Goedkeuring examenreglementen CBR voor de binnenvaart

Besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat, van 21 september 2005, nr. HDJZ/SCH/2005-1835, Hoofddirectie Juridische Zaken, houdende goedkeuring van de examenreglementen en examenprogramma´s voor de examens Ondernemer in de Binnenvaart, Schippersdiploma Binnenvaart Alle Binnenwateren, Schippersdiploma Rivieren, Kanalen en Meren en Diploma’s Vervoer Gevaarlijke Stoffen Binnenvaart (ADNR)

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikel 2, tweede lid, van de Regeling vergunningverlening, artikel 21, eerste lid, van het Besluit vaarbewijzen binnenvaart en artikel 4, tweede lid, bijlage vier bij de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen;

Besluit:

Artikel 1

Het examenreglement en examenprogramma voor het examen Ondernemer in de Binnenvaart van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, dat als bijlage 1 bij dit besluit is gevoegd, wordt goedgekeurd.

Artikel 2

Het examenreglement en examenprogramma voor de examens Schippersdiploma Binnenvaart Alle Binnenwateren en Schippersdiploma Rivieren, Kanalen en Meren van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, dat als bijlage 2 bij dit besluit is gevoegd, wordt goedgekeurd.

Artikel 3

Het examenreglement en examenprogramma voor het examen Diploma’s Vervoer Gevaarlijke Stoffen (ADNR) van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, dat als bijlage 3 bij dit besluit is gevoegd, wordt goedgekeurd.

Artikel 4

Het Besluit Goedkeuring Examenreglement en -programma Ondernemer in de Binnenvaart 2004, nr. HDJZ/SCH/2004-1195 van 8 juli 2004, het Besluit Goedkeuring Examenreglement en -programma Schippersdiploma’s Binnenvaart 2004, nr. HDJZ/SCH/2003-2549 van 24 november 2003 en het Besluit houdende goedkeuring van het Examenreglement Diploma’s Vervoer Gevaarlijke Stoffen (ADNR), nr. DGG/V-VL-03004971 van 15 augustus 2003, van de Minister van Verkeer en Waterstaat worden ingetrokken.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 september 2005.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, K.M.H. Peijs.

Bijlage 1. Examenreglement en Examenprogramma Ondernemer in de Binnenvaart

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

1. Binnen het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen worden de in dit reglement genoemde examens afgenomen door de divisie CCV.

2. Het examenreglement is van toepassing op het examen Ondernemer in de Binnenvaart, zoals bedoeld in:

a. de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 9 november 1987 betreffende de toegang tot het beroep van ondernemer van nationaal en internationaal goederenvervoer over de binnenwateren en inzake de onderlinge erkenning van dit beroep betreffende diploma’s, certificaten en andere titels (Pb EG L 322), en

b. artikel 2 van de Regeling vergunningverlening (Stcrt. 1992, 248).

Artikel 2

1. Het examenreglement bevat de organisatorische regelingen rondom het afnemen van examens.

2. Het examenprogramma bevat eindtermen en is als bijlage bij dit reglement gevoegd. Een eindterm is een beschrijving van de te examineren kennis en/of vaardigheid. In het examenprogramma zijn de vrijstellingen opgenomen.

Artikel 3

Het hoofd van de divisie CCV benoemt jaarlijks een examencommissie. De examencommissie treed op als College van deskundigen en is inhoudelijk verantwoordelijk voor het examen.

REGELING VAN HET EXAMEN

Artikel 4

1. Het CCV stelt de datum, het rooster van het examen en de datum van de sluiting van de aanmelding vast en

2. maakt tijdig bekend:

a. datum, aanvangstijdstip en plaats van het examen;

b. datum van sluiting van de aanmelding van het examen;

c. kosten verbonden aan het afleggen van een examen;

d. wijze van betaling van het verschuldigde bedrag.

INHOUD VAN HET EXAMEN

Artikel 5. Inhoud, vorm en duur van het examen

1. De onderdelen voor het examen zijn.

– Nationale- en internationale vervoersmarkt;

– Kennis schip;

– Veiligheid en milieu.

2. Het examenprogramma vermeldt de vorm en duur van het examen per examenonderdeel.

Artikel 6. Vrijstellingen

1. Een kandidaat krijgt vrijstelling van een examenonderdeel als hij of zij in het bezit is van een of meer diploma´s en/of vaarbewijzen die daartoe in het examenprogramma zijn genoemd.

2. De directeur kan in overleg met de voorzitter van de examencommissie beslissingen nemen omtrent het verlenen van vrijstelling in geval een diploma niet in het examenprogramma is genoemd.

3. Als voor een examenonderdeel een vrijstelling is verleend, wordt dit op de cijferlijst vermeld. De kandidaat wordt geacht voor dit onderdeel tenminste een zes te hebben behaald.

TOELATING TOT HET EXAMEN

Artikel 7. Toelatingseisen

1. De kandidaat moet in het bezit zijn van het diploma AOV of gelijkwaardig, het Ondernemersdiploma of de deelcertificaten ‘Financiering’, ‘Organisatie’ en ‘Administratie’ van het Ondernemersexamen of een door STEVES1 afgegeven ‘Bewijs van vrijstelling’ voor genoemde opleidingen.

2. Diploma’s of certificaten moeten zijn afgegeven door een exameninstelling, erkend door STEVES.

Artikel 8. Aanmelding voor het examen

1. Een kandidaat meldt zich aan door het insturen van een aanmeldingsformulier naar het CCV. Dit aanmeldingsformulier is verkrijgbaar bij het CCV.

2. Een kandidaat ontvangt met het aanmeldingsformulier een exemplaar van het examenreglement.

Artikel 9. Toelating tot het examen

1. De kandidaat wordt alleen toegelaten tot het examen als het CCV hem daartoe heeft uitgenodigd.

2. De examenkandidaat moet zich bij aanvang van het examen kunnen legitimeren met een geldig identiteitsbewijs (rijbewijs, paspoort, identiteitskaart).

TIJDENS HET EXAMEN

Artikel 10. Gang van zaken tijdens het schriftelijk examen

1. In elk lokaal waar examen wordt afgenomen Wordt toezicht gehouden.

2. In de oproep voor het examen is beschreven of, en zo ja welke hulpmiddelen de kandidaat mee mag brengen in het examenlokaal.

3. De kandidaat ontvangt papier, waarop het schriftelijk examenwerk gemaakt moet worden.

4. Een kandidaat mag het examenlokaal alleen verlaten als hij of zij daar toestemming voor heeft gekregen.

5. De kandidaten mogen tijdens het examen niet met elkaar spreken. Ook mogen zij elkaars werk niet bekijken en elkaar niets geven of lenen.

6. De examenopgaven en het gebruikte papier blijven in het examenlokaal achter.

UITSLUITING VAN HET EXAMEN

Artikel 11

1. Als een kandidaat niet of niet op tijd aanwezig is kan hij of zij van verdere deelname worden uitgesloten.

2. Een kandidaat, die bedrog pleegt of daar een poging toe doet, wordt uitgesloten van verdere deelname aan het examen.

3. Als een kandidaat op één of andere wijze in strijd met de voorschriften handelt, kan hij of zij van deelname worden uitgesloten. Dit geldt ook wanneer de kandidaat de orde verstoort door o.a. communicatieapparatuur.

4. Als na afloop van het examen bedrog wordt ontdekt en het diploma of deelcertificaat al is verstrekt, verklaart de voorzitter van de examencommissie het diploma of deelcertificaat ongeldig en wordt het diploma of deelcertificaat teruggevorderd.

5. Wanneer een kandidaat van verdere deelname aan het examen is uitgesloten, of wanneer een diploma of een deelcertificaat ongeldig is verklaard wordt hierover een verslag opgesteld.

DE BEOORDELING

Artikel 12. Beoordeling

1. Een kandidaat die zich tijdens het examen terugtrekt van verdere deelname, is voor het examen afgewezen.

2. Een kandidaat is geslaagd als voor elk onderdeel tenminste een zes is behaald.

Artikel 13. Uitslag van het examen

1. De examenkandidaat ontvangt uiterlijk binnen twee maanden na de datum van het examen of het onderdeel van het examen een schriftelijke mededeling van de examenuitslag en een cijferlijst.

2. De examenkandidaat, die binnen een periode van twee jaar met succes het examen in alle onderdelen van het examen heeft afgelegd, ontvangt het Vakdiploma Ondernemer in de Binnenvaart.

3. Indien een kandidaat niet is geslaagd dan kan hij of zij gedurende twee jaar na datum van het examen opnieuw deelnemen aan de examens, waarbij voor de reeds behaalde onderdelen vrijstelling wordt verleend.

4. Het Vakdiploma Ondernemer in de Binnenvaart en de cijferlijst worden gedagtekend en gewaarmerkt.

5. Over de uitslag van het examen of het onderdeel van het examen wordt niet gecorrespondeerd.

BEROEP

Artikel 14. Beroepsmogelijkheid

Een kandidaat die van verdere deelname aan het examen is uitgesloten dan wel zich niet kan verenigen met het examen als zodanig, de examenuitslag uitgezonderd, kan hiertegen in administratief beroep gaan. Hij moet daartoe een beroepschrift binnen 6 weken nadat de beslissing ter kennis van de kandidaat is gebracht, indienen bij de Minister van Verkeer en Waterstaat, Postbus 20904, 2500 EX Den Haag. Het beroepschrift vermeldt tenminste de naam en het adres van de indiener, de datum van het versturen, een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht en de gronden van het beroep.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 15. Vastleggen gegevens

1. Het CCV zorgt ervoor dat alle toegekende cijfers en behaalde resultaten worden vastgelegd.

2. Het CCV houdt een register van geslaagde kandidaten bij.

3. Het CCV stuurt na afloop van een kalenderjaar een verslag over de gehouden examens naar het ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Artikel 16. Onvoorzien

In onvoorziene gevallen kan de toezichthouder tijdens een examen een beslissing nemen ten aanzien van de uitvoering van het examen. Van deze beslissing wordt een verslag opgesteld.

Artikel 17. Inwerkingtreding

Het examenreglement is van kracht met ingang van 1 september 2005 en kan worden aangehaald als ‘Examenreglement en Examenprogramma Ondernemer In de Binnenvaart’.

Examenprogramma Ondernemer in de binnenvaart

Onderdeel: Nationale- en internationale vervoersmarkt

Schriftelijk examen met 30 meerkeuzevragen, examenduur maximaal 50 minuten.

De kandidaat heeft begrip van:

1. de EU-regelingen die voor de binnenvaart tot stand zijn gekomen;

2. EU-richtlijnen die in de Nederlandse wetgeving zijn opgenomen;

3. de belangrijkste reglementen die de CCR heeft vastgesteld;

4. de taken van de douane;

5. douaneformaliteiten: in- en uitklaren, douane-expediteur, verzegelen.

De kandidaat heeft enig begrip van:

1. belang van de bilaterale verdragen tussen Nederland en voormalig Oostblok-landen (onder andere Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Polen);

2. de volgende vervoersoorten: transitovervoer, wisselvervoer, vervoer voor derden, derde-landenvervoer, cabotage;

3. de te gebruiken douanedocumenten;

4. de politie- en vaarreglementen die gelden op de binnenwateren van België, Frankrijk en Duitsland.

De kandidaat heeft kennis van:

1. Europese Unie: EEG, doelstellingen, Europese Akte en dergelijke;

2. de wateren, waar met een Groot Vaarbewijs I en met een Groot Vaarbewijs II binnen de EU gevaren mag worden;

3. de Akte van Mannheim: doelstellingen, CCR;

4. de kenmerken van de Douane-Unie;

5. Nederlandse politie- en vaarreglementen plus hun geldigheid;

6. de vervoersmarkten, die voor het Nederlandse beroepsvervoer over water van belang zijn;

7. de voor het beroepsvervoer over water bestaande ondernemingsvormen;

8. het sluiten van vervoers- en bevrachtingsovereenkomsten, inclusief schriftelijke vastlegging, het gebruiken van vervoersdocumenten, rekening houdend met geldende wet- en regelgeving, binnen Nederland en internationaal;

9. de voornaamste bepalingen uit de Wet vervoer binnenvaart met betrekking tot de toegang tot en de uitoefening van het beroep;

10. Regelgeving op het gebied van afvalstoffen t.a.v. inzamelen, verhandelen en bemiddelen.

Onderdeel: Kennis Schip

Schriftelijk examen met 20 meerkeuzevragen, examenduur maximaal 30 minuten.

1. De kandidaat kan:

– bouw en samenstelling van schepen

– uitrusting van schepen

noemen en de functie ervan beschrijven.

2. De kandidaat kan de meest voorkomende soorten en typen van schepen met de daarbij behorende afmetingen en tonnages en klasse noemen.

3. De kandidaat kan handelingen van de schipper

– bij preventief onderhoud aan een schip

– bij een werfbeurt

beschrijven, al dan niet inclusief het gebruik van hulpmiddelen en bijbehorende documenten.

4. De kandidaat kan doel en globale inhoud van scheepsdocumenten beschrijven.

5. De kandidaat kan

– relevante groepen en onderdelen van draden noemen

– afhankelijk van situatie of belasting, al dan niet afgeleid uit scheepsdocumenten geschikte hijsdraden, meerdraden, eindverbindingen en (anker)kettingen kiezen.

Onderdeel: Veiligheid en Milieu

Schriftelijk examen met 20 meerkeuzevragen, examenduur maximaal 30 minuten.

1. De kandidaat kan de belangrijkste veiligheidsvoorschriften voor de binnenvaart beschrijven.

2. De kandidaat kan

– aan boord aanwezige reddingsmiddelen

– aan boord aanwezige persoonlijke beschermingsmiddelen

conform veiligheidsvoorschriften en keuringseisen noemen en hun functie beschrijven.

3. De kandidaat kan

– de oorzaken van brand

– te nemen maatregelen bij verschillende branden met behulp van de belangrijkste blusmiddelen

beschrijven.

4. De kandidaat kan de te nemen maatregelen bij aanvaring en schadevaring beschrijven inclusief het gebruik van hulpmiddelen.

5. De kandidaat kan:

– gevaren bij het betreden van besloten ruimten

– maatregelen bij werken in besloten ruimten

beschrijven.

6. De kandidaat kan te nemen maatregelen bij ongevallen aan boord beschrijven.

7. De kandidaat kan met betrekking tot milieu:

– globaal de milieuwetgeving die betrekking heeft op de binnenvaart

– de belangrijkste milieuproblemen die de binnenvaart kan veroorzaken

– de belangrijkste voorzorgsmaatregelen

– behandeling van ladingsresten, olieresten, verfresten, klein chemisch afval en huisvuil beschrijven.

VRIJSTELLINGEN

Diploma

Kennis schip

Veiligheid en milieu

Schipper/kapitein (WCBO)

V

V

Middelbare beroepsopleiding RenB (WVO)

V

V

Middelbare beroepsopleiding Baggerbedrijf (WVO)

V

V

Matroos (WCBO)

V

 

Bootman (WCBO)

V

 

Matroos (WEB)

V

V

Bootman (WEB)

V

V

Stuurman/Schipper (WEB)

V

V

Schippersdiploma RKM

vóór 1 april 1984 (KOFS)

V

V

Schippersdiploma Ruime wateren vóór 1 april 1984 (KOFS)

V

V

Schipper RKM (KOFS of CCV)

V

V

Voorschot (KOFS of CCV)

V

V

Schipper AB (KOFS of CCV)

V

V

Schipper Zeilvaart (KOFS of CCV)

V

V

Molenbaas of Zuigerbaas (KOFS)

V

V

Schipper Rijn

V

V

MAROF

V

V

Stuurman KHV, GHV en zeevisvaart

V

V

SMBW

V

V

Stuurman/werktuigkundige Kleine Schepen

V

V

SW V, SW VI

V

V

Stuurman GZV

V

V

Stuurman KZV

V

V

Groot Vaarbewijs I of II

of gelijkwaardig bewijs vaarbekwaamheid van één van de Rijnoeverlidstaten of Belgie dan wel door de CCR als gelijkwaardig erkend bewijs van vaarbekwaamheid.

V

V

Rijnpatent

V

V

1

STEVES is een onafhankelijke stichting, die toezicht houdt op de wettelijke ondernemersexamens zoals AOV, Bedrijfstechniek en Vaktechniek. Ook houdt zij toezicht op al die examens die direct een bijdrage leveren aan de kwaliteit van de onderneming en van het ondernemerschap (zie: http:/www.steves.nl/instellingen.html).

STEVES is opgericht vanuit MKB Nederland en VNO NCW en staat onder toezicht van de Minister van Economische Zaken.

Bijlage 2. Examenreglement en Examenprogramma Schippersdiploma’s Binnenvaart

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

1. Binnen het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen worden de in dit reglement genoemde examens afgenomen door de divisie CCV.

2. Het examenreglement is van toepassing op het examen dat leidt tot:

Schippersdiploma Rivieren, Kanalen en Meren (RKM) en het Schippersdiploma Alle Binnenwateren (AB) (Artikel 19, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en derde lid, Binnenschepenwet).

Artikel 2

1. Het examenreglement bevat de organisatorische regelingen rondom het afnemen van examens.

2. Het examenprogramma bevat eindtermen en is als bijlage bij dit reglement gevoegd. Een eindterm is een beschrijving van de te examineren kennis en/of vaardigheid. In het examenprogramma zijn tevens de vrijstellingen opgenomen (zie artikel 6).

Artikel 3

a. Het hoofd van de divisie CCV benoemt jaarlijks een examencommissie. Deze examencommissie neemt de examens af.

b. De Minister van Verkeer en Waterstaat wijst gecommitteerden aan die toezicht houden op de examens.

REGELING VAN HET EXAMEN

Artikel 4

1. Het CCV stelt de datum, het rooster van het examen en de datum van de sluiting van de aanmelding vast.

2. De secretaris van de examencommissie maakt tijdig bekend:

a. datum, aanvangstijdstip en plaats van het examen;

b. datum van sluiting van de aanmelding van het examen;

c. kosten verbonden aan het afleggen van een examen;

d. wijze van betaling van het verschuldigde bedrag.

3. De secretaris van de examencommissie nodigt leden van de examencommissie uit voor het te houden examen.

4. De secretaris van de examencommissie stelt de gecommitteerden op tijd op de hoogte van het examen.

5. Het hoofd van de divisie CCV en zijn plaatsvervangers kunnen de zittingen en de vergaderingen bijwonen.

6. Als er een relatie bestaat tussen een examencommissielid en een mondeling door hem te examineren kandidaat, moet hij dit vóór aanvang van het examen aan de voorzitter meedelen. De voorzitter kan dan een ander lid van de examencommissie aanwijzen om het examen af te nemen.

INHOUD VAN HET EXAMEN

Artikel 5. Inhoud, vorm en duur van het examen

1. De onderdelen voor het examen schipper RKM zijn:

Reglementen 1

Kennis vaarwater

Navigatie 1

Laden en lossen

Motorkennis

Kennis schip

Veiligheid en Milieu

2. De onderdelen voor het examen schipper AB zijn:

alle onderdelen voor het examen RKM, aangevuld met:

Reglementen 2

Navigatie 2

3. Het examenprogramma vermeldt of een examenonderdeel schriftelijk en/of mondeling wordt afgenomen.

4. De duur van het examen is per examenonderdeel in het examenprogramma vermeld.

Artikel 6. Vrijstellingen

1. Een kandidaat krijgt vrijstelling van een examenonderdeel of een gedeelte daarvan als hij in het bezit is van een of meer diploma´s en/of vaarbewijzen die daartoe in de vrijstellingsregeling zijn genoemd.

2. De directeur kan in overleg met de voorzitter beslissingen nemen omtrent het verlenen van een vrijstelling in geval een diploma niet als vrijstelling in het examenprogramma is genoemd.

3. Als voor een examenonderdeel een vrijstelling is verleend, wordt dit op de cijferlijst vermeld. De kandidaat wordt geacht voor dit onderdeel tenminste een zes te hebben behaald.

TOELATING TOT HET EXAMEN

Artikel 7. Toelatingseisen

1. De kandidaat moet een vaartijd hebben opgebouwd van drie jaar.

2. Als vaartijd wordt aangemerkt de vaartijd die na het bereiken van de 16 jarige leeftijd wordt opgebouwd als lid van de dekbemanning van een schip dat bestemd is voor de bedrijfsmatige vaart op de binnenwateren, en/of van een schip met een lengte van 15 meter of meer dat bestemd is voor de niet-bedrijfsmatige vaart op de binnenwateren. Een jaar vaartijd bestaat uit 180 effectieve vaardagen. Binnen een periode van 365 opeenvolgende dagen kunnen maximaal 180 dagen als vaartijd worden meegerekend.

3. De vereiste vaartijd kan met maximaal drie jaar verminderd worden als een kandidaat een beroepsopleiding met praktijkgedeelten op het gebied van de binnenvaart heeft voltooid. Afhankelijk van de gevolgde opleiding wordt de termijn van vrijstelling bepaald.

4. De vereiste vaartijd is met maximaal twee jaar te verminderen als de kandidaat aantoont te hebben gevaren als lid van de dekbemanning van een schip:

– bestemd voor de bedrijfsmatige vaart op zee;

– met een lengte van 15 meter of meer, bestemd voor de niet-bedrijfsmatige vaart op zee.

Hierbij gelden 250 zeedagen als één jaar vaartijd.

5. De kandidaat moet de vaartijd aantonen door middel van zijn dienstboekje indien het bezit ervan op grond van wettelijke voorschriften verplicht is. Indien hij niet in het bezit is van voornoemd dienstboekje, bepaalt het CCV eventueel in overleg met de voorzitter de wijze waarop de vaartijd moet worden aangetoond.

6. Een kandidaat die zowel een diploma van een opleiding in de binnenvaart heeft behaald als op zee heeft gevaren, kan de vaartijdvermindering zoals bedoeld in lid 5 en 6 bij elkaar optellen tot een maximum van drie jaar.

Artikel 8. Aanmelding voor het examen

1. Een kandidaat meldt zich aan door het insturen van een volledig ingevuld en ondertekend aanmeldingsformulier naar het CCV. Dit aanmeldingsformulier is verkrijgbaar bij het CCV.

2. De kandidaat voegt bij het aanmeldingsformulier de volgende documenten toe:

a. een bewijs van opneming in het persoonsregister, afgegeven door de gemeente van zijn woonplaats;

b. een bewijs van de vaartijd zoals vereist in artikel 7.

Artikel 9. Toelating tot het examen

1. De kandidaat wordt alleen toegelaten tot het examen als het CCV hem daartoe heeft uitgenodigd.

2. De examenkandidaat moet zich bij aanvang van het examen kunnen legitimeren met een geldig identiteitsbewijs (rijbewijs, paspoort, identiteitskaart).

TIJDENS HET EXAMEN

Artikel 10. Gang van zaken tijdens schriftelijk examen

1. In elk lokaal waar examen wordt afgenomen zijn tenminste twee leden van de examencommissie aanwezig om toezicht te houden.

2. In de oproep voor het examen is beschreven of, en zo ja welke hulpmiddelen de kandidaat mee mag brengen in het examenlokaal.

3. De examencommissie reikt papier uit waarop het schriftelijk examenwerk gemaakt moet worden.

4. De examenopgaven en het gebruikte papier blijven in het examenlokaal achter en worden door de leden van de examencommissie verzameld.

5. Een kandidaat mag het examenlokaal alleen verlaten als een lid van de examencommissie daar toestemming voor gegeven heeft.

6. De kandidaten mogen tijdens het examen niet met elkaar spreken. Ook mogen zij elkaars werk niet bekijken en/of elkaar niets geven of lenen.

7. De examencommissieleden mogen de kandidaat tijdens het examen op geen enkele wijze inlichten over de beoordeling van zijn examen.

Artikel 11. Gang van zaken tijdens mondeling examen

1. Elk mondeling examen wordt afgenomen door minstens twee leden van de examencommissie.

2. Één van deze leden maakt aantekeningen over het verloop van het examen.

3. De voorzitter beslist over het toelaten van toehoorders.

4. De examencommissieleden mogen de kandidaat tijdens het examen op geen enkele wijze inlichten over de beoordeling van zijn examen.

UITSLUITING VAN HET EXAMEN

Artikel 12

1. Als een kandidaat niet of niet op tijd aanwezig is kan de voorzitter hem van verdere deelname uitsluiten.

2. De voorzitter sluit de kandidaat, die bedrog pleegt of daar een poging toe doet, uit van verdere deelname aan het examen.

3. Als een kandidaat op één of andere wijze in strijd met de voorschriften handelt, kan de voorzitter hem van deelname uitsluiten. Dit geldt ook wanneer de kandidaat de orde verstoort door o.a. communicatie-apparatuur.

4. Als na afloop van het examen bedrog wordt ontdekt en het diploma al is verstrekt, verklaart de voorzitter het diploma ongeldig en wordt het diploma teruggevorderd.

5. Wanneer een kandidaat van verdere deelname aan het examen is uitgesloten, of wanneer een diploma ongeldig is verklaard, deelt de voorzitter dit onmiddellijk mee aan het hoofd van de divisie CCV en maakt hiervan een verslag op.

DE BEOORDELING

Artikel 13. Beoordeling

1. Een kandidaat die zich tijdens het examen terugtrekt van verdere deelname, is voor het examen afgewezen.

2. Een kandidaat is geslaagd als voor elk onderdeel tenminste een zes is behaald.

3. Een kandidaat voor het examen AB heeft bij het behalen van de relevante deelexamens recht op het diploma RKM.

4. Indien een kandidaat niet is geslaagd dan kan hij/zij gedurende twee jaar na datum van het examen opnieuw deelnemen aan de examens, waarbij voor de reeds behaalde onderdelen vrijstelling wordt verleend. De herexamens kunnen niet eerder worden afgelegd dan na een periode van twee maanden na de laatste dag van het afgelegde examen.

Artikel 14. Uitslag van het examen

1. De voorzitter deelt zo spoedig mogelijk aan de kandidaat de uitslag van het examen mee en verstrekt een cijferlijst.

2. Als de kandidaat is geslaagd, reikt de voorzitter tevens het diploma uit

ADMINISTRATIEF BEROEP

Artikel 15

Een kandidaat die van verdere deelname aan het examen is uitgesloten dan wel zich niet kan verenigen met het examen als zodanig, de examenuitslag uitgezonderd, kan hiertegen in administratief beroep gaan. Hij moet daartoe een beroepschrift binnen 6 weken nadat de beslissing ter kennis van de kandidaat is gebracht, indienen bij de Minister van Verkeer en Waterstaat, Postbus 20904, 2500 EX Den Haag. Het beroepschrift vermeldt tenminste de naam en het adres van de indiener, de datum van het versturen, een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht en de gronden van het beroep.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 16. Vastleggen gegevens

1. De secretaris zorgt ervoor dat per zitting alle toegekende cijfers en behaalde resultaten worden vastgelegd op een examenstaat en dat deze staat wordt ondertekend door voorzitter, secretaris en gecommitteerde. De secretaris stuurt deze examenstaat aan het CCV.

2. Het CCV houdt een register van geslaagde kandidaten bij.

3. Het CCV stuurt na afloop van een kalenderjaar een verslag over de gehouden examens naar het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Artikel 17. Onvoorzien

In bijzondere gevallen kan de voorzitter tijdens een examen een beslissing nemen ten aanzien van de vorm en de duur van het examen.

Artikel 18. Inwerkingtreding

Het examenreglement is van kracht met ingang van 1 september 2005 en kan worden aangehaald als ‘Examenreglement en Examenprogramma Schippersdiploma’s Binnenvaart’.

Examenprogramma Schippersdiploma’s Binnenvaart Alle Binnenwateren en Rivieren, Kanalen en Meren

In dit examenprogramma zijn per examenonderdeel de eindtermen gegeven. Daarna wordt aangegeven welke vrijstellingen gegeven worden.

Taxonomiecode

Bij elke eindterm wordt een taxonomiecode aangegeven die gerelateerd is aan de taxonomie van Romiszowski. De codering volgens de taxonomie van Romiszowski:

F = feitelijke kennis

B = begripsmatige kennis

R = reproduktieve vaardigheid (Het volgens een bepaalde methode toepassen van geleerde vaardigheden in een concrete situatie.)

P= produktieve vaardigheid (Het toepassen van geleerde vaardigheden in nieuwe situaties, dus in willekeurige, voor het beroep relevante situaties met wisselende omgevingsfactoren.)

Totaaloverzicht

Schippersexamen

RKM

AB

Reglementen 1

Ja

Ja

Reglementen 2

Ja

Navigatie 1

Ja

Ja

Navigatie 2

Ja

Kennis vaarwater

Ja

Ja

Laden en lossen

Ja

Ja

Motorkennis

Ja

Ja

Kennis schip

Ja

Ja

Veiligheid en milieu

Ja

Ja

Reglementen 1 schriftelijk (maximaal 50 minuten)

1.

De kandidaat kan de betekenis van regels uit het Binnenvaart politiereglement gedetailleerd uitleggen inzake:

– Toepassingsgebieden

– Kentekens

– optische tekens van schepen

– geluidsseinen van schepen

– verkeerstekens

F

2.

De kandidaat kan de betekenis van regels uit het Rijnvaart politiereglement gedetailleerd uitleggen inzake:

– toepassingsgebieden

– kentekens

– optische tekens van schepen

– geluidsseinen van schepen

verkeerstekens

F

3.

De kandidaat kan de voorschriften uit het Binnenvaartpolitiereglement op de juiste wijze interpreteren en toepassen inzake:

– de vaarregels

– de wettelijke bepalingen op het gebied van de veiligheid en de goede orde van het scheepvaartverkeer

– voorschriften m.b.t. marifoon en radar

– overige voorschriften en evt. bijzondere bepalingen (behalve markering van het vaarwater)

B

4.

De kandidaat kan de voorschriften uit het Rijnvaartpolitiereglement op de juiste wijze interpreteren en toepassen inzake:

– de vaarregels

– de wettelijke bepalingen op het gebied van de veiligheid en de goede orde van het scheepvaartverkeer

– voorschriften m.b.t. marifoon en radar

– overige voorschriften en evt. bijzondere bepalingen (behalve milieubepalingen en markering van het vaarwater)

B

5.

De kandidaat kan de voorschriften uit het Scheepvaartreglement voor het Kanaal van Gent naar Terneuzen op de juiste wijze interpreteren en toepassen inzake:

– toepassingsgebieden

– regels voor een veilige vaart

– regels ter voorkoming van aanvaring

– oploop- en voorrangsregels

B

6.

De kandidaat kan globaal de opbouw van de Scheepvaartverkeerswet en de samenhang met de daaruit voortvloeiende Scheepvaartreglementen noemen

F

7.

De kandidaat kan de Binnenschepenwet, de Regeling Vervoer over de binnenwateren van Gevaarlijke stoffen (VBG), het Reglement Onderzoek Schepen Rijn (ROSR 1995) en het Reglement Rijnpatenten 1998 (RRp 1998) globaal beschrijven inzake vaarbewijsverplichting en de inrichtingseisen aan schepen

F

8.

De kandidaat kan beschrijven

– dat binnen Nederland havenreglementen en provinciale reglementen voorkomen

– dat maximale afmetingen (leeg en geladen) en snelheid daarin geregeld worden

F

Reglementen 2 schriftelijk (maximaal 30 minuten)

1.

De kandidaat kan de betekenis van regels uit het Scheepvaartreglement Westerschelde gedetailleerd uitleggen inzake:

– Toepassingsgebieden

– Kentekens

– Optische tekens van schepen

– Geluidsseinen van schepen

– Verkeerstekens

F

2.

De kandidaat kan de voorschriften uit het Scheepvaartreglement Westerschelde op de juiste wijze interpreteren en toepassen inzake:

– de vaarregels

– de wettelijke bepalingen op het gebied van de veiligheid en de goede orde van het scheepvaartverkeer

– voorschriften m.b.t. marifoon en radar

– overige voorschriften en evt. bijzondere bepalingen

B

3.

De kandidaat kan aangeven welke bepalingen in de Bepalingen ter voorkoming van aanvaring op Zee en het Scheepvaartreglement Eemsmonding afwijken van het Scheepvaartreglement Westerschelde

B

Kennis vaarwater schriftelijk (maximaal 45 minuten)

1.

De kandidaat kent de belangrijkste

– vaarwegen

– plaatsen

– sluizen, stuwen en bruggen

in Nederland en Europa

F

2.

De kandidaat kan reizen via de relevante binnenwateren van Nederland en Europa globaal noemen

F

3.

De kandidaat kan de invloed van de verschillende getijden op de waterstand beschrijven aan de hand van de belangrijkste natuurkundig-aardrijkskundige begrippen

B

4.

De kandidaat kan de basiselementen van rivieren en kanalen noemen:

– soorten rivieren

– verhang en verval

– menselijke maatregelen

B

5.

De kandidaat kan met behulp van informatiebronnen op basis van de actuele waterstand

– de waterdiepte

– de onderdoorvaarthoogte

bepalen

R

6.

De kandidaat kan aan de hand van de volgende informatiebronnen:

– weerkaarten

– weerberichten

– gegevens van meerinstrumenten

een weersverwachting maken voor de korte termijn en op basis daarvan beslissingen nemen m.b.t. de vaart

R

7.

De kandidaat kan de betekenis noemen van markeringen en verlichting uit diverse betonningssystemen

F

Navigatie 1 mondeling (maximaal 45 minuten)

1.

De kandidaat kan de interne en externe factoren die van invloed zijn op het manoeuvreren van het schip uitleggen

B

2.

De kandidaat kan de voorkomende manoeuvres met alle binnenschepen onder voorkomende omstandigheden

– op kanalen

– op rivieren

beschrijven, al dan niet gebruik makend van apparatuur en rekening houdend met aanwezige betonningssysteem (SIGNI en RPR)

P

3.

De kandidaat kan voor het manoeuvreren van belang zijnde elementen van kunstwerken beschrijven

B

Navigatie 2 mondeling (maximaal 45 minuten)

1.

De kandidaat kan de meest voorkomende manoeuvres met verschillende binnenschepen onder voorkomende omstandigheden op ruime vaarwateren beschrijven, al dan niet gebruik makend van apparatuur en rekening houdend met aanwezige betonningssysteem (SIGNI en IALA)

P

2.

De kandidaat kan aan de hand van informatiebronnen en instrumenten voorbereidende en uitvoerende navigatie-handelingen verrichten.

R

3.

De kandidaat kan de stroomloop, het ontstaan van geulen en drempels en het verlopen van vaarwaters beschrijven

B

4.

De kandidaat kan de handelingen voor het zeeklaar maken van een schip beschrijven

B

Laden en lossen schriftelijk (maximaal 30 minuten)

1.

De kandidaat kan het lading-gewicht berekenen met behulp van:

– meetbrief

– tanktabel

inclusief het ijkopmeten

R

2.

De kandidaat kan een stuwplan opmaken

P

3.

De kandidaat kan de handelingen van het laden en het lossen van alle soorten schepen uitleggen, rekening houdend met:

– spanningen en krachten

– stuwplan

– soort en samenstelling van de lading

al dan niet gebruik makend van laad- en losgerei

B

4.

De kandidaat kan de veiligheidsvoorschriften en –maatregelen die van belang zijn bij het laden en lossen van een schip globaal beschrijven

B

Motorkennis schriftelijk (maximaal 45 minuten)

Theoretisch gerichte eindtermen

1.

De kandidaat kan de samenstelling van in de binnenvaart gebruikelijke dieselmotoren beschrijven en de belangrijkste onderdelen apart benoemen

F

2.

De kandidaat kan de arbeidscyclus van twee- en viertakt-motoren beschrijven

B

3.

De kandidaat kan de werking van gebruikelijke spoel- en drukvulsystemen beschrijven

B

4.

De kandidaat kan de gebruikelijke aanzetinrichtingen beschrijven

B

5.

De kandidaat kan het brandstofleidingsysteem beschrijven

B

6.

De kandidaat kan de brandstofpompregeling en de inspuiting beschrijven

B

7.

De kandidaat kan de werking van het smeerolieciculatiesysteem beschrijven

B

8.

De kandidaat kan de eigenschappen van de gebruikelijke smeermiddelen en de controle daarvan beschrijven

B

9.

De kandidaat kan de koelwatercirculatiesystemen beschrijven

B

10.

De kandidaat kan het omkeren van de stuwkracht en de werking van de scheepsschroef beschrijven

B

11.

De kandidaat kan de werking van lens-, ballast-, brandblus- en dekwassystemen beschrijven

B

12.

De kandidaat kan eenvoudige toepassingen van pneumatiek en hydrauliek in de binnenvaart beschrijven

B

Praktisch gerichte eindtermen

13.

De kandidaat kan de handelingen om de dieselmotor in bedrijf te stellen, in bedrijf zijnde te bewaken en af te zetten beschrijven

R

14.

De kandidaat kan de handelingen voor onderhoud en voor het opheffen van de meest voorkomende bedrijfsstoringen beschrijven

R

15.

De kandidaat kan de handelingen die bij het bunkeren van het schip voorkomen beschrijven

R

Kennis schip schriftelijk (maximaal 30 minuten)

1.

De kandidaat kan:

– bouw en samenstelling van schepen

– uitrusting van schepen

noemen en de functie ervan beschrijven

B

2.

De kandidaat kan de meest voorkomende soorten en typen van schepen met de daarbij behorende afmetingen en tonnages en klasse noemen

F

3.

De kandidaat kan handelingen van de schipper

– bij preventie onderhoud aan een schip

– bij een werfbeurt

beschrijven, al dan niet inclusief het gebruik van hulpmiddelen en bijbehorende documenten

B

4.

De kandidaat kan doel en globale inhoud van scheepsdocumenten beschrijven

F

5.

De kandidaat kan

– relevante groepen en onderdelen van draden noemen

– afhankelijk van situatie of belasting, al dan niet afgeleid uit scheepsdocumenten geschikte hijsdraden, meerdraden, eindverbindingen en (anker)kettingen kiezen

B

Veiligheid en milieu schriftelijk (maximaal 30 minuten)

1.

De kandidaat kan de belangrijkste veiligheidsvoorschriften voor de binnenvaart beschrijven

B

2.

De kandidaat kan

– aan boord aanwezige reddingsmiddelen

– aan boord aanwezige persoonlijke beschermingsmiddelen

conform veiligheidsvoorschriften en keuringseisen noemen en hun functie beschrijven

B

3.

De kandidaat kan

– de oorzaken van brand

– te nemen maatregelen bij verschillende branden met behulp van de belangrijkste blusmiddelen

beschrijven

B

4.

De kandidaat kan de te nemen maatregelen bij aanvaring en schadevaring beschrijven inclusief het gebruik van hulpmiddelen

B

5.

De kandidaat kan:

– gevaren bij het betreden van besloten ruimten

– maatregelen bij werken in besloten ruimten

beschrijven

B

6.

De kandidaat kan te nemen maatregelen bij ongevallen aan boord beschrijven

B

7.

De kandidaat kan met betrekking tot milieu:

– globaal de milieuwetgeving die betrekking heeft op de binnenvaart

– de belangrijkste milieu-problemen die de binnenvaart kan veroorzaken

– de belangrijkste voorzorgsmaatregelen

– behandeling van ladingsresten, olieresten, verfresten, klein chemisch afval en huisvuil beschrijven

B

VRIJSTELLINGEN

Diploma

Reglementen 1

Reglementen 2

Navigatie 1

Navigatie 2

Kennisvaarwater

Laden en lossen

Motorkennis

Kennis schip

Veiligheid en milieu

Middelbare beroepsopleiding RenB (WVO)

V

V

  

V

V

V

V

V

Middelbare beroepsopleiding Baggerbedrijf (WVO)

V

V

  

V

V

V

V

V

Matroos (WCBO)

1,2

      

V

 

Bootman (WCBO)

1,2

      

V

 
          

Matroos (WEB)

1,2

      

V

V

Bootman (WEB)

V

V

  

V

 

V

V

V

          

Schippersdiploma RKM vóór 1 april 1984 (KOFS)

  

V

 

V

V

V

V

V

Schippersdiploma Ruime wateren vóór 1 april 1984 (KOFS)

  

V

V

V

V

V

V

V

Schipper RKM (KOFS)

V

 

V

 

V

V

V

V

V

Voorschot (KOFS)

V

V

  

V

V

V

V

V

          

Schipper Zeilvaart (KOFS)

V

V

 

V

V

 

V

V

V

Molenbaas of Zuigerbaas (KOFS)

1,2

   

V

V

V

V

V

Motordrijver/machinist (KOFS)

      

V

  

Schipper Rijn vóór 1 juli 2001

V

 

V

   

V

V

V

Schipper Rijn ná 1 juli 2001

V

V

V

V

V

V

V

V

V

          

MAROF

 

V

 

V

 

V

V

V

V

Stuurman KHV, GHV en zeevisvaart

 

V

 

V

 

V

V

V

V

SMBW

 

V

 

V

 

V

V

V

V

Stuurman/werktuigkundige Kleine Schepen

 

V

 

V

 

V

V

V

V

SW V, SW VI

 

V

 

V

 

V

V

V

V

Stuurman GZV

 

V

 

V

 

V

V

V

V

Stuurman KZV

 

V

 

V

 

V

V

V

V

          

Groot Vaarbewijs I

of gelijkwaardig bewijs vaarbekwaamheid van één van de Rijnoeverlidstaten of Belgie dan wel door de CCR als gelijkwaardig erkend bewijs van vaarbekwaamheid.

  

V

 

V

V

V

V

V

V = volledige vrijstelling

# = nummer van de eindterm betreft gedeeltelijke vrijstelling

Bijlage 3. Examenreglement en Examenprogramma Vervoer Gevaarlijke Stoffen Binnenvaart (ADNR)

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

1. Binnen het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen worden de in dit reglement genoemde examens afgenomen door de divisie CCV.

2. Dit examenreglement is van toepassing op de examens als bedoeld in 8.2 ADNR die leiden tot: Diploma ADNR Drogeladingschepen en/of Tankschepen, Diploma ADNR Gas en het diploma ADNR chemie.

Artikel 2

1. Dit examenreglement bevat de organisatorische regelingen rondom het afnemen van de in artikel 1 genoemde examens.

2. Dit examenprogramma bevat de eindtermen genoemd in 8.2 ADNR en is als bijlage bij dit reglement gevoegd. Een eindterm is een beschrijving van de te examineren kennis en/of vaardigheid.

Artikel 3

1. CCV benoemt een examencommissie. Deze examencommissie neemt de genoemde examens af.

2. De Minister van Verkeer en Waterstaat wijst gecommitteerden aan die toezicht houden op de examens.

REGELING VAN HET EXAMEN

Artikel 4

1. CCV stelt de datum, het rooster van het examen en de datum van de sluiting van de aanmelding vast.

2. De secretaris van de examencommissie maakt tijdig bekend:

a. datum, aanvangstijdstip en plaats van het examen;

b. datum van sluiting van de aanmelding van het examen;

c. kosten verbonden aan het afleggen van een examen;

d. wijze van betaling van het verschuldigde bedrag.

3. CCV stelt de voorzitter, de leden van de examencommissie en de gecommitteerden op tijd op de hoogte van het examen.

4. Directie en aangewezen medewerkers van CCV en vertegenwoordigers van de Minister van Verkeer en Waterstaat kunnen de zittingen en de vergaderingen bijwonen.

INHOUD VAN HET EXAMEN

Artikel 5. Inhoud, vorm en duur van het examen

1. Het ADNR kent de volgende examenmogelijkheden en de daarbij behorende diploma’s:

Basis examens:

Droge lading schepen

diploma ADNR droge lading

Tankschepen

diploma ADNR tankvaart

Droge ladingschepen en tankschepen gecombineerd

diploma ADNR droge lading en tankvaart

Vervolg examens:

Gasschepen

diploma ADNR gas

Chemieschepen

diploma ADNR chemie

2. Alle examens worden schriftelijk afgenomen.

3. De duur van het examen is per examenmogelijkheid in het examenprogramma vermeld.

TOELATING TOT HET EXAMEN

Artikel 7. Toelatingseisen

1. Een kandidaat moet voorafgaande aan de eerste maal dat het Basis examen wordt afgelegd, hebben deelgenomen aan een theoretische opleiding en praktijkoefeningen.

2. Om examen Gas e/o Chemie te doen moet de kandidaat in het bezit zijn van een Diploma ADNR Basis tankvaart of een Diploma ADNR droge lading en tankvaart.

3. Theorie en praktijkopleidingen moeten zijn erkend door CCV en moeten uiterlijk zes maanden voorafgaand aan de datum van het examen zijn afgerond.

4. Een overzicht van erkende opleiders is bij CCV beschikbaar.

Artikel 8. Aanmelding voor het examen

Een kandidaat meldt zich aan door het insturen van een volledig ingevuld en ondertekend aanmeldingsformulier en de daarbij behorende stukken naar CCV. Dit aanmeldingsformulier is verkrijgbaar bij CCV.

Artikel 9. Toelating tot het examen

1. De kandidaat wordt alleen toegelaten tot het examen als het CCV hem daartoe heeft uitgenodigd.

2. De examenkandidaat moet zich bij aanvang van het examen kunnen legitimeren met een geldig identiteitsbewijs (rijbewijs, paspoort, identiteitskaart).

TIJDENS HET EXAMEN

Artikel 10. Gang van zaken tijdens schriftelijk examen

1. In elk lokaal waar examen wordt afgenomen zijn twee leden van de examencommissie aanwezig om toezicht te houden.

2. In de oproep voor het examen is beschreven of, en zo ja welke hulpmiddelen de kandidaat mee mag brengen in het examenlokaal.

3. De examencommissie reikt papier uit waarop het schriftelijk examenwerk gemaakt moet worden.

4. De examenopgaven en het gebruikte papier blijven in het examenlokaal achter en worden door de leden van de examencommissie verzameld.

5. Een kandidaat mag het examenlokaal alleen verlaten als een lid van de examencommissie daar toestemming voor gegeven heeft.

6. De kandidaten mogen tijdens het examen niet met elkaar spreken. Ook mogen zij elkaars werk niet bekijken en elkaar niets geven of lenen.

7. De kandidaat mag gebruik maken van het Reglement betreffende het Vervoer over de Binnenwateren van Gevaarlijke Stoffen (VBG) en het Rijnvaartpolitiereglement. Bij de examens voor Gas en Chemie mag tevens Vakliteratuur als hulpmiddel worden gebruikt. Nadrukkelijk uitgesloten van de vakliteratuur zijn de ADNR examenvragen.

8. De leden van de examencommissie kunnen de meegebrachte boekwerken op inhoud controleren en zonodig het gebruik verbieden. De examencommissieleden mogen de kandidaat tijdens het examen op geen enkele wijze inlichten over de beoordeling van zijn examen.

UITSLUITING VAN HET EXAMEN

Artikel 12

1. Als een kandidaat niet of niet op tijd aanwezig is kan de voorzitter hem van verdere deelname uitsluiten.

2. De voorzitter sluit de kandidaat die bedrog pleegt of daar een poging toe doet, uit van verdere deelname aan het examen.

3. Als een kandidaat op één of andere wijze in strijd met de voorschriften handelt, kan de voorzitter hem van deelname uitsluiten. Dit geldt ook wanneer de kandidaat de orde verstoort door o.a. communicatieapparatuur.

4. Als na afloop van het examen bedrog wordt ontdekt en het diploma al is verstrekt, verklaart de voorzitter het diploma ongeldig en wordt het diploma teruggevorderd.

5. De geëxamineerde van wie het diploma is teruggevorderd, zendt dit onverwijld terug aan CCV.

6. Wanneer een kandidaat van verdere deelname aan het examen is uitgesloten, of wanneer een diploma ongeldig is verklaard, deelt de voorzitter dit onmiddellijk mee aan de directie van CCV en maakt hiervan een verslag op.

DE BEOORDELING

Artikel 13. Beoordeling

1. Een kandidaat die zich tijdens het examen terugtrekt van verdere deelname, is voor het examen afgewezen.

2. Een kandidaat is geslaagd voor het basisexamen als tenminste 25 van de 30 meerkeuze vragen goed zijn beantwoord.

3. De examens Gas en Chemie bestaan uit een onderdeel van 30 meerkeuzevragen en een onderdeel met casusvragen. Een kandidaat is geslaagd voor het examen Gas of Chemie als 44 van de 60 punten is behaald, waarbij echter niet minder dan 20 punten voor een examenonderdeel zijn behaald. Als er wel 44 punten zijn behaald, maar op één onderdeel is minder dan 20 punten behaald dan kan voor dat onderdeel één herexamen worden afgenomen.

Artikel 14. Uitslag van het examen

1. De voorzitter deelt zo spoedig mogelijk aan de kandidaat de uitslag van het examen mee en verstrekt een cijferlijst.

2. Als de kandidaat is geslaagd, geeft de voorzitter het diploma uit.

ADMINISTRATIEF BEROEP

Artikel 15

Een kandidaat die van verdere deelname aan het examen is uitgesloten dan wel zich niet kan verenigen met het examen als zodanig, de examenuitslag uitgezonderd, kan hiertegen in administratief beroep gaan bij de minister van Verkeer en Waterstaat. Hij dient daartoe een beroepschrift in binnen zes weken nadat de beslissing ter kennis van de kandidaat is gebracht, bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Hoofddirectie Juridische Zaken, Sector Algemeen Bestuursrecht, Postbus 20906, 2500 EX Den Haag. Het beroepsschrift bevat tenminste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht en de gronden van het beroep.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 16. Vastleggen gegevens

1. De secretaris zorgt ervoor dat per zitting alle toegekende cijfers en behaalde resultaten worden vastgelegd op een examenstaat en dat deze staat wordt ondertekend door voorzitter, secretaris en gecommitteerde. De secretaris stuurt deze examenstaat naar CCV.

2. Het CCV houdt een register van geslaagde kandidaten bij.

3. Het CCV stuurt na afloop van een kalenderjaar een verslag over de gehouden examens naar het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Artikel 17. Onvoorzien

In bijzondere gevallen kan de voorzitter tijdens een examen een beslissing nemen ten aanzien van de vorm en de duur van het examen.

Artikel 18. Inwerkingtreding

Het examenreglement is van kracht met ingang van 1 september 2005 en kan worden aangehaald als ‘Examenreglement en Examenprogramma Vervoer Gevaarlijke Stoffen Binnenvaart (ADNR)’.

Examenprogramma Vervoer Gevaarlijke Stoffen (ADNR)

Conform ADNR Sectie 8.2.2.3

Het ADNR onderscheidt droge ladingvaart en tankvaart waarvoor apart examen kan worden gedaan of een gecombineerd examen voor het verwerven van een diploma basis ADNR.

Aanvullend op het examen basis algemeen of basis tankvaart kan men zich specialiseren in gas- e/o chemie tankvaart. Zo onderscheiden we 5 examens. In schema:

Examendelen

Examenmogelijkheden

  

Basis Algemeen

 

Diploma

 

Basis Drogelading

Diploma

Droge lading en

Tankvaart

 

Diploma

Droge lading

Basis Tankvaart

 

Tankvaart

 
    

Vervolg Gas

Diploma Gas

 

Vervolg Chemie

Diploma Chemie

 

De Basis examens voor de diploma’s droge lading e/o tankvaart bestaan uit 30 meerkeuze vragen en moet binnen 60 minuten worden beantwoord.

Het examenprogramma conform ADNR in 8.2.2.3.1.1 tot en met 8.2.2.3.1.3

De examens Gas en Chemie voor het diploma gas of chemie bestaan elk uit 30 meerkeuze en één of meerdere casus vragen die binnen een periode van 120 minuten moeten worden beantwoord.

Het examenprogramma conform ADNR 8.2.2.3.3.1 of 8.2.2.3.3.2.

Naar boven