Wijziging Reken- en meetvoorschrift wegverkeerslawaai 2002
Regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 9 augustus 2005, nr. LMV 2005 167691, houdende wijziging van het Reken- en meetvoorschrift wegverkeerslawaai 2002
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Gelet op de artikelen 102 en 103 van de Wet geluidhinder;
Besluit:
Artikel I
Het Reken- en meetvoorschrift wegverkeerslawaai 2002 wordt gewijzigd als volgt:
A
Na artikel 4 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 4a
Het effect op het equivalente geluidsniveau van de in bijlage II bij deze regeling beschreven schermtop wordt bepaald overeenkomstig de in bijlage VI bij deze regeling beschreven methode.
B
Artikel 5, tweede lid, wordt vervangen door twee leden, luidende:
2. Voor de berekening van het akoestisch effect van een wijziging op of aan een weg, worden, in afwijking van het eerste lid, de volgende uitgangspunten gehanteerd:
a. indien een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting is vastgesteld, wordt gerekend met het getal van de hogere waarde, zoals deze is vastgesteld;
b. voor de heersende waarde van de geluidsbelasting wordt gerekend met het onafgeronde getal, waarbij uitvoering is gegeven aan artikel 6;
c. voor de geluidsbelasting in het toekomstige maatgevende jaar wordt gerekend met het onafgeronde getal, waarbij uitvoering is gegeven aan artikel 6.
3. Bij de berekening van het verschil tussen twee geluidsbelastingswaarden wordt, in afwijking van het eerste lid, de afronding slechts toegepast op het resultaat van de berekening van het verschil.
C
De aanhef van artikel 6 komt te luiden:
De ingevolge artikel 103 van de Wet geluidhinder toe te passen aftrek op de ingevolge artikel 5, eerste lid, of tweede lid, onder b en c, bepaalde waarde van het equivalente geluidsniveau, vanwege een weg, op de gevel van woningen of van andere geluidsgevoelige objecten bedraagt:.
D
Bijlage II bij de regeling wordt vervangen door de als bijlage 1 bij deze regeling opgenomen bijlage II.
E
Aan de regeling wordt de als bijlage 2 bij deze regeling opgenomen bijlage VI toegevoegd.
Artikel II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlagen 1 en 2, die ter inzage worden gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Rijnstraat 8, 2515 XP Den Haag en kunnen worden geraadpleegd via de website
www.stillerverkeer.nl.
Den Haag, 9 augustus 2005.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, P.L.B.A. van Geel.
Toelichting
Algemeen
De onderhavige regeling strekt ertoe om het Reken- en meetvoorschrift wegverkeerslawaai 2002 (hierna: het RMW 2002) op een aantal punten te wijzigen. Enerzijds betreft het wijzigingen die de juiste toepassing van het RMW 2002 bevorderen en anderzijds wordt met deze regeling een rekenregel voor de toepassing van schermtoppen geïntroduceerd.
Wijzigingen die verband houden met de introductie van de rekenregel voor schermtoppen (artikel I, onderdelen A, D en E).
Met de invoeging van artikel 4a (onderdeel A) en bijlage VI (onderdeel E) bevat het RMW 2002 thans een rekenregel voor de toepassing van schermtoppen.
In bijlage II van het RMW 2002 is reeds beschreven hoe met een van een ideaal verticaal geluidsscherm afwijkend profiel omgegaan dient te worden. Vanuit het Innovatieprogramma Geluid komt er echter een type geluidsscherm beschikbaar, waarvan het grotere effect met het huidige voorschrift niet in rekening kan worden gebracht. Door de wijziging van dit voorschrift kan rekening worden gehouden met het akoestische effect van een schermtop. Daarvoor wordt in bijlage II, paragraaf 2.10, een correctieterm gedefinieerd, terwijl bijlage VI een rekenmethodiek geeft om de grootte van het effect van een specifieke schermtop te kunnen bepalen.
In onderdeel D wordt bijlage II bij het RMW 2002 volledig vervangen. De belangrijkste reden voor deze vervanging is het opnemen van de hierboven beschreven methodiek voor het berekenen van het akoestisch effect van een schermtop. Er is in bijlage II voorts een aantal redactionele wijzigingen aangebracht ter wille van de leesbaarheid van het onderdeel dat beschrijft hoe de schermwerking wordt bepaald. Daarnaast zijn in deze bijlage enkele figuren verduidelijkt en is een aantal typefouten hersteld.
Wijziging ter voorkoming van een ongewenste uitleg (artikel I, onderdelen B en C)
Bij de toepassing van het RMW 2002 is gebleken dat deze regeling in sommige gevallen op een ongewenste wijze wordt uitgelegd. Met de vervanging van het tweede lid van artikel 5 door twee nieuwe leden wordt bereikt dat het RMW 2002 – vooral indien het gaat om de vaststelling of er sprake is van een reconstructie van een weg in relatie tot de aftrekregeling ingevolge artikel 103 van de Wet geluidhinder – uitsluitend op de juiste wijze kan worden uitgelegd.
Qua systematiek is artikel 5 nu aldus opgebouwd.
In het ongewijzigde eerste lid staat de hoofdregel: De waarde van het door berekening of door meting verkregen equivalente geluidsniveau wordt afgerond naar het dichtstbijzijnde gehele getal, waarbij een halve eenheid wordt afgerond naar het even getal. Als bijvoorbeeld uit de berekening of meting de waarde 63,4 dB(A) wordt verkregen, zal dit moeten worden afgerond tot 63 dB(A). Als uit de berekening of meting echter de waarde 63,5 dB(A) rolt, dan dient er te worden afgerond naar 64 dB(A).
Bij de bepaling van de geluidsbelasting in het maatgevende jaar bij bijvoorbeeld de aanleg van een weg of het opnemen van een woonbestemming wordt voor de toetsing aan de normen van de Wet geluidhinder na deze afronding nog de, in artikel 6 opgenomen, aftrek ingevolge artikel 103 van de wet toegepast. Hetzelfde geldt ook voor de toetsing aan de saneringsdrempel in 1986.
In het nieuwe tweede lid wordt aangegeven op welke wijze de uitgangspunten voor de bepaling van het verschil in geluidsbelasting ten gevolge van een wijziging op of aan een aanwezige weg moeten worden bepaald.
In onderdeel a is voorgeschreven dat, indien in het verleden al een hogere waarde is vastgesteld, gerekend moet worden met deze hogere waarde zonder verdere aanpassingen. Het betreft dus een in het verleden afgeronde waarde waarin de toenmalige aftrek ingevolge artikel 103 van de wet is verwerkt. Deze hogere waarde is in de betreffende gevallen de uitgangswaarde van de situatie vóór de wijziging op of aan de aanwezige weg.
Onderdeel b heeft betrekking op de gevallen waarin, ingevolge artikel 100 van de wet, de heersende geluidsbelasting gehanteerd dient te worden als de uitgangswaarde van de situatie vóór de wijziging op of aan de aanwezige weg. In een dergelijk geval wordt de aftrek ingevolge artikel 103 van de wet afgetrokken van de onafgeronde waarde van de bepaalde geluidsbelasting. Deze verlaagde en niet afgeronde waarde dient in de betreffende gevallen als uitgangspunt voor de verdere berekening gehanteerd te worden.
Onderdeel c heeft betrekking op bepaling van de geluidsbelasting in het maatgevende jaar, dat wil zeggen de geluidsbelastingswaarde in het tiende jaar volgend op het jaar waarin de wijziging op of aan de aanwezige weg is gerealiseerd. Ook hierbij moet worden gerekend met het onafgeronde getal met inachtneming van de ingevolge artikel 103 van de wet toe te passen aftrek. Van belang is bij onderdeel c dat het alleen de waarde betreft voor de berekening van het akoestisch effect van een wijziging. De berekening van de situatie in het maatgevende jaar voor het vaststellen van eventuele hogere waarden van de geluidsbelasting gebeurt op basis van de hoofdregel in het eerste lid: eerst afronden en dan de aftrek toepassen. In gevallen met een aftrek van 2 dB leiden beide werkwijzen tot een zelfde resultaat. Echter bij een aftrek van 5 dB zal de uitkomst in een aantal situaties 1 dB verschillen. Dit laatste kan worden toegelicht aan de hand van de volgende rekenvoorbeelden:
Als uit de berekening de waarde 67,5 dB(A) wordt verkregen, zal dit bij een aftrek van 2 dB in alle gevallen leiden tot een waarde van 66 dB(A). De onafgeronde waarde 67,5 dB(A) min 2 dB is immers 65,5 dB(A) en afgerond 66 dB(A). Als de waarde 67,5 dB(A), zoals is voorgeschreven, eerst wordt afgerond tot 68 dB(A) en hiervan 2 dB aftrekt, komt hier ook een waarde van 66 dB(A) uit.
Een aftrek van 5 dB van de onafgeronde waarde van 67,5 dB(A) resulteert in een waarde van 62,5 dB(A) en afgerond dus in een waarde van 62 dB(A). Als de waarde 67,5 dB(A), zoals is voorgeschreven, eerst wordt afgerond tot 68 dB(A) en vervolgens hiervan 5 dB wordt afgetrokken, resulteert dit in een waarde van 63 dB(A).
De toe te passen aftrek bij onderdeel b kan verschillen van de toe te passen aftrek bij onderdeel c. Door de wijziging op of aan de aanwezige weg kan deze weg bijvoorbeeld van een weg, waarvoor de representatief te achten snelheid van lichte motorvoertuigen lager is dan 70 km/uur, (aftrek 5 dB) veranderen in een weg waarvoor de representatief te achten snelheid van lichte motorvoertuigen 70 km/uur of meer bedraagt (aftrek 2 dB).
Het nieuwe derde lid komt overeen met het oude tweede lid. Ingevolge dit lid wordt bij een verschilberekening uitgegaan van niet afgeronde waarden van de geluidsbelasting en wordt eerst het berekende verschil afgerond op de wijze die in het eerste lid is aangegeven.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
P.L.B.A. van Geel