Regeling subsidieplafond scholingsinstellingen 2006 tot en met 2008

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 september 2005, Directie Sociale Verzekeringen, nr. SV/R&S/05/73148, houdende regels omtrent de hoogte van aan scholingsinstellingen te verstrekken subsidie bedoelde in artikel 50a van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Regeling subsidieplafond scholingsinstellingen 2006 tot en met 2008)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 50a van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en artikel 3 van de Subsidieregeling scholing jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen;

Besluit:

Artikel 1

Subsidiebedrag

1. Het totale subsidieplafond, bedoeld in artikel 3 van de Subsidieregeling scholing jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen bedraagt voor de periode 1 januari 2006 tot en met 31 december 2008 € 7.600.000.

2. Het subsidieplafond, bedoeld in het eerste lid, wordt als volgt over de klassen, bedoeld in artikel 4 van de Subsidieregeling scholing jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen verdeeld:

klasse 1: € 1.600.000;

klasse 2: € 2.800.000;

klasse 3: € 3.200.000.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.

Artikel 3

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling subsidieplafond scholingsinstellingen 2006 tot en met 2008.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 22 september 2005.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.J. de Geus.

Toelichting

Met ingang van 1 januari 2006 treedt de Subsidieregeling scholing jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen (hierna: de subsidieregeling) in werking. Die regeling voorziet in een uitwerking van artikel 50a Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (hierna: WAJONG) en betreft de financiering van scholing en opleiding van jonggehandicapten gericht op het verwerven van een plaats op de arbeidsmarkt door middel van subsidieverlening. Scholingsinstellingen die voldoen aan de in die regeling opgenomen voorwaarden voor subsidiëring kunnen voor subsidie in aanmerking komen.

De subsidieregeling is geen open-einderegeling. Op grond van artikel 3 van de subsidieregeling wordt met betrekking tot de beschikbare middelen een budget, een subsidieplafond voor een periode van drie kalenderjaren vastgesteld dat kan verschillen naar de in artikel 4 en bijlage 1 van de subsidieregeling bedoelde klassen. Dat plafond wordt voor de eerste subsidieperiode (2006 tot en met 2008) vastgesteld op basis van de middelen die vóór invoering van de subsidieregeling beschikbaar werden gesteld voor de doelgroep van de subsidieregeling, op grond van de artikelen 44 en 22 Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, aan de op grond van genoemd artikel 44 aangewezen REA-scholingsinstituten. Voor de vaststelling van het plafond voor de eerste subsidieperiode is dus gebruik gemaakt van gegevens over de populatie van de REA-scholingsinstituten in de afgelopen jaren. Op basis hiervan wordt het noodzakelijke budget voor de scholing van jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen geraamd op 10,8 miljoen euro.

Bij de vaststelling van het subsidieplafond voor de eerste subsidieperiode wordt er rekening mee gehouden dat van de middelen die beschikbaar zijn voor de scholing een deel moet worden aangewend voor de financiering van de scholing van de jonggehandicapte cursisten die de opleiding bij een van de REA-scholingsinstituten vóór 2006 zijn gestart en die deze daarna voortzetten. Dit betreft naar schatting ongeveer 7 mln euro. Daarmee komt het subsidieplafond op 3,8 miljoen euro voor de nieuwe opleidingen van jonggehandicapten voor de (eerste) subsidieperiode. Rekening houdende met de omstandigheid dat nu een systeemwijziging plaatsvindt en voor een periode van drie jaar subsidie wordt vastgesteld, wordt het plafond voor de subsidie voor de eerste periode eenmalig verhoogd en vastgesteld op 7,6 mln euro.

Voor de jonggehandicapte cursisten die vóór 1 januari 2006 hun opleiding gestart zijn bij één van de voordien erkende REA-scholingsinstituten wordt de opleiding afgefinancierd via toepassing van een overgangsregeling op grond van 76c, eerste lid, van de WAJONG (Overgangsregeling REA-scholingsinstituten), zoals dat zal luiden na inwerkingtreding van de Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Kamerstukken 2004/05, 30 118, nr. 2).

Het voor de eerste subsidieperiode beschikbare deel en daarmee het totale budget voor de subsidieregeling van 7,6 miljoen euro wordt verdeeld over de drie klassen bedoeld in artikel 4 en bijlage 1 van de subsidieregeling. Bij de verdeling van het bedrag en daarmee vaststelling van het plafond per klasse kan nog geen gebruik worden gemaakt van de gegevens die beschikbaar komen uit de aanvragen op grond van de subsidieregeling. De aanvragen kunnen immers pas worden ingediend na vaststelling en publicatie van de subsidieregeling en van de subsidieplafonds. Daarom worden voor de eerste subsidieperiode de plafonds per klasse vastgesteld aan de hand van gegevens over de kosten van scholing van de REA-scholingsinstituten.

De subsidieplafonds voor de volgende subsidieperioden (de hiernavolgende zal de jaren 2007 tot en met 2009 betreffen) kunnen naar verwachting aan de hand van de aanvragen en de werkelijke inzet van scholing voor de verschillende klassen volgens de subsidieregeling worden vastgesteld.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A.J. de Geus

Naar boven