PUBLICATIE VAN DE NEDERLANDSE ORDE VAN ACCOUNTANTS-ADMINISTRATIECONSULENTEN

Het Bestuur van de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten maakt, gelet op artikel 26, tweede lid van de Wet op de Accountants-Administratie-consulenten, bekend dat de hieronder vermelde verordeningen, zijn vastgesteld in de ledenvergadering van 13 juni 2005.

Verordening tot intrekking van de Verordening op de fraudemelding

De ledenvergadering van de NOvAA, gelet op artikel 24, eerste lid van de Wet op de Accountants-Administratie-consulenten, stelt de volgende verordening vast:

Artikel I

De Verordening op de fraudemelding wordt ingetrokken.

Artikel II

Deze verordening treedt in werking op de tweede dag na publicatie in de Staatscourant.

Verordening tot wijziging van de Verordening op de ledenvergadering

De ledenvergadering van de NOvAA, gelet op artikel 21, eerste lid, van de Wet op de Accountants-Administratie-consulenten, stelt de volgende verordening vast:

Artikel I

De Verordening op de ledenvergadering wordt als volgt gewijzigd:

A. Onder vernummering van artikel 5 tot artikel 6 en van artikel 6 tot artikel 7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5

Het is een lid niet toegestaan aan een ander lid volmacht te verlenen tot het uitbrengen van zijn stem.

Artikel II

Deze verordening treedt in werking de tweede dag na publicatie in de Staatscourant.

Verordening tot wijziging van de Verordening op de periodieke preventieve toetsing

De ledenvergadering van de NOvAA, gelet op artikel 24, eerste lid, van de Wet op de Accountants-Administratie-consulenten, stelt de volgende verordening vast:

Artikel I

De Verordening op de periodieke preventieve toetsing wordt als volgt gewijzigd:

A.

Aan artikel 1 worden na de definitie van koepelorganisatie twee nieuwe definities toegevoegd, luidende:

– wettelijke controle: de controlewerkzaamheden die worden verricht door een accountant met betrekking tot het controleren van de (geconsolideerde) jaarrekening van lichamen die vallen onder artikel 2:360 BW, voorzover een dergelijke controle verplicht is op grond van artikel 2:393 BW;

– organisatie van openbaar belang:

– alle beursgenoteerde ondernemingen en instellingen (conform de definitie van artikel 2:360 BW) waar een wettelijke controle moet worden toegepast;

– alle beursgenoteerde ondernemingen en instellingen (conform de definitie van artikel 2:360 BW) waar een wettelijke controle moet worden toegepast en waarvan schuldpapier is genoteerd aan een beursinstelling;

– alle overige ondernemingen en instellingen (conform de definitie van artikel 2:360 BW) waar een wettelijke controle moet worden toegepast, indien zij voldoen aan twee van de volgende drie criteria:

– geconsolideerde omzet van meer dan € 1,4 miljard;

– geconsolideerd balanstotaal meer dan € 700 miljoen;

– meer dan 12.500 werknemers (geconsolideerd).

Bij de uitwerking van bovenstaande criteria wordt artikel 2:397 lid 1 en 2 BW naar analogie toegepast.

B.

Artikel 2 komt als volgt te luiden:

Artikel 2

1. Een accountantskantoor dat een wettelijke controle verricht bij een organisatie van openbaar belang wordt, om de kwaliteit van de beroepsuitoefening van een accountant te kunnen beoordelen, in beginsel éénmaal in de twee jaar aan toetsing onderworpen.

2. Een accountantskantoor dat een wettelijke controle verricht bij een organisatie niet zijnde een organisatie van openbaar belang wordt, om de kwaliteit van de beroepsuitoefening van een accountant te kunnen beoordelen, in beginsel éénmaal in de vier jaar aan toetsing onderworpen.

3. Een accountantskantoor dat geen wettelijke controle verricht wordt, om de kwaliteit van de beroepsuitoefening van een accountant te kunnen beoordelen, in beginsel éénmaal in de zes jaar aan toetsing onderworpen.

C.

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

Onder vernummering van het eerste tot tweede, het tweede tot derde, het derde tot vierde en het vierde tot vijfde lid, wordt een eerste lid ingevoegd dat luidt:

1. Accountantskantoren dienen de hen jaarlijks door de Raad toegezonden vragenlijst binnen uiterlijk vier weken ingevuld te retourneren.

D.

In artikel 10, vierde lid wordt ‘aanbevelingen doen’ vervangen door ‘een voorstel doen voor aanwijzingen’.

E.

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. De Raad beperkt zich tot een marginale toetsing van het toetsingsverslag en stelt naar aanleiding hiervan en het eventuele commentaar als bedoeld in het vorige lid een eindoordeel vast, al dan niet voorzien van aanwijzingen voor het treffen van maatregelen ter correctie van geconstateerde tekortkomingen, dat hij binnen zes weken na afloop van de in het eerste lid bedoelde termijn ter kennis brengt van het accountantskantoor. De Raad kan gemotiveerd afwijken van het voorstel van het toetsingsteam.

2. Onder vernummering van het derde tot vierde en het vierde tot vijfde lid wordt een derde lid ingevoegd dat luidt:

3. De Raad kan de in het tweede lid genoemde termijn van zes weken verlengen met maximaal zes weken.

3. Het vijfde lid komt te luiden:

5. In het geval dat het eindoordeel luidt als omschreven in het vierde lid, onder b van dit artikel:

– dient het accountantskantoor binnen een door de Raad te stellen termijn een door de Raad goed te keuren verbeterplan in, dat gebaseerd is op de bij het eindoordeel gegeven aanwijzingen en

– stelt de Raad een termijn waarbinnen het stelsel van kwaliteitsbeheersing dient te worden aangepast aan de normen als bedoeld in artikel 3.

4. Na het vijfde lid wordt een zesde lid toegevoegd dat luidt:

6. Voor het beoordelen en goedkeuren van het in lid 5 van dit artikel bedoelde verbeterplan wordt aan het accountantskantoor een tarief in rekening gebracht waarvan de hoogte in de Verordening op de tarieven periodieke preventieve toetsing is vastgesteld.

F.

In artikel 12 wordt na ‘termijn’ ingevoegd: ‘waarbinnen het stelsel van kwaliteitsbeheersing dient te worden aanpast’.

G.

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede tot derde, het derde tot vierde en het vierde tot vijfde lid, wordt na het eerste lid een tweede lid ingevoegd dat luidt:

2. Een verzoek tot vrijstelling van de toetsing of de verlenging daarvan wordt eerst in behandeling genomen nadat het tarief hiervoor, waarvan de hoogte in de Verordening op de tarieven periodieke preventieve toetsing is vastgesteld, door het desbetreffende accountantskantoor is voldaan.

2. Onder vernummering van het vijfde tot zevende, het zesde tot achtste en het zevende tot negende lid, wordt na het vijfde lid een zesde lid ingevoegd dat luidt:

6. De Raad kan de in het vijfde lid genoemde termijn verlengen met maximaal zes weken.

H.

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

Onder vernummering van het derde tot vierde, het vierde tot vijfde, het vijfde tot zesde, het zesde tot zevende en het zevende tot achtste lid, wordt een derde lid ingevoegd dat luidt:

3. Voor de behandeling van een verzoek tot accreditatie, waaronder mede wordt begrepen de toetsing van de opzet en werking van het stelsel van kwaliteitsbeheersing, wordt aan de desbetreffende koepelorganisatie een tarief in rekening gebracht waarvan de hoogte in de Verordening op de tarieven periodieke preventieve toetsing is vastgesteld.

I.

Artikel 18 komt te luiden:

Artikel 18

1. Het tarief voor de toetsing, waarvan de hoogte is vastgesteld in de Verordening op de tarieven periodieke preventieve toetsing, komt voor rekening van het getoetste accountantskantoor.

2. De Verordening op de tarieven periodieke preventieve toetsing wordt, op voorstel van het Bestuur van de NOvAA, jaarlijks door de ledenvergadering vastgesteld.

J.

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘2003’ vervangen door ‘2006’.

2. Het derde lid komt te vervallen.

Artikel II.

1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2006.

2. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening op de periodieke preventieve toetsing.

Naar boven