Wijziging Regeling herverkaveling

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 30 augustus 2005, nr. TRCJZ/2005/2502, houdende wijziging van de Regeling herverkaveling

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 162, 163 en 195 van de Landinrichtingswet en de artikelen 6 en 25 van de Regeling herverkaveling;

Besluit:

Artikel I

Na bijlage 2t van de Regeling herverkaveling1 worden de volgende bijlagen toegevoegd:

BIJLAGE 2u, behorende bij artikel 25 van de Regeling herverkaveling

Nadere regels per blok betreffende de tweede schatting voor de ruilverkaveling ‘St. Oedenrode: blokdeel Liempde-Nijnsel’

A. (Objectieve en subjectieve factoren)

De objectieve en subjectieve factoren, bedoeld in de artikelen 4 en 5 van de regeling, worden als volgt in geldbedragen gewaardeerd:

a. De kwaliteit van de openbare ontsluitingswegen voor kavels in 4 klassen van respectievelijk: € 0,–; € 135,–; € 270,– en € 405,– per hectare;

b. De kwaliteit van de openbare ontsluitingswegen voor woningen in 2 klassen van respectievelijk: € 0,– en € 225,– per woning;

c. De kwaliteit van de openbare ontsluitingswegen voor bedrijfsgebouwen in 2 klassen van respectievelijk: € 0,– en € 1.135,– per bedrijfsgebouw;

d. De kwaliteit van de openbare ontsluitingswegen voor woning en bedrijfsgebouwen in 2 klassen van respectievelijk: € 0,– en € 1.360,–;

e. De verkaveling omvattende vorm, grootte, aantal, afstand tot de gebouwen en mate van kavelconcentratie in 6 klassen van respectievelijk: € 0,–; € 200,–; € 450,–; € 750,–; € 1.100,– en € 1.500,– per hectare;

f. De bepaling van de waardeveranderingen als gevolg van landinrichting in de objectieve en subjectieve factoren geschiedt per eigendom (of per bedrijf) door vergelijking van de toegedeelde kavels met de ingebrachte kavels. Bij de beoordeling van de ingebrachte kavels wordt de invloed van reeds uitgevoerde landinrichtingswerken geëlimineerd, behoudens die van kavelverbeteringswerken.

B. (Verandering van de agrarische waarde)

Een verandering van de agrarische waarde, bedoeld in artikel 2 van de regeling, wordt bepaald op het verschil tussen de waarde bij de eerste schatting en de waarde bij de tweede schatting, waarbij laatstgenoemde waarde met inachtneming van het stelsel van classificatie wordt geschat in klassen van € 0,– tot en met € 22.689,– per hectare, met intervallen van € 908,–.

C. (Waardeveranderingen als bedoeld in artikel 71 van de wet)

De waarde van de onroerende zaken die een waardeverandering als bedoeld in artikel 3 van de regeling ondergaan, wordt met inachtneming van het stelsel van classificatie geschat in klassen van € 0,– tot en met € 22.689,– per hectare, met intervallen van € 908,–.

D. (Verrekenposten)

De verrekenposten, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de regeling, worden als volgt geschat:

a. de aanwezigheid van hoogspanningsmasten van het 150 kV-net en het 380 kV-net op respectievelijk € 1.125,– en € 1.350,– per mast en de kabeloverspanningen van beide netten op € 0,15 per m2 (vierkante meter) zakelijk rechtstrook;

b. de aanwezigheid van ondergrondse kabels en leidingen, waarvoor een beperkt recht is gevestigd, op € 0,70 per m2 (vierkante meter);

c. de aanwezigheid van afsluiterkooien behorende bij transportleidingen op € 412,– per kooi;

d. de aanwezigheid van pootrechten op € 2,25 per strekkende meter en daarnaast de geschatte waarde van de houtopstanden;

e. de aanwezigheid van verontreinigingen in of op de bodem als bedoeld in artikel 1 van de Wet bodembescherming met een door deskundigen vast te stellen bedrag;

f. andere dan agrarische waarden met een door deskundigen vast te stellen bedrag.

E. (Overig)

1. Over- en onderbedeling worden verrekend, door de waarde van de schatting, bedoeld in artikel 166 van de wet, te vermenigvuldigen met een factor 2,20.

2. De vastgestelde waardeveranderingen, bedoeld in de onderdelen B en C, worden verrekend na vermenigvuldiging met de factor, bedoeld in het eerste lid.

BIJLAGE 2v, behorende bij artikel 25 van de Regeling herverkaveling

Nadere regels per blok betreffende de tweede schatting voor de ruilverkaveling ‘Marshoek-Hoonhorst’

A. (Objectieve en subjectieve factoren)

De objectieve en subjectieve factoren, bedoeld in de artikelen 4 en 5 van de regeling, worden als volgt in punten gewaardeerd:

a. De afstand van de kavels tot de dichtstbijzijnde openbare verharde weg in 3 klassen van respectievelijk 0; 7,5 en 15 punten per hectare;

b. De afstand van gebouwen tot de dichtstbijzijnde openbare verharde weg in 3 klassen van respectievelijk 5, 10 en 15 punten per 25 meter per gebouw c.q. complex van gebouwen;

c. De verkaveling omvattende vorm, grootte, aantal, afstand tot de gebouwen en mate van kavelconcentratie in 5 klassen van 0 tot en met 40 punten per hectare met intervallen van 10 punten;

d. De bepaling van de waardeveranderingen als gevolg van landinrichting in de objectieve en subjectieve factoren geschiedt per eigendom (of per bedrijf) door vergelijking van de toegedeelde kavels met de ingebrachte kavels. Bij de beoordeling van de ingebrachte kavels wordt de invloed van reeds uitgevoerde landinrichtingswerken geëlimineerd, behoudens die van kavelverbeteringswerken.

B. (Verandering van de agrarische waarde)

Een verandering van de agrarische waarde, bedoeld in artikel 2 van de regeling, wordt bepaald op het verschil tussen de waarde bij de eerste schatting en de waarde bij de tweede schatting, waarbij laatstgenoemde waarde met inachtneming van het stelsel van classificatie wordt geschat in klassen van € 1.361,– tot en met € 21.781,– per hectare, met intervallen van € 681,–.

C. (Waardeveranderingen als bedoeld in artikel 71 van de wet)

De waarde van de onroerende zaken die een waardeverandering als bedoeld in artikel 3 van de regeling ondergaan, wordt met inachtneming van het stelsel van classificatie geschat in klassen van € 1.361,– tot en met € 21.781,– per hectare, met intervallen van € 681,–.

D. (Verrekenposten)

De verrekenposten, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de regeling, worden als volgt geschat:

a. erfdienstbaarheden op € 250,– tot € 16.000,– per geval;

b. de aanwezigheid van verontreinigingen in of op de bodem als bedoeld in artikel 1 van de Wet bodembescherming met een door deskundigen vast te stellen bedrag;

c. de aanwezigheid van andere dan agrarische waarden met een door deskundigen vast te stellen bedrag;

d. schaduw- en wortelschade in 4 klassen van € 0,–; € 4,–; € 8,– en € 12,– per strekkende meter perceelsrand;

e. drainage in 5 klassen van € 0,–; € 200,–; € 400,–; € 800,– en € 1.200,– per hectare;

f. filterbuizen ten behoeve van beregeningsinstallaties met een door deskundigen vast te stellen bedrag.

E. (Overig)

1. Over- en onderbedeling worden verrekend, door de waarde van de schatting, bedoeld in artikel 166 van de wet, te vermenigvuldigen met een factor 1,76.

2. De vastgestelde waardeveranderingen, bedoeld in de onderdelen B en C, worden verrekend na vermenigvuldiging met de factor, bedoeld in het eerste lid.

BIJLAGE 2w, behorende bij artikel 25 van de Regeling herverkaveling

Nadere regels per blok betreffende de tweede schatting voor de ruilverkaveling ‘Raarhoek-Veldhoek’

A. (Objectieve en subjectieve factoren)

De objectieve en subjectieve factoren, bedoeld in de artikelen 4 en 5 van de regeling, worden als volgt in punten gewaardeerd:

a. De afstand van de kavels tot de dichtstbijzijnde openbare verharde weg in 8 klassen van respectievelijk 0, 1, 2, 3, 6, 9, 12 en 15 punten per hectare;

b. De afstand van gebouwen tot de dichtstbijzijnde openbare verharde weg in 6 klassen van respectievelijk 0, 2, 3, 4, 6 en 9 punten per 25 meter per gebouw c.q. complex van gebouwen;

c. De verkaveling omvattende vorm, grootte, aantal, afstand tot de gebouwen en mate van kavelconcentratie in 5 klassen van 0 tot en met 40 punten per hectare met intervallen van 10 punten;

d. De bepaling van de waardeveranderingen als gevolg van landinrichting in de objectieve en subjectieve factoren geschiedt per eigendom (of per bedrijf) door vergelijking van de toegedeelde kavels met de ingebrachte kavels. Bij de beoordeling van de ingebrachte kavels wordt de invloed van reeds uitgevoerde landinrichtingswerken geëlimineerd, behoudens die van kavelverbeteringswerken.

B. (Verandering van de agrarische waarde)

Een verandering van de agrarische waarde, bedoeld in artikel 2 van de regeling, wordt bepaald op het verschil tussen de waarde bij de eerste schatting en de waarde bij de tweede schatting, waarbij laatstgenoemde waarde met inachtneming van het stelsel van classificatie wordt geschat in klassen van € 908,– tot en met € 23.597,– per hectare, met intervallen van € 908,–.

C. (Waardeveranderingen als bedoeld in artikel 71 van de wet)

De waarde van de onroerende zaken die een waardeverandering als bedoeld in artikel 3 van de regeling ondergaan, wordt met inachtneming van het stelsel van classificatie geschat in klassen van € 908,– tot en met € 23.597,– per hectare, met intervallen van € 908,–.

D. (Verrekenposten)

De verrekenposten, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de regeling, worden als volgt geschat:

a. erfdienstbaarheden op € 250,–; € 750,–; € 1.000,–; € 1.250,–; € 1.500,–; € 10.000,–; € 12.000,–; €14.000,– of € 16.000,– per geval;

b. de aanwezigheid van verontreinigingen in of op de bodem als bedoeld in artikel 1 van de Wet bodembescherming met een door deskundigen vast te stellen bedrag;

c. de aanwezigheid van andere dan agrarische waarden met een door deskundigen vast te stellen bedrag;

d. schaduw- en wortelwerking in 4 klassen van € 0,–; € 4,–; € 8,– en € 12,– per strekkende meter perceelsrand;

e. drainage in 4 klassen van € 0,–; € 200,–; € 400,– en € 800,– per hectare;

f. filterbuizen ten behoeve van beregeningsinstallaties met een door deskundigen vast te stellen bedrag.

E. (Overig)

1. Over- en onderbedeling worden verrekend, door de waarde van de schatting, bedoeld in artikel 166 van de wet, te vermenigvuldigen met een factor 2,22.

2. De vastgestelde waardeveranderingen, bedoeld in de onderdelen B en C, worden verrekend na vermenigvuldiging met de factor, bedoeld in het eerste lid.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 30 augustus 2005.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Toelichting

De Landinrichtingswet bepaalt dat met betrekking tot ieder blok (een geheel van in een herverkaveling begrepen onroerende zaken) een stelsel van classificatie van de gronden wordt vastgesteld. Ook bepaalt de Landinrichtingswet dat de landinrichtingscommissie met betrekking tot ieder blok een plan van toedeling ontwerpt; eveneens worden op grond van de Landinrichtingswet regels gesteld voor de tweede schatting. De regels hiervoor zijn opgenomen in de Regeling herverkaveling. Zij bevat de regels per blok met betrekking tot het stelsel van classificatie, het plan van toedeling en de tweede schatting op grond van de Landinrichtingswet, de tweede schatting op grond van de Reconstructiewet Midden-Delfland alsmede het stelsel van classificatie en de tweede schatting op grond van de Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën.

Vanuit het oogpunt van eenduidigheid is gekozen voor zoveel mogelijk uniforme regels per blok. Ten aanzien van die aspecten van het stelsel van classificatie en de tweede schatting waar dit niet mogelijk is, kunnen per blok nadere regels worden gesteld door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Dit geschiedt overeenkomstig de bij de Regeling herverkaveling opgenomen modellen (bijlagen 1 en 2). Bijlage 1 betreft een model omtrent de nadere regels per blok betreffende het stelsel van classificatie, bijlage 2 betreft een model omtrent de nadere regels per blok betreffende de tweede schatting.

In de onderhavige wijzigingsregeling zijn voor bepaalde blokken nadere regels gesteld die als bijlage in de Regeling herverkaveling zijn opgenomen. Dit betreft de bijlagen 2u, 2v en 2w inzake nadere regels per blok betreffende de tweede schatting voor respectievelijk de ruilverkaveling ‘St. Oedenrode: blokdeel Liempde-Nijnsel’ (bijlage 2u), de ruilverkaveling ‘Marshoek-Hoonhorst’ (bijlage 2v) en de ruilverkaveling ‘Raarhoek-Veldhoek’ (bijlage 2w).

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

  • 1

    Stcrt. 2004, 118; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 23 augustus 2005 (Stcrt. 2005, 168).

Naar boven