Wijziging Beschikking Staatsloterij

Beschikking van de Minister van Justitie van 21 september 2005, nr. 5372868/05/DSP tot wijziging van de Beschikking Staatsloterij

De Minister van Justitie,

Overwegende dat de zorg voor de Wet op de kansspelen en voor de op deze wet gebaseerde regeling, voor zover deze behoorde tot de taak van de Minister van Financiën, bij Besluit van 19 februari 2005 (Staatsblad 2005, nr. 97) is overgegaan naar de Minister van Justitie;

Overwegende dat de Minister van Financiën verantwoordelijk blijft voor het beheer van de Stichting Exploitatie Nederlandse Staatsloterij;

Overwegende dat de genoemde bevoegdheidsverdeling noodzaakt tot een wijziging van de Beschikking Staatsloterij;

Overwegende dat in het kader van een algehele herziening van de algemene spelvoorwaarden van de Stichting Exploitatie Nederlandse Staatsloterij de Beschikking Staatsloterij aanpassing behoeft;

Gelet op de artikelen 9 en 10 van de Wet op de kansspelen;

Gezien de adviezen van het College van toezicht op de kansspelen van 25 november 2004, nr. C.864/04 en 29 maart 2005, nr. C.210/05;

Besluit:

Artikel I

De Beschikking Staatsloterij te wijzigen als volgt:

A

Artikel 1, onderdeel b komt te luiden als volgt:

b. de minister: de Minister van Justitie;

B

Artikel 3, derde lid, komt te luiden als volgt:

3. De reglementen van de stichting, alsmede de wijziging daarvan, behoeven de voorafgaande goedkeuring van de minister, gehoord het college.

C

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

De prijs van een geheel lot bedraagt ten hoogste € 30,–. De prijs van deelloten wordt naar evenredigheid berekend.

D

Artikel 10, tweede lid, komt te luiden als volgt:

2. De stichting doet binnen één maand na het einde van elk kwartaal aan de minister en aan het college schriftelijk verslag van de exploitatie van de staatsloterij betreffende dat kwartaal.

E

Na artikel 11 wordt een nieuw artikel 12 ingevoegd, luidend als volgt:

Artikel 12

Aan personen beneden de leeftijd van achttien jaar mogen geen loten worden verkocht. Indien als winnaar van een prijs wordt aangewezen een persoon die ingevolge de vorige zin niet als deelnemer mocht worden toegelaten, wordt deze deelneming buiten aanmerking gelaten.

F

Na het nieuwe artikel 12 wordt een nieuw artikel 13 ingevoegd, luidend als volgt:

Artikel 13

1. De mechanische, elektrische en elektronische processen die gebezigd worden bij de deelneming, prijsbepaling en vaststelling van de winnaars van de krachtens deze vergunning georganiseerde kansspelen, zijn onderworpen aan een voorafgaande goedkeuring en periodieke controle door één of meer door de minister aangewezen onafhankelijke deskundigen of keuringsinstellingen.

2. Van de bevindingen van de in het eerste lid bedoelde onafhankelijke deskundigen en keuringsinstellingen wordt uiterlijk binnen drie maanden na afloop van een kalenderjaar verslag gedaan aan de minister en het college.

3. De aan de in het eerste lid genoemde goedkeuring en controle verbonden kosten zijn voor rekening van de stichting.

G

Artikel 15 wordt vernummerd tot artikel 17 en komt te luiden als volgt:

Artikel 17

De prijzen zijn op afgifte van het lot of deellot betaalbaar gedurende een jaar na de trekking waarbij het lot als winnend lot of deellot is aangewezen:

a. ten kantore van de officiële verkooppunten voor zover het gaat om een prijs tot en met een bedrag van € 454,– per deelnamebewijs;

b. ten kantore van daartoe door de stichting aangewezen verkooppunten voor zover het gaat om een prijs tot en met een bedrag van € 5.100,– per deelnamebewijs;

c. ten kantore van de stichting voor prijzen boven een bedrag van € 5.100,– per deelnamebewijs.

H

De huidige artikelen 12 tot en met 14 worden vernummerd in de artikelen 14 tot en met 16 en de huidige artikelen 16 en 17 worden vernummerd in de artikelen 18 en 19.

I

Na nieuw artikel 19 wordt een nieuw artikel 20 ingevoegd, luidend als volgt:

Artikel 20

Jaarlijks stelt de Minister van Financiën het afdrachtpercentage voor de Staatsloterij vast, welk percentage ten minste 15% van de nominale waarde van de verkochte loten bedraagt.

J

Na nieuw artikel 20 wordt een nieuw artikel 21 ingevoegd, luidend als volgt:

Artikel 21

1. De Minister van Financiën benoemt de voorzitter en de leden van de raad van commissarissen van de stichting. Alvorens de Minister van Financiën tot benoeming overgaat, voert hij daarover overleg met de minister.

2. De raad van commissarissen van de stichting benoemt het bestuur. Deze benoeming behoeft de voorafgaande goedkeuring van de Minister van Financiën. Alvorens de Minister van Financiën zijn goedkeuring verleent, voert hij overleg over de voorgenomen benoeming met de minister.

K

De huidige artikelen 18 en 19 worden vernummerd in de artikelen 22 en 23.

L

Het nieuwe artikel 22 komt te luiden als volgt:

Artikel 22

De stichting stelt na afloop van elk boekjaar een jaarrekening en een jaarverslag op welke voldoen aan de eisen gesteld in Boek 2, Titel 9, van het Burgerlijk Wetboek. Binnen twee weken na vaststelling, zendt het bestuur van de stichting kopieën van de jaarrekening, het jaarverslag, het accountantsverslag en de accountantsverklaring aan de minister en aan het college.

Artikel II

Deze Beschikking treedt in werking met ingang van 1 oktober 2005 en zal worden gepubliceerd in de Staatscourant.

Binnen zes weken na toezending van bijgaand besluit kan degene die daardoor in zijn of haar belangen is getroffen, een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Justitie, postbus 20301, 2500 EH Den Haag. Het bezwaarschrift dient te worden ondertekend en bevat tenminste de naam en het adres van de indiener, een dagtekening en de gronden waarop het bezwaar berust. Voorts moet een afschrift van het bestreden besluit worden bijgevoegd.

Den Haag, 21 september 2005.
De Minister van Justitie,
namens deze:
de directeurSanctie- en Preventiebeleid, M.C.A. Blom.

Naar boven