Instelling besluitmoratorium en vertrekmoratorium homoseksuele asielzoekers afkomstig uit Iran

Besluit van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 28 september 2005, nr. 5368748/05/DVB, tot het instellen van een besluitmoratorium en een vertrekmoratorium voor homoseksuele asielzoekers afkomstig uit Iran

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Gelet op artikel 43, aanhef onder a, en artikel 45, lid 4 van de Vreemdelingenwet 2000;

Overwegende:

– dat naar verwachting voor een korte periode onzekerheid zal bestaan over de situatie van homoseksuelen in Iran en op grond daarvan redelijkerwijs niet kan worden beslist of de aanvraag op een van de gronden genoemd in artikel 29 Vreemdelingenwet 2000 kan worden toegewezen;

– dat als gevolg hiervan een besluitmoratorium voor asielaanvragen van homoseksuele personen afkomstig uit Iran wordt ingesteld voor de duur van zes maanden;

– dat in deze situatie voor homoseksuele asielzoekers afkomstig uit Iran tevens een vertrekmoratorium wordt ingesteld, met dezelfde ingangsdatum en dezelfde duur;

Besluit:

Artikel 1

De termijn, bedoeld in artikel 42 van de Vreemdelingenwet 2000, wordt op grond van artikel 43 aanhef en onder a van de Vreemdelingenwet, voor vreemdelingen afkomstig uit Iran, die een aanvraag indienden of hebben ingediend tot verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd asiel op grond van hun homoseksualiteit, verlengd met zes maanden.

Artikel 2

De verstrekkingen voorzien bij of krachtens de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers of een ander wettelijk voorschrift dat soortgelijke verstrekkingen regelt, worden voor deze bepaalde groep vreemdelingen afkomstig uit Iran gedurende dezelfde periode niet beëindigd mede op grond van artikel 45, vierde lid, van de Vreemdelingenwet.

Artikel 3

Overeenkomstig artikel 3, derde lid, aanhef en onder h van de Regeling verstrekkingen Asielzoekers, bestaat er voor vreemdelingen die onder de werking vallen van artikel 45, vierde lid van de Vreemdelingenwet 2000 een recht op opvang.

Artikel 4

Overeenkomstig artikel 4, tweede lid, onder b van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen (RVA 2005), geeft de indiening van een tweede of volgende asielaanvraag van homoseksuele asielzoekers afkomstig uit Iran recht op opvang.

Artikel 5

Artikel 1, 2, 3 en 4 van dit besluit zijn niet van toepassing op vreemdelingen afkomstig uit Iran op wie de volgende bepalingen van toepassing zijn: artikel 30, dan wel artikel 31, tweede lid, onder h, i, en k van de Vreemdelingenwet 2000 en het beleid hieromtrent zoals neergelegd in C1/6.4 Vreemdelingencirculaire 2000.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking twee dagen na publicatie in de Staatscourant.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, M.C.F. Verdonk.

Toelichting

Artikel 1

Met artikel 1 van het onderhavige besluit is voor de duur van zes maanden een besluitmoratorium ingesteld voor vreemdelingen afkomstig uit Iran, die bij hun asielaanvraag een beroep doen op hun homoseksuele geaardheid, inhoudende dat de wettelijke termijn waarbinnen op de asielaanvraag een beschikking gegeven dient te worden, wordt verlengd met een periode van één jaar.

Gezien de huidige situatie in Iran, de onzekerheid die er momenteel bestaat omtrent de behandeling van homoseksuelen door de autoriteiten, zijn asielaanvragen die zijn gebaseerd op gestelde vervolging op grond van homoseksualiteit in de huidige situatie niet te beoordelen. De periode waarvoor het besluitmoratorium geldt geeft de mogelijkheid nadere ontwikkelingen in de situatie af te wachten.

De individuele vreemdelingen zullen in de komende periode wel in de gelegenheid worden gesteld zich omtrent de asielaanvraag te doen horen.

Artikel 2, 3 en 4

Met artikelen 2, 3 en 4 van het onderhavige besluit wordt een vertrekmoratorium ingesteld voor de duur van zes maanden voor homoseksuele asielzoekers afkomstig uit Iran.

Dit houdt in dat verstrekkingen voorzien bij of krachtens de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers of een ander wettelijk voorschrift dat soortgelijke verstrekkingen regelt, niet worden beëindigd. De categorie vreemdelingen op wie het vertrekmoratorium van toepassing is, wordt geacht rechtmatig verblijf te hebben als bedoeld in artikel 45, vijfde lid van de Vreemdelingenwet 2000.

Tijdens de werking van het vertrekmoratorium wordt de opvang opengesteld voor vreemdelingen voor wie de opvang reeds was beëindigd op het moment waarop het vertrekmoratorium wordt ingesteld.

Als deze vreemdelingen een nieuwe aanvraag indienen, gebaseerd op de omstandigheid dat een vertrekmoratorium van kracht is, dan ligt het, behoudens de in artikel 5 van dit besluit genoemde uitzonderingen niet voor de hand deze vreemdelingen opvang in de zin van de Rva 2005, te onthouden.

Artikel 5

Bij artikel 5 van het onderhavige besluit is bepaald dat het besluitmoratorium en het vertrekmoratorium (inclusief het recht op opvang bij indiening van een tweede of volgende aanvraag) niet van toepassing zijn op vreemdelingen afkomstig uit Iran op wie de volgende bepalingen van toepassing zijn: artikel 30, dan wel 31, tweede lid, onder h, i en k van de Vreemdelingenwet 2000. De in artikel 30 Vreemdelingenwet 2000 opgenomen imperatieve afwijzingsgronden staan toepassing van artikel 43 en van artikel 45, vierde lid Vreemdelingenwet 2000 in de weg. Dit is eveneens het geval indien artikel 31, tweede lid onder h, i en k Vreemdelingenwet 2000 van toepassing is. Bij artikel 31, tweede lid onder k, Vreemdelingenwet 2000 wordt verwezen naar het openbare orde beleid zoals neergelegd in C1/5.13 Vreemdelingencirculaire 2000. Het beleid zoals neergelegd in C1/6.4 Vreemdelingencirculaire 2000 is van toepassing.

Met betrekking tot de beëindiging van het vertrekmoratorium zij nog gewezen op het volgende. Overeenkomstig hetgeen is vermeld in de Memorie van Toelichting bij de Vreemdelingenwet 2000 herleven de rechtsgevolgen van de afwijzing van de beschikking in ieder geval zes maanden na publicatiedatum van dit besluit of zoveel eerder indien de Minister het besluit geheel of gedeeltelijk intrekt. Tegen de beëindiging van rechtswege staan geen rechtsmiddelen open.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M.C.F. Verdonk

Naar boven