Wijziging Regeling bestrijding maïswortelkever 2003

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 18 augustus 2005, Directie Juridische Zaken, nr. TRCJZ/2005/2397, houdende wijziging van de Regeling bestrijding maïswortelkever 2003

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op beschikking nr. 2003/766/EG van de Commissie van 24 oktober 2003 tot vaststelling van noodmaatregelen om de verspreiding van in de Gemeenschap van Diabrotica virgifera Le Conte te voorkomen (PbEU L 275) en op artikel 17 van het Besluit bestrijding schadelijke organismen;

Besluit:

Artikel I

De Regeling bestrijding maïswortelkever 20031 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van de onderdelen a tot en met e tot b tot en met f wordt voor onderdeel a (oud) het volgende onderdeel ingevoegd:

a. Minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

2. In onderdeel e (oud), wordt ‘Zea mais L’ vervangen door: een variëteit van de soort Zea mays L.

3. Na onderdeel e (oud) wordt het volgende onderdeel ingevoegd:

g. tuin: grond, waarop anders dan ter uitoefening van een bedrijf, de land- of tuinbouw wordt uitgeoefend.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

1. Als kerngebied worden in de bijlage bij deze regeling gebieden aangewezen met een straal van minimaal 1 kilometer rond een haard.

2. Als veiligheidszone worden in de bijlage van deze regeling gebieden aangewezen met een straal van minimaal 4 kilometer rond het aangewezen kerngebied.

3. In de bijlage, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt voor elk kerngebied en elke veiligheidszone aangegeven in welk jaar de maïswortelkever voor het eerst is aangetoond.

C

In artikel 3 wordt na het woord ‘maïswortelkever’ de zinsnede toegevoegd: in dat kerngebied.

D

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

1. De eigenaar of houder van een terrein dat is gelegen in een kerngebied is verplicht de maïs die op het terrein wordt geteeld, in het jaar waarin de maïswortelkever voor het eerst is aangetoond, binnen drie dagen na de aanwijzing van het kerngebied te behandelen of te laten behandelen overeenkomstig de door de Minister gegeven voorschriften met een daartoe op grond van artikel 16a van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 bij besluit aangewezen bestrijdingsmiddel.

2. Tot 1 oktober van het jaar, bedoeld in het eerste lid, wordt de behandeling telkens na een periode van minimaal 13 en maximaal 15 dagen herhaald.

3. De Minister kan, afhankelijk van de mate van aanwezigheid van de maïswortelkever, bepalen dat minder of meer behandelingen moeten worden uitgevoerd. Dit besluit wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.

4. De eigenaar of houder van een terrein, waar behandelingen als bedoeld in dit artikel worden uitgevoerd, voert een deugdelijke registratie waaruit is op te maken hoeveel behandelingen zijn uitgevoerd en wanneer die behandelingen hebben plaatsgevonden.

E

Na artikel 5 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5a

In het eerste jaar na het jaar waarin de maïswortelkever in een kerngebied is aangetoond, dan wel, voor zover de maïswortelkever in opvolgende latere jaren in dat kerngebied wordt aangetoond, in het eerste jaar na het jaar van de laatste vondst, is de eigenaar of houder van een terrein waarop maïs wordt geteeld en welke is gelegen in dat kerngebied, verplicht die maïs te behandelen of te laten behandelen overeenkomstig door de Minister te geven voorschriften. Deze voorschriften worden in de Staatscourant bekend gemaakt.

F

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

1. Tot 1 mei van het laatste jaar na het jaar waarin de maïswortelkever in een kerngebied is aangetoond, is het verboden installaties, transportmiddelen, werktuigen of gereedschappen te verplaatsen dan wel te vervoeren buiten dat kerngebied vanuit een terrein, waarop maïs wordt of is geteeld en welke geheel of gedeeltelijk is gelegen binnen dat kerngebied.

2. Het verbod, gesteld in het eerste lid, is niet van toepassing indien de installaties, transportmiddelen, werktuigen of gereedschappen, bedoeld in het eerste lid, zijn gereinigd van alle grond en plantenresten.

G

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

Het is verboden grond of andere cultuurmedia of resten daarvan afkomstig van een terrein, waarop maïs wordt of is geteeld, gelegen binnen een kerngebied, te verplaatsen dan wel te vervoeren buiten dat kerngebied voorzover die grond of andere cultuurmedia en resten daarvan kennelijk zijn bestemd om te worden aangewend voor landbouwkundige doeleinden.

H

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

1. Het is verboden op een terrein dat is gelegen in een kerngebied, maïs meer dan eenmaal per drie opeenvolgende jaren op een zelfde terrein te telen, te rekenen vanaf 1 januari van het jaar waarin dat kerngebied is aangewezen.

2. In afwijking van het eerste lid is het te rekenen vanaf 1 januari van het jaar volgend op het jaar waarin de maïswortelkever in een kerngebied is aangetoond, verboden maïs te telen in tuinen, welke zijn gelegen in dat kerngebied.

I

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

Het is verboden op een terrein dat is gelegen in een veiligheidszone, maïs meer dan eenmaal per twee opeenvolgende jaren op een zelfde terrein te telen, te rekenen vanaf 1 januari van het jaar waarin die veiligheidszone is aangewezen.

J

Na artikel 10 worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 10a

1. Indien een terrein door de aanwezigheid van meer haarden zowel in een kerngebied als in een veiligheidszone ligt, dan wordt dat terrein als liggende in een kerngebied aangemerkt.

2. Bij bepaling van de toepasselijkheid van de bepalingen van deze regeling voor een terrein wordt uitgegaan van het jaar, waarin het kerngebied of de veiligheidszone waarin het terrein ligt, voor het laatst werd aangemerkt als kerngebied of veiligheidszone.

Artikel 10b

Indien in een kerngebied gedurende twee jaar na het laatste jaar waarin in dat kerngebied de aanwezigheid van de maïswortelkever is aangetoond, geen maïswortelkever meer is aangetoond, vervalt de aanwijzing van dat kerngebied en de bijbehorende veiligheidszone.

K

Artikel 11 vervalt.

L

De bijlage behorende bij de Regeling bestrijding maïswortelkever 2003 wordt vervangen door de bijlage behorende bij deze regeling.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlage, die ter inzage wordt gelegd bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, het hoofdkantoor van de Plantenziektenkundige Dienst te Wageningen en de locatiekantoren van de Plantenziektenkundige Dienst gelegen in of in de meeste nabijheid van de gebieden aangewezen in de bijlage bij deze regeling.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Toelichting

Tijdens een onderzoek van de Plantenziektenkundige Dienst is de maïswortelkever (Diabrotica virgifera virgifera Le Conte), na de vondst in 2003, opnieuw aangetroffen. De maïswortelkever is een schadelijk organisme in de zin van artikel 17 van het Besluit bestrijding schadelijke organismen (Stbl. 1992, 31) en behoeft daartoe bestrijding. In de Beschikking van de Commissie van 24 oktober 2003, nr. 2003/766/EG (PbEU L 275) worden de maatregelen die moeten worden genomen bij een vondst van het organisme, voorgeschreven. Deze maatregelen zijn opgenomen in de Regeling bestrijding maïswortelkever 2003 (hierna: de regeling).

Met de onderliggende wijziging van deze regeling wordt allereerst de bijlage waarin de kerngebieden en veiligheidszones zijn aangewezen, geactualiseerd. Dit betreft niet alleen de opname in die bijlage van nieuwe gebieden waarin bestrijdingsmaatregelen dienen te worden getroffen. Ook de in 2003 aangewezen gebieden zijn hierop gehandhaafd, onder vermelding van het jaartal 2003, vanwege de ook in 2005 geldende verplichtingen in die gebieden.

Voorts is in de regeling een aantal wijzigingen aangebracht teneinde de aard en de omvang van de geldende verplichtingen verder te verduidelijken en te verfijnen. Dit is te meer nodig nu blijkt dat de maïswortelkever wederom is aangetoond. De verduidelijkingen hangen vooral samen met de vereiste maatregelen welke gedurende de twee opvolgende jaren na aanwijzing van de kerngebieden en veiligheidszones noodzakelijk zijn. Dit betreft in de eerste plaats het nieuwe artikel 5a waarin is bepaald dat maïspercelen in kerngebieden ook in het jaar na de vondst behandeld moeten worden. In dit artikel wordt de verplichting hiertoe vastgelegd. De aard van de maatregelen zal afhankelijk van de situatie steeds nader door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit worden bepaald.

Artikel 8 is verduidelijkt. Vanwege fytosanitaire risico’s is verduidelijkt dat grond vanuit kerngebieden niet mag worden verplaatst naar buiten zodanig gebied. Dit geldt een periode van drie jaren en slechts voorzover de grond daarbuiten bestemd is om te worden gebruikt voor de landbouw.

In artikel 9 is met het oog op het voorkomen van verdere uitbraken van de maïswortelkever verboden gedurende ten minste twee jaar te telen in tuinen, gelegen in een kerngebied. Omdat in tuinen met de teelt van maïs geen bedrijfsbelangen zijn gemoeid, heeft een zodanig algemeen verbod uit voorzorg en uit overwegingen van doelmatigheid van controle de voorkeur.

In verband met ook in de toekomst te verwachten nieuwe uitbraken is voorts het nieuwe artikel 10a opgenomen waarin de overlap tussen oude en nieuwe kerngebieden en veiligheidszones is geregeld met het oog op de uit de aanwijzing voortvloeiende maatregelen.

Tenslotte wordt voor de goede orde vermeld dat het verbod in artikel 3 niet betekent dat direct na 1 oktober kan worden geoogst. Na 1 oktober kan echter pas geoogst worden op het moment dat de veiligheidstermijnen, geldend bij het gebruik van de bestrijdingsmiddelen, bedoeld in artikel 5, zijn verstreken.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

  • 1

    Stcrt. 2003, 157; gewijzigd bij ministeriële regeling van 11 december 2003 (Stcrt. 246).

Naar boven