Instelling deelorganen Overlegorgaan Goederenvervoer en aanwijzing belanghebbenden en organisaties

24 januari 2005

Nr. OVW-2004/908

Overlegorganen Verkeer en Waterstaat

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelezen het verzoek van het Overlegorgaan Goederenvervoer van 1 december 2004;

Gelet op artikel 13, eerste lid, en artikel 13, tweede lid, in samenhang met artikel 7, eerste lid, van de Wet advies en overleg verkeer en waterstaat;

Besluit:

Artikel 1

Als deelorganen van het Overlegorgaan Goederenvervoer worden ingesteld:

a. het Deelorgaan binnenvaart;

b. het Deelorgaan wegvervoer.

Artikel 2

Voor het overleg in het Deelorgaan binnenvaart worden aangewezen als betrokkenen of hun organisaties die zich in het deelorgaan kunnen doen vertegenwoordigen:

a. Algemene Schippers Vereniging (ASV);

b. Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart (CBRB);

c. Christelijke bond van Ondernemers in de Binnenvaart (CBOB);

d. CNV Bedrijvenbond;

e. EVO;

f. FENEX, Nederlandse Organisatie voor Expeditie en Logistiek;

g. FNV Bondgenoten;

h. Koninklijke Vereniging Comité van Graanhandelaren (het Comité);

i. Onafhankelijke Nederlandse Schippersvakbond (ONS);

j. Vereniging Europese Binnenvaartondernemers (VEB);

k. Vereniging Internationale Tankvaart Bevrachters (VITB);

l. Vereniging van Scheepsbevrachters en Logistieke Dienstverleners in de Binnenvaart (VSLB);

m. Vereniging van Sleep- en Duwbooteigenaren `Rijn en IJssel';

n. Vereniging van Waterbouwers in Bagger-, Kust- en Oeverwerken (VBKO).

Artikel 3

Voor het overleg in het Deelorgaan wegvervoer worden aangewezen als betrokkenen of hun organisaties die zich in het deelorgaan kunnen doen vertegenwoordigen:

a. CNV Bedrijvenbond;

b. EVO;

c. FENEX, Nederlandse Organisatie voor Expeditie en Logistiek;

d. FNV Bondgenoten;

e. Koninklijk Nederlands Vervoer (KNV);

f. Stichting Verenigde Eigen Rijders Nederland (VERN);

g. Transport en Logistiek Nederland (TLN).

Artikel 4

Het Besluit houdende instelling van vier deelorganen voor het Permanent overlegorgaan goederenvervoer en aanwijzing belanghebbenden en organisaties voor de vier deelorganen wordt ingetrokken.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,K.M.H. Peijs.

Toelichting

Op grond van artikel 13, eerste lid, van de Wet advies en overleg verkeer en waterstaat kan de minister op verzoek van een overlegorgaan deelorganen instellen. In een deelorgaan wordt overleg gevoerd over bepaalde onderdelen van het beleidsterrein waarvoor het overlegorgaan is ingesteld. Op grond van artikel 13, tweede lid, in samenhang met artikel 7, eerste lid, van voornoemde wet wijst de Minister van Verkeer en Waterstaat de organisaties aan die zich in het deelorgaan kunnen doen vertegenwoordigen.

Het besluit houdende instelling van vier deelorganen voor het Permanent overlegorgaan goederenvervoer en aanwijzing belanghebbenden en organisaties voor de vier deelorganen1 dateert van 14 oktober 1993. Bij dit besluit werden op verzoek van het Overlegorgaan Goederenvervoer van 6 juli 1993 de deelorganen wegvervoer, binnenvaart, gevaarlijke stoffen en Europese en ad-hoc zaken, ingesteld.

In het kader van een structuurwijziging bij de Overlegorganen Verkeer en Waterstaat is besloten tot samenvoeging van de drie overlegorganen op het terrein van personenvervoer. Deze structuurwijziging en de discussie omtrent een efficiënte en effectieve inrichting van het overleg heeft daarnaast geleid tot een stroomlijning van de diverse deelorganen.

Vanwege het verzoek van het Overlegorgaan Goederenvervoer van 1 december 2004 en het grote aantal wijzigingen is besloten het besluit houdende instelling van vier deelorganen 1993 in te trekken en een nieuw besluit vast te stellen.

Besloten is de twee deelorganen gevaarlijke stoffen en Europese en ad-hoc zaken op te heffen en de twee deelorganen binnenvaart en wegvervoer voorlopig te behouden. Twee jaar na inwerkingtreding van dit besluit zullen nut en noodzaak van beide deelorganen opnieuw worden bezien. Verder heeft een aantal wijzigingen in de vertegenwoordiging plaatsgevonden die in dit besluit worden geactualiseerd.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs.

1 Stcrt. 1993, 203.

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunt u binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt tegen dit besluit bezwaar maken. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan: Minister van Verkeer en Waterstaat, Hoofddirectie juridische zaken, Sector ABR, Postbus 20906, 2500 EX Den Haag.

Het ondertekende bezwaarschrift dient tenminste te bevatten:

- uw naam en adres;

- de dagtekening;

- vermelding van het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen en zo mogelijk de datum en het kenmerk van het besluit;

- een opgave van redenen waarom u zich niet met het besluit kunt verenigen.

U bent voorts in de gelegenheid om - gelijktijdig met of na de indiening van het bezwaarschrift - een verzoek te doen tot het treffen van een voorlopige herziening. Een zodanig verzoek dient te worden gericht tot de Voorzieningenrechter te Den Haag. In verband met het verzoek om voorlopige voorziening wordt grifferecht geheven. Omtrent de hoogte daarvan, de wijze waarop en de termijn waarbinnen u dit dient te betalen krijgt u na de indiening van het verzoek om voorlopige voorziening bericht van de griffie.

Tenzij anders vermeld kan er niet langs elektronische weg bezwaar worden ingesteld.

Naar boven