Regeling uitkeringen gemeenten Bbz 2004 voor het uitvoeringsjaar 2006

Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 23 september 2005, nr. W&B/SFI/05/70280, houdende nadere regels inzake de berekening van de uitkeringen aan gemeenten, bedoeld in artikel 50 van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004, voor het uitvoeringsjaar 2006 (Regeling uitkeringen gemeenten Bbz 2004 voor het uitvoeringsjaar 2006)

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 50, tweede lid, van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;

Besluit:

Artikel 1

Begripsbepaling

In deze regeling wordt verstaan onder de uitkering Bbz 2004: de uitkering, bedoeld in artikel 50, eerste lid, van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004.

Artikel 2

Berekening uitkering Bbz 2004 voor gemeenten

Voor gemeenten wordt de uitkering Bbz 2004 berekend aan de hand van de volgende formule

UGBBZ = (KBBZ : TKBBZ) נTBBBZ

waarbij:

a. UGBBZ de uitkering Bbz 2004 aan de gemeente over het uitvoeringsjaar 2006 is;

b. KBBZ de gemeentelijke uitkeringsuitgaven Bbz over het uitvoeringsjaar 2003 zijn;

c. TKBBZ het totaal is van de gemeentelijke uitkeringsuitgaven Bbz over het uitvoeringsjaar 2003;

d. TBBBZ het totale bedrag is dat beschikbaar is voor de uitkeringen Bbz aan gemeenten over het uitvoeringsjaar 2006.

Artikel 3

Intrekking regeling voor uitvoeringsjaar 2005

1. De Regeling uitkeringen gemeenten Bbz 2004 voor het uitvoeringsjaar 2005 wordt ingetrokken.

2. In afwijking van het eerste lid blijft de Regeling uitkeringen gemeenten Bbz 2004 voor het uitvoeringsjaar 2005, zoals die geldt op 31 december 2005, van toepassing op de financiële afwikkeling van de uitkeringen Bbz 2004 aan gemeenten met betrekking tot het uitvoeringsjaar 2005.

Artikel 4

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt, met uitzondering van artikel 3, in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Artikel 3 treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.

Artikel 5

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling uitkeringen gemeenten Bbz 2004 voor het uitvoeringsjaar 2006.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 23 september 2005.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.A.L. van Hoof.

Toelichting

Inleiding

Op grond van artikel 7 van de Invoeringswet Wet werk en bijstand (Invoeringswet WWB) worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels gesteld met betrekking tot de verlening van bijstand en bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) aan zelfstandigen. Het gaat hierbij tevens om personen die algemene bijstand ontvangen en voornemens zijn een bedrijf of zelfstandig beroep te beginnen en zich in verband hiermee niet beschikbaar stellen voor arbeid in dienstbetrekking gedurende de voorbereidingsperiode van ten hoogste twaalf maanden. Hierbij kan o.a. worden afgeweken van paragraaf 7.1 van de WWB, waarin de financiering is geregeld.

Met het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) is invulling gegeven aan artikel 7 van de Invoeringswet WWB. In artikel 50, eerste lid, van het Bbz 2004 is geregeld dat voor de ten laste van de gemeente gebleven kosten, bedoeld in artikel 48 Bbz 2004, die op grond van het eerste lid van dat artikel niet voor vergoeding in aanmerking komen het Rijk jaarlijks een uitkering aan de gemeente verstrekt, met dien verstande dat geen uitkering wordt verstrekt voor op grond van artikel 52 van de WWB verleende algemene bijstand. Op grond van artikel 50, tweede lid, van het Bbz 2004 wordt de berekeningswijze van het bedrag van de uitkering vastgelegd in deze ministeriële regeling.

Verdeelsystematiek Bbz 2004

Het uitkeringsbedrag Bbz 2004 voor het uitvoeringsjaar 2006 is berekend volgens dezelfde systematiek als het uitkeringsbedrag Bbz 2004 voor het uitvoeringsjaar 2005, zoals vastgelegd in de Regeling uitkeringen gemeenten Bbz 2004 voor het uitvoeringsjaar 2005. Voor de berekening van de uitkeringen voor het uitvoeringsjaar 2005 werd gebruik gemaakt van de gemeentelijke uitkeringslasten 2002. Bij de berekening voor 2006 zal gebruik worden gemaakt van de gemeentelijke uitkeringslasten 2003. Het uitkeringsbedrag Bbz 2004 voor het uitvoeringsjaar 2006 wordt dus berekend als het procentuele aandeel van de gemeente in de totale landelijke uitkeringsuitgaven Bbz in het uitvoeringsjaar 2003, vermenigvuldigd met het macrobudget Bbz 2004 voor het jaar 2006. De gegevens over de uitkeringsuitgaven 2003 zijn afkomstig uit de gemeentelijke jaaropgaven over 2003. Voor de verdeelmaatstaf wordt uitgegaan van de BBZ-uitkeringsuitgaven die over heel 2003 zijn gedeclareerd ten laste van de volgende codes in de kwartaaldeclaratieformulieren:

– bijstand om niet (code 501);

– uitgaven m.b.t. renteloze lening (code 511);

– uitgaven m.b.t. bedrijfskapitaal (code 521);

– uitgaven m.b.t. voorbereidingskrediet renteloos (code 531).

De op uitgavencode 532 verantwoorde uitgaven met betrekking rentedragende voorbereidingskredieten blijven buiten beschouwing omdat op deze code geen nieuwe uitgaven worden aangegeven, doch uitsluitend de omzetting van voorbereidingskredieten van renteloos naar rentedragend wordt verantwoord. Ook deze berekeningswijze is overeenkomstig de in 2005 toegepaste methode.

Met deze regeling (artikel 3) wordt gelijktijdig de Regeling uitkeringen gemeenten Bbz 2004 voor het uitvoeringsjaar 2005 ingetrokken. Deze regeling heeft na het jaar 2005 geen functie meer.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H.A.L. van Hoof

Naar boven