Regeling loon- en prijsbijstelling 2005 en bekostiging materiële exploitatie voortgezet onderwijs, kalenderjaar 2006

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 22 september 2005, nr. VO/F-2005/37047, houdende de loon- en prijsbijstelling 2005 over de materiële exploitatiebekostiging en de materiële exploitatiebekostiging voor het kalenderjaar 2006 voor scholen en scholengemeenschappen in het voortgezet onderwijs met lumpsumbekostiging (Regeling loon- en prijsbijstelling 2005 en bekostiging materiële exploitatie voortgezet onderwijs, kalenderjaar 2006)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op de artikelen 86, vijfde lid, en 89, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

Besluit:

Artikel 1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

– wet: de Wet op het voortgezet onderwijs

– vwo: voorbereidend wetenschappelijk onderwijs

– havo: hoger algemeen voortgezet onderwijs

– mavo: middelbaar algemeen voortgezet onderwijs

– vbo: voorbereidend beroepsonderwijs

– praktijkonderwijs: praktijkonderwijs, met uitzondering van scholen voor praktijkonderwijs met declaratiebekostiging

– lwoo: leerwegondersteunend onderwijs

– onderwijsinhoudcode: code die de schoolsoort, afdeling of leerjaren aangeeft

– school: een school voor vwo, havo, mavo, vbo of praktijkonderwijs

– afdeling: een afdeling voor vbo, lwoo of praktijkonderwijs

– isp: intrasectoraal programma binnen de leerwegen

Hoofdstuk 1

Schooljaar 2005–2006

Artikel 2

Loon- en prijsbijstelling 2005

De bedragen genoemd in de artikelen 2, 3, 4, zesde lid, 5, 6 en 7 van de Regeling bekostiging materiële exploitatie voor scholen voor vwo, havo, mavo, vbo en praktijkonderwijs, schooljaar 2005–20061 worden éénmalig verhoogd met 2,25% in verband met de loon- en prijsbijstelling 2005. De verhoogde bedragen zijn opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 2.

Hoofdstuk 2

Kalenderjaar 2006

Artikel 3

Bedrag per school

Het bedrag per school, bedoeld in artikel 86, derde lid, onderdeel a, van de wet, bedraagt € 15.146,96.

Artikel 4

Bedrag afhankelijk van de normatieve ruimtebehoefte

Het bedrag, bedoeld in artikel 86, derde lid, onderdeel b, van de wet bestaat uit een vast bedrag per school en een bedrag per leerling. Het vaste bedrag per school bedraagt € 14.225,45 en het bedrag per leerling is opgenomen in artikel 5, eerste lid.

Artikel 5

Bedragen per leerling

1. Het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 4, is het bedrag van de desbetreffende schoolsoort, afdeling of leerjaren, zoals aangegeven in kolom II van de tabel, opgenomen in het zesde lid van dit artikel.

2. Het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 86, derde lid, onderdeel c, van de wet, is de som van de bedragen van de desbetreffende schoolsoort, afdeling of leerjaren, zoals aangegeven in de kolommen I en III van de tabel, opgenomen in het zesde lid van dit artikel.

3. De bedragen in de kolommen I, II en III van de tabel, opgenomen in het zesde lid van dit artikel, betreffen de bekostiging in verband met respectievelijk schoonmaken, onderhoud van het gebouw en terrein, en overige exploitatiekosten.

4. De som van de bedragen per leerling als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt verhoogd volgens de toeslagen lwoo in de tabel, opgenomen in het zesde lid van dit artikel, ingeval een leerling per 1 oktober 2005 is ingeschreven bij een afdeling voor leerwegondersteunend onderwijs.

5. Bijlage 1 bij deze regeling geeft aan welke onderwijsinhoudcodes vallen onder de schoolsoorten, leerjaren en afdelingen opgenomen in het zesde lid van dit artikel.

6. Tabel met de bekostigingsbedragen per leerling in euro’s:

Groep

Schoolsoort

Leerjaren en afdeling

I

II

III

I+II+III

1

vwo, havo, mavo of vbo

1 en 2

164,58

124,38

363,59

652,55

2

vwo, havo of mavo*

3 t/m 6

136,01

100,56

302,76

539,33

3

mavo/vbo:

gemengde leerweg

3 en 4 van alle afdelingen en isp’s

169,91

124,38

513,55

807,84

4

vbo*

3 en 4 van de afdeling:

a. handel en verkoop

b. administratie

c. isp handel en administratie

212,97

142,92

638,73

994,62

5

vbo*

3 en 4 van de afdeling:

a. grafische techniek

alle leerjaren van de afdeling: b. nautisch onderwijs

200,88

262,68

1538,37

2001,93

6

vbo*

3 en 4 van de afdeling:

a. landbouw en natuurlijke omgeving

b. isp landbouw breed

141,34

124,38

701,40

967,12

7

vbo*

3 en 4 van de afdeling:

a. bouwtechniek

b. metaaltechniek

c. elektrotechniek

d. voertuigentechniek

e. installatietechniek

f. transport en logistiek

g. isp bouw breed

h. isp metalektro

i. isp instalektro

j. verzorging

k. uiterlijke verzorging

l. isp zorg en welzijn breed

m. mode en commercie

n. consumptief

o. isp consumptief breed

244,45

230,91

1031,10

1506,46

8

praktijkonderwijs

kent geen leerjaren maar inschrijvingsjaren

182,01

124,38

738,10

1044,49

9

toeslag lwoo

1 en 2

3,87

11,25

76,41

91,53

10

toeslag lwoo

3 en 4

4,36

21,17

222,64

248,17

* De theoretische leerweg valt onder de schoolsoort mavo en de beroepsgerichte leerwegen vallen onder de schoolsoort vbo.

Artikel 6

Bekostiging categoriale vbo-school voor landbouw

In afwijking van artikel 5 is het bedrag voor de school voor vbo met uitsluitend de afdeling landbouw en natuurlijke omgeving en het intra-sectoraal programma landbouw breed, alsmede voor de overeenkomstige afdeling voor lwoo als volgt:

Schoolsoort

Leerjaren en afdeling

I

II

III

I+II+III

vbo

alle leerjaren van de afdeling landbouw en natuurlijke omgeving en van het isp landbouw breed

141,34

100,56

476,52

718,42

toeslag lwoo

alle leerjaren

4,36

21,17

222,64

248,17

Artikel 7

Aanvullende bekostiging nevenvestiging met spreidingsnoodzaak

Indien de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op grond van artikel 85a van de wet aan een nevenvestiging in verband met spreidingsnoodzaak een aanvullende bekostiging voor personeelskosten toekent, wordt een aanvullende materiële exploitatiebekostiging verstrekt van € 14.225,45 per nevenvestiging.

Artikel 8

Aanvullende bekostiging scholen onder de opheffingsnorm

In geval de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ten aanzien van een school artikel 108, vierde lid, van de wet toepast, heeft het bevoegd gezag aanspraak op een extra bekostiging van € 9.580,36 per school.

Artikel 9

Inwerkingtreding en duur

Deze regeling treedt in werking op een door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap te bepalen tijdstip en vervalt met ingang van 31 december 2006.

Artikel 10

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling loon- en prijsbijstelling 2005 en bekostiging materiële exploitatie voortgezet onderwijs, kalenderjaar 2006

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.J.A. van der Hoeven.

Bijlage 1

Onderwijsinhoudcodes

Deze bijlage hoort bij de Regeling loon- en prijsbijstelling 2005 en bekostiging materiële exploitatie voortgezet onderwijs, kalenderjaar 2006.

De onderwijsinhoudcodes van de schoolsoort vbo hebben betrekking op de beroepsgerichte leerwegen, inclusief de leerwerktrajecten, de onderwijsinhoudcodes van de schoolsoort mavo hebben betrekking op de theoretische leerweg.

Groep

Schoolsoort

Leerjaren en afdeling

Onderwijsinhoudcode

Onderwijsinhoudcode leerwegondersteunend onderwijs

1

vwo, havo, mavo of vbo

1 en 2

0011, 0012, 0013, 0015, 0016, 0017, 0022, 0023, 0024, 0031, 0032, 0033, 0100, 0200, 0300, 0400, 0420, 0600, 0700

2210, 0041, 0042, 0043, 0044, 0045, 0046

     

2

vwo, havo of mavo

3 t/m 6

0015, 0017, 0100, 0150, 0151, 0152, 0153, 0154, 0155, 0156, 0157, 0158, 0159, 0200, 0250, 0251, 0252, 0253, 0254, 0255, 0256, 0257, 0258, 0259, 0300, 0350, 0351, 0352, 0353, 0354, 0355, 0356, 0357, 0358, 0359, 0400, 0420, 0600, 0650, 0651, 0652, 0653, 0654, 0655, 0656, 0657, 0658, 0659, 0700, 0800

2210

     

3

mavo/vbo:

gemengde leerweg

3 en 4 van alle afdelingen en isp’s

2711, 2712, 2713, 2714, 2715, 2716, 2717, 2718, 2719, 2720, 2721, 2722, 2723, 2731, 2732, 2741, 2751, 2752, 2753, 2754, 2761, 2762, 2771, 2781

2311, 2312, 2313, 2314, 2315, 2316, 2317, 2318, 2319, 2320, 2321, 2322, 2323, 2331, 2332, 2341, 2351, 2352, 2353, 2354, 2361, 2362, 2371, 2381

     

4.a

vbo

3 en 4 van de afdeling handel en verkoop

2852, 2952, 3052, 3252

2452, 2552, 2652, 3152

4.b

vbo

3 en 4 van de afdeling administratie

2851, 2951, 3051, 3251

2451, 2551, 2651, 3151

4.c

vbo

3 en 4 van het isp handel en administratie

2862, 2962, 3062, 3262

2462, 2562, 2662, 3162

     

5.a

vbo

3 en 4 van de afdeling grafische techniek

2816, 2916, 3016, 3216

2416, 2516, 2616, 3116

5.b

vbo

alle leerjaren van de afdeling nautisch onderwijs

1908, 1915, 2818, 2819, 2918, 2919, 3018, 3019, 3218, 3219

1393, 1397, 2418, 2419, 2518, 2519, 2618, 2619, 3118, 3119

     

6.a

vbo

3 en 4 van de afdeling landbouw en natuurlijke omgeving

2871, 2971, 3071, 3271

2471, 2571, 2671, 3171

6.b

vbo

3 en 4 van het isp landbouw breed

2881, 2981, 3081, 3281

2481, 2581, 2681, 3181

     

7.a

vbo

3 en 4 van de afdeling bouwtechniek

2811, 2911, 3011, 3211

2411, 2511, 2611, 3111

7.b

vbo

3 en 4 van de afdeling metaaltechniek

2812, 2912, 3012, 3212, 3220

2412, 2512, 2612, 3112, 3120

7.c

vbo

3 en 4 van de afdeling elektrotechniek

2813, 2913, 3013, 3213

2413, 2513, 2613, 3113

7.d

vbo

3 en 4 van de afdeling voertuigentechniek

2814, 2914, 3014, 3214

2414, 2514, 2614, 3114

7.e

vbo

3 en 4 van de afdeling installatietechniek

2815, 2915, 3015, 3215

2415, 2515, 2615, 3115

7.f

vbo

3 en 4 van de afdeling transport en logistiek

2817, 2917, 3017, 3217

2417, 2517, 2617, 3117

7.g

vbo

3 en 4 van het isp bouw breed

2823, 2923, 3023, 3223

2423, 2523, 2623, 3123

7.h

vbo

3 en 4 van het isp metalektro

2821, 2921, 3021, 3221

2421, 2521, 2621, 3121

7.i

vbo

3 en 4 van het isp instalektro

2822, 2922, 3022, 3222

2422, 2522, 2622, 3122

7.j

vbo

3 en 4 van de afdeling verzorging

2831, 2931, 3031, 3231

2431, 2531, 2631, 3131

7.k

vbo

3 en 4 van de afdeling uiterlijke verzorging

2832, 2932, 3032, 3232

2432, 2532, 2632, 3132

7.l

vbo

3 en 4 van het isp zorg en welzijn breed

2841, 2941, 3041, 3241

2441, 2541, 2641, 3141

7.m

vbo

3 en 4 van de afdeling mode en commercie

2820, 2853, 2920, 2953, 3020, 3053, 3253

2420, 2453, 2520, 2553, 2620, 2653, 3153

7.n

vbo

3 en 4 van de afdeling consumptief

2854, 2954, 3054, 3254

2454, 2554, 2654, 3154

7.o

vbo

3 en 4 van het isp consumptief breed

2861, 2961, 3061, 3261

2461, 2561, 2661, 3161

     

8

praktijkonderwijs

kent geen leerjaren

0090

 

Bijlage 2

Verhoogde bekostigingsbedragen voor het schooljaar 2005–2006

Deze bijlage hoort bij de Regeling loon- en prijsbijstelling 2005 en bekostiging materiële exploitatie voortgezet onderwijs, kalenderjaar 2006.

Onderstaand zijn de verhoogde bekostigingsbedragen voor de materiële exploitatie voor het schooljaar 2005–2006 opgenomen; de verhoging met 2,25% is het gevolg van het toedelen van de loon- en prijsbijstelling over 2005.

De bedragen uit de Regeling bekostiging materiële exploitatie voor scholen voor vwo, havo, mavo, vbo en praktijkonderwijs, schooljaar 2005–2006, die is gepubliceerd in het Gele Katern van 23 februari 2005, nr. 3V (kenmerk VO/F-2004/57797), zijn als volgt gewijzigd.

Het bedrag in artikel 2 (bedrag per school) wordt € 15.345,05.

Het bedrag in artikel 3 (bedrag per school afhankelijk van de normatieve ruimtebehoefte) wordt € 10.454,62.

Het bedrag in artikel 6 (aanvullende bekostiging voor een nevenvestiging met spreidingsnoodzaak) wordt € 10.454,62.

Het bedrag in artikel 7 (aanvullende bekostiging voor een school onder de opheffingsnorm) wordt € 9.705,65.

De bedragen in de artikelen 4 en 5 (bedragen per leerling) worden als volgt:

Groep

Schoolsoort

Leerjaren en afdeling

I

II

III

I+II+III

1

vwo, havo, mavo of vbo

1 en 2

166,73

91,41

357,99

616,13

2

vwo, havo of mavo*

3 t/m 6

137,79

73,91

298,10

509,80

3

mavo/vbo:

gemengde leerweg

3 en 4 van alle afdelingen en isp’s

172,13

91,41

505,64

769,18

4

vbo*

3 en 4 van de afdeling:

a. handel en verkoop

b. administratie

c. isp handel en administratie

215,76

105,03

611,69

932,48

5

vbo*

3 en 4 van de afdeling:

a. grafische techniek

alle leerjaren van de afdeling:

b. nautisch onderwijs

203,51

193,05

1473,25

1869,81

6

vbo*

3 en 4 van de afdeling:

a. landbouw en natuurlijke omgeving

b. isp landbouw breed

143,19

91,41

671,71

906,31

7

vbo*

3 en 4 van de afdeling:

a. bouwtechniek

b. metaaltechniek

c. elektrotechniek

d. voertuigentechniek

e. installatietechniek

f. transport en logistiek

g. isp bouw breed

h. isp metalektro

i. isp instalektro

j. verzorging

k. uiterlijke verzorging

l. isp zorg en welzijn breed

m. mode en commercie

n. consumptief

o. isp consumptief breed

247,65

169,70

987,45

1404,80

8

praktijkonderwijs

kent geen leerjaren maar inschrijvingsjaren

184,39

91,41

706,85

982,65

9

toeslag lwoo

1 en 2

3,92

8,26

75,24

87,42

10

toeslag lwoo

3 en 4

4,42

15,56

213,21

233,19

11

vbo aan een categoriale vbo-school voor landbouw

alle leerjaren van de afdeling landbouw en natuurlijke omgeving en het isp landbouw breed

143,19

73,91

456,35

673,45

12

toeslag lwoo aan een categoriale vbo-school voor landbouw

alle leerjaren

4,42

15,56

213,21

233,19

* De theoretische leerweg valt onder de schoolsoort mavo en de beroepsgerichte leerwegen vallen onder de schoolsoort vbo.

Toelichting

De voorliggende regeling regelt voor scholen en scholengemeenschappen met lumpsumbekostiging in het Voortgezet Onderwijs:

– de verhoging van de materiële exploitatiebekostiging in 2005 in verband met loon- en prijsbijstelling en

– de materiële exploitatiebekostiging voor het kalenderjaar 2006.

Inleiding

Met ingang van 1 januari 2006 wordt de bekostiging van het voortgezet onderwijs vereenvoudigd. Eén van de maatregelen die in dat kader wordt getroffen is de overgang van schooljaarbekostiging naar kalenderjaarbekostiging. Dat houdt in dat niet langer de bekostigingsbedragen voor een schooljaar maar voor een kalenderjaar worden vastgesteld. Dat betekent ook dat, conform de wet, uiterlijk 1 oktober de materiële bekostiging voor het daarop volgende kalenderjaar bekend gemaakt moet worden. Conform de huidige werkwijze, wordt de regeling gelijktijdig met die bekendmaking vier weken bij de Tweede Kamer voorgehangen.

In de Regeling bekostiging materiële exploitatie voor scholen voor vwo, havo, mavo, vbo en praktijkonderwijs, schooljaar 2005–2006, die is gepubliceerd in het Gele Katern van 23 februari 2005, nr. 3 (kenmerk VO/F-2004/57797), zijn de bedragen voor de materiële exploitatie voor het gehele schooljaar 2005–2006 bekend gemaakt. In de Wet van 6 juli 2004 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met onder meer vereenvoudiging van de bekostigingsbepalingen, Staatsblad 2005, nr. 14, is vastgelegd dat 5/12de deel van die bedragen in de laatste vijf maanden van 2005 wordt vergoed. Met ingang van 1 januari 2006 gelden de bedragen voor materiële exploitatie uit de voorliggende regeling. Op deze wijze is een vloeiende overgang van schooljaar- naar kalenderjaarbekostiging gewaarborgd.

De voorliggende bekostiging voor het kalenderjaar 2006 is gebaseerd op de leerlingtelling van 1 oktober 2005; scholen hoeven geen aanvraag voor de bekostiging in te dienen.

Loon- en prijsbijstelling over 2005

Door middel van een technische bijstelling worden de loon- en prijsbijstelling 2005 verwerkt in de bedragen voor de materiële exploitatie. Deze verhoging geldt ook voor de bekostiging voor leerlingen aan een categoriale vbo-school voor landbouw (zie artikel 6).

In principe is de materiële exploitatiebekostiging volledig prijsgevoelig, met uitzondering van de bedragen bedoeld voor schoonmaken. Deze zijn voor de helft prijsgevoelig en voor de helft loongevoelig. Gezien de geringe omvang van de loonbijstelling (slechts de helft van de bedragen voor schoonmaken), gecombineerd met administratieve eenvoud, is ervoor gekozen de beschikbare loon- en prijsbijstelling bij elkaar op te tellen om vervolgens alle bedragen voor materiële exploitatie met één percentage te verhogen.

Vanwege de bekostigingsystematiek in 2005 (schooljaarbekostiging) zouden de regeling met de materiële exploitatiebekostiging voor het schooljaar 2004–2005 (voor de laatste zeven maanden van dat schooljaar) en voor het schooljaar 2005–2006 (voor de eerste vijf maanden van dat schooljaar) aangepast moeten worden. Vervolgens kan dan de structurele verhoging voor de loon- en prijsbijstelling met ingang van 1 januari 2006 aan de materiële exploitatiebekostiging toegevoegd worden.

Dit is een vrij omslachtige werkwijze en bovendien weinig transparant, daarom is gekozen voor een meer pragmatische aanpak.

Voor het voortgezet onderwijs is er vanaf 2005 structureel € 5,6 mln. voor loon- en prijsbijstelling beschikbaar, dat komt overeen met 0,93%.

Vanuit het pragmatische oogpunt is de beschikbare loon- en prijsbijstelling over de eerste zeven maanden van 2005 niet verwerkt in de materiële exploitatiebekostiging voor het schooljaar 2004–2005 maar toegevoegd aan de bekostigingsbedragen voor het schooljaar 2005–2006. Zoals bij de inleiding is aangegeven, wordt 5/12de deel van de bedragen voor de materiële exploitatie voor het schooljaar 2005–2006 in 2005 vergoed. De tarieven voor de laatste vijf maanden van 2005 zijn met 2,25% verhoogd; dit komt overeen met een verhoging van 0,93% voor het gehele kalenderjaar 2005, oftewel € 5,6 mln.

In bijlage 2 zijn de éénmalig verhoogde bedragen voor de materiële exploitatie voor het schooljaar 2005–2006 opgenomen.

Vanaf 1 januari 2006 gelden de bedragen uit de voorliggende regeling (zie onderstaand bij Loon- en prijsbijstelling).

Ontwikkeling in de hoogte van de bedragen

Ten opzichte van de bedragen voor de materiële exploitatie voor het schooljaar 2005–2006 zoals die zijn gepubliceerd in het Gele Katern van 23 februari 2005, nr. 3, is er in de voorliggende regeling sprake van de volgende wijzigingen.

Loon- en prijsbijstelling

Alle bedragen voor de materiële exploitatie voor het kalenderjaar 2006 zijn ten opzichte van de bedragen voor het schooljaar 2005–2006 structureel verhoogd met 0,93% voor loon- en prijsbijstelling. Dit komt overeen met een verhoging van € 5,6 mln.

De verhoging geldt voor de artikelen 2, 3, 4, zesde lid, 5, 6 en 7 van de regeling met de materiële exploitatiebekostiging voor het schooljaar 2005–2006.

Overheveling onderhoud

Sinds 1997 was de gemeente verantwoordelijk voor aanpassingen aan de buitenzijde van de onderwijshuisvesting van het voortgezet onderwijs en waren de gemeente en het schoolbestuur gezamenlijk verantwoordelijk voor aanpassingen aan de binnenzijde. Met de Wet van 23 december 2004 tot wijziging van o.m. de Wet op het voorgezet onderwijs vanwege overheveling taak en budget voor aanpassingen in onderwijshuisvesting van gemeente naar school, Staatsblad 2004, nr. 713, is met ingang van 1 januari 2005 de verantwoordelijkheid voor aanpassingen aan de buiten- en aan de binnenzijde niet meer verdeeld tussen gemeente en schoolbestuur maar ligt deze verantwoordelijkheid volledig bij het schoolbestuur. Schoolbesturen kunnen zo slagvaardiger optreden met betrekking tot de eigen huisvestingsituatie. Naast deze autonomievergroting betekent de overdracht een afname van administratieve lasten, zodat schoolbesturen meer kunnen doen met de beschikbare budgetten.

Dit betekent dat schoolbesturen met ingang van 1 januari 2005 bekostiging ontvangen om deze toegenomen verantwoordelijkheid voor de onderwijshuisvesting te kunnen nemen. Voor het kalenderjaar 2005 ontvangen schoolbesturen hiervoor een aanvullende bekostiging (in totaal € 24 mln.) op basis van de Regeling aanvullende bekostiging voor instandhouding van gebouwen en een éénmalige aanvullende bekostiging van gebouwen en gebouwdelen gerealiseerd vóór 1980, zie hiervoor het Gele katern van 20 april 2005, nr. 6 (kenmerk VO/B&B-2005/9937).

Vanaf het kalenderjaar 2006 ontvangen schoolbesturen de middelen voor de huisvestingsverantwoordelijkheid als onderdeel van de reguliere materiële exploitatiebekostiging. Dit gaat gepaard met een extra impuls van € 10 mln.

De verhoging met € 34 mln. is als volgt in de voorliggende regeling vertaald.

De bedragen bedoeld voor de instandhouding gebouwen in de regeling met de materiële exploitatiekostenvergoeding voor het schooljaar 2005–2006 zijn verhoogd met 38,2%. Het gaat hierbij om het bedrag afhankelijk van de normatieve ruimtebehoefte (bedrag per school en kolom II van het bedrag per leerling) en de aanvullende bekostiging voor nevenvestigingen met spreidingsnoodzaak.

Deze verhoging geldt ook voor de bekostiging voor leerlingen aan een categoriale vbo-school voor landbouw.

Impuls materieel

Als gevolg van diverse ontwikkelingen in het onderwijs is de materiële bekostiging de afgelopen jaren onder druk komen te staan. Dit is ook naar voren gekomen in de diverse gesprekken met het veld in het kader van ‘Koers VO’.

In lijn daarmee is in het kader van het hoofdlijnenakkoord Balkenende II besloten o.a. te investeren in de materiële exploitatie van het voortgezet onderwijs.

Hierbij is prioriteit gegeven aan het vbo. Al eerder is in de regeling met de bedragen voor de materiële exploitatie voor het schooljaar 2005–2006 een verhoging opgenomen voor het vbo van in totaal € 10 mln. bedoeld voor inventaris, leerwerkplekken en vernieuwing lesmateriaal.

Met ingang van 1 januari 2006 worden de bedragen voor de materiële exploitatie verder verhoogd met een structurele impuls van in totaal € 14 mln. Wederom ligt er bij de verdeling van deze middelen een accent bij het vbo maar een deel van de € 14 mln. is ook bestemd voor de overige schoolsoorten. Met de impuls kunnen scholen opgelopen achterstanden inlopen, moderne apparatuur aanschaffen en adequate werkplekstructuren inrichten.

Het werken met moderne, met ict gecombineerde, inventaris komt de motivatie van leraar en leerling ten goede. Het is van groot belang dat het onderwijs gelijke tred houdt met de ontwikkelingen in het bedrijfsleven en dat er sprake is van een optimale aansluiting op het vervolgonderwijs en de praktijk van tegenwoordig. Deze aansluiting is relevant voor het gehele voortgezet onderwijs, maar is zeker voor het vbo en praktijkonderwijs van groot belang.

De extra impuls in de materiële sfeer wordt toegekend door de bedragen per leerling voor het schooljaar 2005–2006 te verhogen. Gezien de sterke inventariscomponent wordt dat als volgt in de regeling vertaald.

De bedragen per leerling bedoeld voor de overige exploitatiekosten (kolom III) van de schoolsoorten vbo in de leerjaren 3 en 4 en het praktijkonderwijs worden met 5,84% verhoogd. Dit geldt voor alle leerjaren van de afdeling nautisch onderwijs en ook voor de toeslag leerwegondersteunend onderwijs, leerjaren 3 en 4. De verhoging met 5,84% is tevens van toepassing op kolom III van het bedrag per leerling en van de toeslag lwoo aan een categoriale vbo-school voor landbouw.

De bedragen per leerling bedoeld voor de overige exploitatiekosten van de andere schoolsoorten, afdelingen en leerjaren en voor de toeslag lwoo, leerjaren 1 en 2, worden verhoogd met 2,92%.

Artikelsgewijs

Artikel 3. Bedrag per school

Het bedrag per school, bedoeld in artikel 86, derde lid, onderdeel a, van de wet, is de som van een vast bedrag per school voor schoonmaken van € 5.566,60 en van een vast bedrag per school voor overige exploitatiekosten van € 9.580,36.

Artikel 4. Bedrag afhankelijk van de normatieve ruimtebehoefte

De bekostiging in verband met de huisvesting is samengesteld uit een vast bedrag per school van € 14.225,45 en een bedrag per leerling.

De totale som van de bedragen per school resulteert in een vaste voet per school van in totaal € 29.372,41.

Artikel 5. Bedragen per leerling

Onder de schoolsoort mavo valt de theoretische leerweg en onder de schoolsoort vbo vallen de beroepsgerichte leerwegen (inclusief leerwerktrajecten).

De verschillende componenten, genoemd in artikel 86, eerste lid, van de wet, zijn als volgt te relateren aan de driedeling zoals die is opgenomen in deze regeling, samenhangend met artikel 86, derde lid:

I

schoonmaken

II

onderhoud van het gebouw en het terrein

III

energie- en waterverbruik,

 

middelen,

 

administratie, beheer en bestuur,

 

loopbaanoriëntatie- en begeleiding en

 

publiekrechtelijke heffingen.

Artikel 7. Aanvullende bekostiging nevenvestiging met spreidingsnoodzaak

De aanvullende materiële exploitatiebekostiging voor een nevenvestiging met spreidingsnoodzaak is gekoppeld aan het vaste bedrag per school genoemd in artikel 4.

In de Regeling aanvullende bekostiging bij nevenvestigingen met spreidingsnoodzaak in het voortgezet onderwijs, kenmerk VO/BB&A-2003/34120, d.d. 12 juli 2003 (Gele katern 2003, 30 juli 2003, nr.18), zijn de voorwaarden voor de aanvullende bekostiging voor personeelskosten gepubliceerd.

Artikel 8. Aanvullende bekostiging scholen onder de opheffingsnorm

De aanvullende bekostiging voor een school onder de opheffingsnorm is gekoppeld aan het vaste bedrag per school voor de overige exploitatiekosten zoals genoemd in de artikelsgewijze toelichting bij artikel 3.

Artikel 9. Inwerkingtreding en duur

In de wet is opgenomen dat deze regeling bekend wordt gemaakt in de Staatscourant, onder gelijktijdige overlegging aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Deze regeling treedt niet eerder in werking dan nadat vier weken zijn verstreken na overleggen aan de Tweede Kamer en gedurende die termijn niet door of namens de Tweede Kamer de wens tot overleg over de regeling te kennen wordt gegeven, dan wel met de Tweede Kamer overleg is gevoerd.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M.J.A. van der Hoeven

  • 1

    Gele katern van 23 februari 2005, nr. 3V (kenmerk VO/F-2004/57797).

Naar boven