Instellingsbesluit Commissie Evaluatie COS 2005

18 juli 2005

Nr. OWB/AI/2005/25694

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Besluit:

Artikel 1

Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

b. Commissie: Commissie, bedoeld in artikel 2;

c. COS: Commissie Overleg Sectorraden

Artikel 2

Instelling en taak

1. Er is een tijdelijke Commissie Evaluatie COS 2005.

2. Deze tijdelijke Commissie heeft tot taak:

a. het verslag van de zelfevaluatie van de COS te becommentariëren en advies uit te brengen aan de Minister over de wijze waarop en de richting waarin de COS zich zou moeten ontwikkelen;

b. een oordeel te geven over de rol en invloed van adviezen van COS en sectorraden in het onderzoeksbeleid, het wetenschapsdebat en de onderzoeksprogrammering.

Artikel 3

Instellingsduur

De Commissie wordt ingesteld met ingang van heden en wordt opgeheven per 1 oktober 2005.

Artikel 4

Informatieplicht

De Commissie verstrekt aan de minister desgevraagd de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen.

Artikel 5

Leden

1. Tot leden van de Commissie worden benoemd:

a. Prof.dr.ir. R. Rabbinge: Dean Wageningen Graduate Schools bij Wageningen Universiteit en Research Centre en lid Eerste Kamer, tevens voorzitter,

b. Prof.dr. S. Kuhlmann: Hoogleraar Natuurwetenschap en Innovatiemanagement (NWI), universiteit Utrecht en Deputy Director of Fraunhofer Institute for Systems and Innovation Research (ISI), Germany,

c. Prof.dr. D.C. van den Boom: Decaan universiteit van Amsterdam, Faculty of Social and Behavioural Sciences.

2. De Commissie wordt bijgestaan door een secretaris van een extern bureau, die het ondersteunende werk cq. schrijfwerk voor de commissie verricht. De secretaris wordt aangestuurd door de commissie.

3. Ambtelijk contactpersoon is mw drs. P.J.Roemer, ambtenaar bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Betrokkene is geen lid van de evaluatiecommissie.

4. Als contactpersonen voor de COS treden op de voorzitter, prof. dr. H. Maassen van den Brink en de secretaris, drs. P. Morin. Betrokkenen zijn geen leden van de Evaluatiecommissie.

5. De benoeming geschiedt voor de duur van de commissie.

Artikel 6

Werkwijze

1. De Commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

2. De Commissie kan zich door andere personen doen bijstaan voorzover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

Artikel 7

Eindrapport

De Commissie brengt vóór 1 oktober haar eindrapport uit aan de minister.

Artikel 8

Vergoeding

De voorzitter en andere leden van de Commissie, voor zover geen ambtenaar, ontvangen per vergadering een beloning op basis van het Vacatiegeldenbesluit 1988 en de daarop gebaseerde voor het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geldende bepalingen, waarbij de commissie als algemene commissie in de zin van het Vacatiegeldenbesluit 1988 wordt aangemerkt.

Artikel 9

Kosten deskundigen

Indien de Commissie ten behoeve van haar werk deskundigen raadpleegt waaraan kosten zijn verbonden, dient voor vergoeding van deze kosten vooraf door de minister goedkeuring te zijn verleend.

Artikel 10

Kosten van de commissie

1. De kosten van de commissie komen, voor zover goedgekeurd, voor rekening van de minister. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:

a. de kosten voor vergaderingen en voor secretariële ondersteuning,

b. de kosten voor het inschakelen van externe deskundigheid en het laten verrichten van onderzoek, en

c. de kosten voor publicatie van rapportages.

2. De Commissie biedt zo spoedig mogelijk na haar instelling een begroting en een planning aan de minister aan.

Artikel 11

Verantwoording

1. De Commissie rapporteert aan de minister door middel van een evaluatierapport. De COS krijgt de gelegenheid schriftelijk te reageren op het eindrapport van de Evaluatiecommissie, voordat dit definitief aan de minister wordt aangeboden.

2. De Commissie legt vóór 1 december 2005 rekening en verantwoording af over de besteding van de middelen onder overlegging van een verklaring van een registeraccountant als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 12

Geheimhouding

1. De Commissie neemt geheimhouding in acht ten aanzien van alle informatie die in het kader van dit besluit bekend wordt en waarvan het karakter als vertrouwelijk is aan te merken.

2. De Commissie zorgt ervoor dat door een ieder die betrokken is bij de werkzaamheden van de Commissie, geheimhouding in acht wordt genomen ten aanzien van alle informatie die in het kader van dit besluit bekend wordt en waarvan het karakter als vertrouwelijk is aan te merken.

Artikel 13

Openbaarmaking

Rapporten, notities, verslagen en andere producten die door of namens de Commissie worden vervaardigd, worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de minister uitgebracht.

Artikel 14

Archiefbescheiden

De Commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de directie Onderzoek en Wetenschapsbeleid van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 15

Inwerkingtreding

1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant, waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met juni 2005.

2. Dit besluit vervalt met de afronding van de werkzaamheden van de Commissie.

Artikel 16

Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Commissie Evaluatie COS 2005.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.J.A. van der Hoeven.

Toelichting

De COS is ingesteld voor een periode van zes jaar die telkens met eenzelfde tijdvak kan worden verlengd, art. 2, lid 2, Instellingsbesluit COS. De laatste verlenging van de instellingsbeschikking van de COS is in werking getreden op 1 oktober 1999. De volgende verlenging moet in principe voor 1 oktober 2005 in de Staatscourant staan. Volgens art. 2, lid 3, van het instellingsbesluit, dient uiterlijk een jaar voor het verstrijken van de zesjarige periode de commissie advies uit te brengen aan de minister over de voortgang van haar werkzaamheden en de wijze van voortzetting van de activiteiten. Dit zelfevaluatierapport van de COS is afgerond en verzonden naar de minister.

In opdracht van het SG-beraad is recentelijk een brede evaluatie van de kennis- en adviesfunctie van de rijksoverheid uitgevoerd. Hierin is geconstateerd dat de sectorraadsfunctie nog onvoldoende uit de verf komt.

Een Stuurgroep (Sectorraden en de Kennisfunctie Rijksoverheid) onder voorzitterschap van de SG-OCW buigt zich de komende maanden over de consequenties van dit rapport voor de sectorraden. De zelfevaluatie van de COS vond plaats ten tijde van deze Rijksbrede verkenning.

Besloten is de externe evaluatie van de COS beperkt te houden.

Het streven is te komen tot een onafhankelijk en gezaghebbend rapport ter afsluiting van de (zelf) evaluatie van de COS. Dit rapport zal ook als inbreng voor de Stuurgroep worden gebruikt.

Aanpak:

Een externe evaluatie door een externe Commissie: aan de externe Commissie wordt gevraagd het verslag van de zelfevaluatie van de COS te becommentariëren en advies uit te brengen aan de minister over de wijze waarop en de richting waarin de COS zich zou moeten ontwikkelen. Verder wordt de Commissie verzocht om een oordeel te geven over de rol en invloed van adviezen van COS en sectorraden in het onderzoeksbeleid, het wetenschapsdebat en de onderzoeksprogrammering, m.a.w. inzicht in de impact van adviezen van sectorraden.

Terms of reference

Het gaat niet om een evaluatie van de individuele sectorraden. Wel aan de orde is (het landschap van) de sectorraden als achtergrond waartegen de evaluatie moet plaatsvinden. Dit is noodzakelijk omdat de sectorraden de bestaansgrond zijn voor de COS. De individuele sectorraden worden door de verantwoordelijke departementen al geëvalueerd. De Commissie kan de conclusies uit deze evaluatierapporten bij haar oordeelsvorming betrekken.

Hoofdpunten:

1. kerntaken van de COS. Beantwoorden van de vraag wat de meerwaarde is van de COS; ingaan op de samenhang die de COS heeft aangebracht en waarvoor ze ook in het leven is geroepen.

2. doelmatigheid en zorgvuldigheid waarmee de COS haar werk heeft uitgevoerd.

3. aangeven hoe de evolutie van Sectorraden heeft plaatsgevonden. Een visie over het hele landschap van Sectorraden.

4. aanbevelingen over de wijze waarop de ‘kenniskamers’ ingericht kunnen worden.

In deze externe evaluatie van de COS wordt de evaluatie van het coördinatiefonds (financiële middelen van de COS) niet meegenomen, omdat de evaluatie van dit coördinatiefonds reeds in 2004 is uitgevoerd.

Naar boven