlage en de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 1 juli 2005.
De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit,
P. Kalbfleisch.
R.J.P. Jansen.
G.J.L. Zijl.

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag van bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, Juridische Dienst, Postbus 16326, 2500 BH Den Haag. In dit bezwaarschrift kan een belanghebbende op basis van artikel 7:1a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit verzoeken in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de administratieve rechter.

Toelichting

Op 1 juli 2005 is de Wet van 9 december 2004, houdende wijziging van de Mededingingswet in verband met het omvormen van het bestuursorgaan van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot zelfstandig bestuursorgaan, in werking getreden. Als gevolg hiervan is de raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit vanaf deze datum een zelfstandig bestuursorgaan. De raad van bestuur blijft wel namens de Minister van Economische Zaken bevoegdheden uitoefenen op het gebied van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en op het gebied van personeelsbevoegdheden. In het Besluit mandaat, volmacht en machtiging raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit wordt hiervoor mandaat verleend, evenals voor verwijzingsbevoegdheden op grond van de Verordening (EG) Nr. 139/2004 (de ‘EG-concentratieverordening’).

In het Besluit organisatie, mandaat, volmacht en machtiging NMa 2005 zijn nieuwe bevoegdheidsregels neergelegd omtrent het uitoefenen van bevoegdheden in de nieuwe situatie, die zowel betrekking hebben op geattribueerde bevoegdheden van de raad van bestuur, als de bovenomschreven door de Minister van Economische Zaken gemandateerde bevoegdheden.

In artikel 13, onder a, is geregeld dat afzonderlijke leden van de raad van bestuur mandaat, volmacht en machtiging wordt verleend voor gevallen waarin niet gewacht kan worden op een besluit van de voltallige raad. Het kan zich voordoen dat een besluit met spoed genomen moet worden - bijvoorbeeld bij concentratiezaken. Als besluitvorming door de volledige raad in die gevallen niet mogelijk is mag het besluit genomen worden door een afzonderlijk lid van de raad van bestuur.

In artikel 13, onder b, is de mogelijkheid gecreëerd dat in gevallen waarin door de raad van bestuur is beslist, de (laatste) uitwerking en ondertekening door een afzonderlijk lid van de raad van bestuur mag plaatsvinden. Het kan hier bijvoorbeeld gaan om instemming met opdrachtverlening, waarbij de laatste uitwerking en ondertekening in handen van een afzonderlijk lid van de raad van bestuur wordt gegeven. Ook kan het hierbij gaan om de laatste uitwerking en ondertekening van een te nemen besluit, over de inhoud waarvan overeenstemming bestaat.

In artikel 17, tweede lid, wordt aan de directeur van de Vervoerkamer onder meer machtiging verleend voor het ondertekenen van rapporten als bedoeld in de artikelen 71, vijfde lid, en 76, derde lid, van de Spoorwegwet. Alleen bij artikel 75 (waarbij het rapport wordt opgemaakt door een toezichthoudende ambtenaar) is een rapport zoals bedoeld in artikel 77 van de Mededingingswet vereist. In de beide andere gevallen is bedoeld het schriftelijke stuk met de neerslag van de resultaten van het onderzoek dat ten grondslag ligt aan de sanctiefase. De werkzaamheden in de sanctiefase moeten worden verricht door personen die niet bij het onderzoek betrokken waren.

Naar boven