Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar N.V. PWN, Waterleidingbedrijf Noord-Holland 2005

Besluit van de Minister van Justitie van 9 september 2005, nr. 5373383/Justis/05, strekkende tot wijziging categoriale beschikking NV PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland 2000

De Minister van Justitie,

Handelende in overeenstemming met de betrokken Ministers;

Gelezen het verzoek van de NV PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland van 29 juli 2005;

Gelet op artikel 17, eerste lid, aanhef en onder ten tweede, van de Wet op de economische delicten; artikel 8, zevende lid en artikel 9 van de Politiewet 1993; artikel 142, eerste lid, onder b en c, en het derde lid, van het Wetboek van Strafvordering; het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar; Regeling Toetsing Geweldsbeheersing Buitengewoon Opsporingsambtenaar;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder buitengewoon opsporingsambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar bedoeld in artikel 2.

Artikel 2

De personen in dienst van/werkzaam bij de NV PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland, die de functie vervullen van flora- en faunabeheerder, zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 3

1. De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot het opsporen van feiten, strafbaar gesteld bij of krachtens:

de in artikel 1a van de Wet op de economische delicten (WED) genoemde wetten en de artikelen 26, 33 en 34 van de WED; de Visserijwet 1963; de Wet op de openluchtrecreatie; de Plantenziektenwet; de Veewet; de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren; het Besluit gebruik meststoffen; artikel 45 Luchtverkeersreglement; het Binnenvaartpolitiereglement; de Binnenschepenwet; de Wegenverkeerswet 1994; artikel 2, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (i.v.m. onverzekerd crossen);

artikel 8a van de Politiewet 1993 en de artikelen 141, 157, 158, 161, 162, 163, 173, 173a, 173b, 179, 180, 184, 239, 266, 267, 284, 285, 310, 311, 314, 315, 350, 351, 351 bis, 352, 424 t/m 429, 430a, 435, onder ten vierde, 447e en de artikelen 458 t/m 461 van het Wetboek van Strafrecht;

verordeningen en/of Keuren voor zover betrokkene daarvoor door het bevoegde bestuursorgaan is aangewezen.

2. De opsporingsbevoegdheid geldt voor het grondgebied in eigendom van de provincie Noord-Holland en in beheer bij de N.V. PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland, welk grondgebied valt binnen de politieregio’s Kennemerland en Noord-Holland Noord.

Artikel 4

De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd bij de opsporing van de strafbare feiten waarvoor hij of zij is beëdigd, gebruik te maken van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 8, eerste en derde lid, van de Politiewet 1993. Hij gedraagt zich overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 7 van de Ambtsinstructie voor de politie, Koninklijke Marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 5

Op grond van dit besluit kunnen maximaal 65 personen als buitengewoon opsporingsambtenaar beëdigd worden.

Artikel 6

1. Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie bij het arrondissementsparket te Alkmaar.

2. Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef van het regionaal politiekorps Noord-Holland Noord.

Artikel 7

1. De directeur van de NV PWN, Waterleidingbedrijf Noord-Holland brengt jaarlijks, voor 1 april, over het jaar daaraan voorafgaand aan de Minister van Justitie verslag uit over:

a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren dat op 31 december werkzaam was binnen de dienst;

b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten;

c. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de Minister van Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen in dat jaar voor dat examen zijn geslaagd.

2. Dit verslag dient te worden toegezonden aan de toezichthouder en de direct toezichthouder, als bedoeld in artikel 5 van dit besluit, alsmede aan het Ministerie van Justitie, dienst Justis, afd. IBB/BOA, Postbus 20300, 2500 EH Den Haag.

Artikel 8

Het besluit buitengewoon opsporingsambtenaar NV PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland 2000, kenmerk 5056754/DBZ/00 wordt ingetrokken.

Artikel 9

De op naam gestelde akten van opsporingsbevoegdheid en beëdiging en de overige benoemingsbescheiden van de buitengewoon opsporingsambtenaren die in dienst zijn van NV PWN, Waterleidingbedrijf Noord-Holland, worden voor de duur van hun geldigheid of tot daarover nader zal zijn beslist, geacht te zijn akten en overige benoemingsbescheiden mede op basis van het onderhavige besluit.

Artikel 10

Dit besluit treedt in werking met ingang van 17 oktober 2005 en vervalt met ingang van 17 oktober 2010.

Artikel 11

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar N.V. PWN, Waterleidingbedrijf Noord-Holland 2005.

Binnen zes weken na publicatie van dit besluit kan een belanghebbende daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Justitie, dienst Justis, afdeling IBB/BOA, Postbus 20300, 2500 EH Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn gemotiveerd.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 9 september 2005.
De Minister van Justitie,
namens deze:
de coördinator buitengewoon opsporingsambtenaar, G.V.A. van Raaij.

Toelichting

De NV PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland verzocht om verlenging van het besluit NV PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland 2000 van 10 oktober 2000, kenmerk 5056754/DBZ/00.

Onderhavig besluit beoogt de opsporingsbevoegdheid van de met opsporingstaken belaste ambtenaren werkzaam bij NV PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland met een periode van vijf jaar te verlengen. Het besluit berust op de in artikel 1, eerste lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar neergelegde bevoegdheid hiertoe over te gaan indien de noodzaak van de te hanteren opsporingsbevoegdheid aanwezig blijft. Gelezen voornoemd verzoek van NV PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland, acht ik de noodzaak voor verlenging van de opsporingsbevoegdheid aanwezig.

Conform de adviezen van de direct toezichthouder, de korpschef van de regiopolitie Noord-Holland Noord, en de toezichthouder, de hoofdofficier van justitie Alkmaar, acht ik de noodzaak dat de buitengewoon opsporingsambtenaren in dienst van de NV PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland de bevoegdheden worden uitgebreid met de politiebevoegdheden op grond van artikel 8, lid 1 en lid 3, van de Politiewet 1993.

Gezien het feit dat het wegens administratieve procedures praktisch niet uitvoerbaar is om met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit aan alle buitengewoon opsporingsambtenaren in dienst van de NV PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland een nieuwe akte van opsporingsbevoegdheid uit te reiken, is in artikel 9 van dit besluit een overgangsregeling opgenomen. Op grond van deze regeling behouden de akten en legitimatiebewijzen van de betreffende buitengewoon opsporingsambtenaren hun geldigheid tot het moment waarop zij vervallen.

De Minister van Justitie

namens deze:

de coördinator buitengewoon opsporingsambtenaar,

G.V.A. van Raaij

Naar boven