Wijziging Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van de SZW wetgeving
Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 augustus 2005, Directie Arbeidsomstandigheden, nr. ARBO/A&V/2005/28885, tot wijziging van de Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van de SZW wetgeving
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
Gelet op artikel 24, tweede lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998;
Besluit:
Artikel I
De Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van de SZW wetgeving wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 4.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.
2. Na het eerste lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. De ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, van de Politiewet 1993, die werkzaam zijn bij de Dienst Waterpolitie van het Korps landelijke politiediensten of bij de Zeehavenpolitie van de regiopolitie Rotterdam-Rijnmond, zijn mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet 1998.
B
Na artikel 4.1 wordt een artikel met opschrift ingevoegd, luidende:
Aanwijzing ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken
Artikel 4.2
De ambtenaren, bedoeld in artikel 4.1, tweede lid, worden aangewezen als ambtenaar, bedoeld in:
a. de Arbeidsomstandighedenwet 1998: de artikelen 9, eerste lid en 29, vierde lid
b. het Arbeidsomstandighedenbesluit: de artikelen 7.4a, zesde lid, en 7.20, negende lid, 7.27, eerste lid, en 7.29, tiende lid.
Artikel II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 10 augustus 2005.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.A.L. van Hoof.
Toelichting
Met ingang van 1 november 1999 is de Arbeidsomstandighedenwet 1998 (Arbowet 98) in werking getreden. Overtreding van bepalingen van deze wet worden thans, in tegenstelling tot de situatie van voor 1 november 1999, voor een belangrijk deel bestuursrechtelijk in de vorm van het opleggen van bestuurlijke boetes afgedaan.
Voor die tijd kon de politie te water op grond van haar algemene opsporingstaak optreden in de binnenvaart, hetgeen momenteel bij overtredingen die bestuursrechtelijk gesanctioneerd worden niet meer mogelijk is, omdat zij geen bestuursrechtelijke bevoegdheden heeft.
Er wordt nu ervaren dat in de binnenvaart de handhavingsdruk met betrekking tot de Arbowet 98 tekort schiet. Dit geldt met name voor arbeid aan boord van of in de onmiddellijke omgeving van schepen. De Arbeidsinspectie ontvangt regelmatig signalen van de Dienst Waterpolitie van het Korps landelijke politiediensten (KLPD) en van de Zeehavenpolitie Rotterdam-Rijnmond dat er op binnenvaartuigen overtredingen van de Arbowet 98 worden begaan. Indien de Arbeidsinspectie vervolgens op deze signalen reageert blijkt vaak dat het betreffende schip reeds is vertrokken, zodat tegen de dader niet meer kan worden opgetreden.
Om dergelijke ongewenste gevolgen te voorkomen worden bij de onderhavige wijzigingsregeling aan de politieambtenaren toezichthoudende bevoegdheden toegekend.
Aangezien de politietaak in de binnenvaart is opgedragen aan de Dienst Waterpolitie van het KLPD en de Zeehavenpolitie van de regiopolitie Rotterdam-Rijnmond, zijn slechts de ambtenaren, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak die werkzaam zijn bij voornoemde diensten, bevoegd de toegekende bevoegdheden uit te oefenen.
De betreffende bevoegdheden zijn op grond van het nieuwe tweede lid van artikel 4.1, mede opgedragen aan politieambtenaren. Dit betekent dat ook de ambtenaren van de Arbeidsinspectie bevoegd zijn en blijven op dit werkterrein. Om tot een efficiënte inzet van beide diensten te komen zijn werkafspraken gemaakt met betrekking tot het toezicht op de naleving van de Arbowet 98 in de binnenvaartsector. Deze afspraken hebben betrekking op het primaire werkgebied van de Zeehavenpolitie Rotterdam-Rijnmond respectievelijk van de Dienst Waterpolitie KLPD.
De politie wordt niet alleen mede belast met het toezicht, maar op grond van het nieuwe artikel 4.2 ook met enkele uitvoeringsaspecten. In verband met het sanctie-instrument van de bestuurlijke boete in de Arbowet 98 zij er nog op gewezen dat de taak van de politie zich op grond van de gemaakte werkafspraken zal beperken tot het opstellen van een rapport van bevindingen. Hierbij gaat het om een signaleringsfunctie. Het officiële boetetraject (te beginnen met het boeterapport bedoeld in artikel 36 Arbowet 98) blijft plaatsvinden bij de Arbeidsinspectie. Ook de eventuele bestuurlijke boete op grond van artikel 37 Arbowet 98 zal namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid worden opgelegd door de daartoe aangewezen ambtenaar van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (directeur Inspectieondersteuning).
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
H.A.L. van Hoof