Wijziging Regeling bedrag per leerling schoolbegeleiding voor het jaar 2004 en 2005 en groeipercentage voor het jaar 2003
Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 19 augustus 2005, nr. PO/K&O/2005-26247, houdende herziening van het bedrag per leerling voor schoolbegeleiding in het jaar 2005
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op artikel V, artikel A2, derde lid van de Wet van 15 mei 1997 (Stb. 252) tot wijziging van onder meer de Wet op het basisonderwijs, de Interim-wet op het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs inzake schoolbegeleiding (regeling schoolbegeleiding) en de artikelen 2 en 4 van de Wet overige OCenW-subsidies;
Besluit:
Artikel I
Wijziging bedrag per leerling voor het jaar 2005
De Regeling bedrag per leerling schoolbegeleiding voor het jaar 2004 en 2005 en groeipercentage voor het jaar 2003 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2 wordt ‘voor het jaar 2005 vastgesteld op € 21,26’ vervangen door: voor het jaar 2005 vastgesteld op € 33,98.
B
In artikel 2 vervalt de laatste volzin.
Artikel II
Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt op 1 januari 2006.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.J.A. van der Hoeven.
Toelichting
Jaarlijks wordt een bedrag per leerling voor schoolbegeleiding vastgesteld voor het daaropvolgende kalenderjaar. Het product van dit bedrag en het eerder vastgestelde aantal leerlingen in een gemeente op 1 oktober 1996 is de specifieke uitkering aan een gemeente voor schoolbegeleiding.
Bij de vaststelling van het bedrag per leerling voor schoolbegeleiding 2005 in de Regeling bedrag per leerling schoolbegeleiding voor het jaar 2004 en 2005 en groeipercentage voor het jaar 2003 (Gele Katern, 8 december 2004, nr. 20, p. 14/15), is ervan uitgegaan dat het wetsvoorstel tot wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de vraagfinanciering voor schoolbegeleiding en de bekostiging van het onderwijs aan zieke leerlingen (Kamerstukken II 2004/05, 29 875, nr. 2) op 1 augustus 2005 in werking zou treden. De rijksmiddelen voor schoolbegeleiding zouden dan vanaf 1 augustus 2005 worden uitgekeerd aan de scholen.
Inmiddels is duidelijk dat het wetsvoorstel niet op 1 augustus 2005 in werking zal treden. Tijdens de behandeling in de Tweede Kamer is gebleken dat het wetsvoorstel eerst moet worden voorgelegd aan de Europese Commissie. Om die reden is de beoogde invoeringsdatum van de vraagfinanciering schoolbegeleiding gesteld op 1 augustus 2006. De in het wetsvoorstel genoemde overgangstermijnen en de hoogte van de hieraan gekoppelde oormerking worden niet gewijzigd.
Nu de vraagfinanciering niet op 1 augustus 2005 kan worden ingevoerd, moet het bedrag per leerling voor schoolbegeleiding voor 2005 worden herzien.
Deze publicatie voorziet in de herziening van het bedrag per leerling voor schoolbegeleiding voor het jaar 2005 (artikel 1).
In het herziene bedrag per leerling voor 2005 is de door de regering beschikbaar gestelde ruimte voor loon- en prijsaanpassingen verwerkt.
Bij de behandeling van de onderwijsbegroting 2005 (Kamerstukken II 2004/05, 29 800 VIII, nrs. 147 en 148) heeft de Tweede Kamer aan de sector schoolbegeleiding € 4,3 miljoen ter beschikking gesteld voor flankerend beleid bij de invoering van de vraagfinanciering schoolbegeleiding. Dit bedrag is in mindering gebracht op de voor schoolbegeleiding beschikbare rijksmiddelen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M.J.A. van der Hoeven