Instellingsbesluit begeleidingscommissie Tweede evaluatie Algemene wet gelijke behandeling

21 september 2005

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

Overwegende

Dat de begeleidingscommissie Tweede evaluatie Algemene wet gelijke behandeling wordt opgericht met als doel het begeleiden van het externe onderzoek in het kader van de tweede evaluatie van de Algemene wet gelijke behandeling;

Dat om de vijf jaar na inwerkingtreding van de Awgb (1994) een evaluatie dient te worden uitgevoerd om te beoordelen of de wet aan haar doelstellingen beantwoordt en daadwerkelijk in een behoefte voorziet;

Dat de evaluatie zal bestaan uit extern onderzoek en een evaluatie door het kabinet;

Dat het externe deel van de evaluatie wordt verricht door externe onderzoekers bestaande uit vertegenwoordigers uit de wetenschap;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de Commissie: de begeleidingscommissie Tweede evaluatie Algemene wet gelijke behandeling;

b. de Minister: de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties.

Artikel 2

Er is een begeleidingscommissie Tweede evaluatie Algemene wet gelijke behandeling.

Artikel 3

De Commissie heeft tot taak:

a. een antwoord te geven op de vraag, of het externe onderzoek naar de effectiviteit van de wetgeving op adequate wijze is volbracht;

b. het doen van aanbevelingen aan de externe onderzoekers.

Artikel 4

1. In de Commissie hebben zitting:

a. als voorzitter:

– de heer mr. H.C.J.L. Borghouts, Commissaris van de Koningin van de provincie Noord-Holland;

b. als leden:

– mevrouw dr. mr. J.H. Gerards, Universitair hoofddocent, Universiteit Leiden;

– de heer mr. M.M. Den Boer, Ministerie Verkeer en Waterstaat;

– mevrouw mr. M.M. Van der Burg, Vice-voorzitter Commissie gelijke behandeling;

– de heer mr. A.-G. Castermans, Voorzitter Commissie gelijke behandeling;

– mevrouw mr. S. Koelman, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

– de heer prof. mr. M. Kuijer, Ministerie van Justitie;

– mevrouw mr. dr. L. Lousberg, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

– de heer drs. B.D. Baks, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

– mevrouw mr. M.P. Van Haren, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

2. De Commissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris, mw. mr. dr. H.L. Janssen, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 5

1. De externe onderzoekers brengen uiterlijk op 1 december 2005 hun rapport uit aan de Commissie.

2. Indien onvoorziene omstandigheden naar het oordeel van de Commissie in de weg staan aan het tijdig uitbrengen van een deugdelijk rapport door de externe onderzoekers, dan stelt de Commissie de Minister daarvan onverwijld op de hoogte.

3. De Minister beslist over de eventuele verlenging van de termijn bedoeld in het eerste lid en brengt de Commissie daarvan schriftelijk op de hoogte.

4. Na het uitbrengen van het rapport door de externe onderzoekers wordt de Commissie opgeheven.

Artikel 6

Op de Commissie is het Vacatiegeldenbesluit 1988 (Stb. 1988, 205) van toepassing. De Commissie wordt als ‘algemeen’ in de zin van het Vacatiegeldenbesluit 1988 aangemerkt.

Artikel 7

De archiefbescheiden van de Commissie worden na haar opheffing, of zo de omstandigheden daartoe eerder aanleiding geven, zoveel eerder, overgebracht naar het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 mei 2005.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, A. Pechtold.

Toelichting

Verplichting voortvloeiend uit de wet

Art. 33 Awgb verplicht de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties (mede namens de ministers van Justitie, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Volksgezondheid, Welzijn en Sport) tot verslaglegging over de werking van de Algemene wet gelijke behandeling, de Wet gelijke behandeling mannen en vrouwen en de artikelen 7:646 en 7:647 BW aan de Staten-Generaal. Het externe wetenschappelijk onderzoek naar de werking van de wet in de praktijk moet voor de verslaglegging een basis bieden. Ter begeleiding van het externe onderzoek wordt deze begeleidingscommissie opgericht.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

A. Pechtold

Naar boven