Verordening bevordering vakbekwaamheid KBvG

De ledenraad van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG),

Overwegende dat de KBvG tot taak heeft de bevordering van een goede beroepsuitoefening door de leden en van hun vakbekwaamheid;

Gelet op artikel 57 Gerechtsdeurwaarderswet;

Gezien het ontwerp van het bestuur en de bijbehorende toelichting;

Gehoord te hebben het advies van de Algemene Ledenvergadering van de KBvG;

Stelt de navolgende verordening vast:

Artikel 1

Ieder lid van de KBvG is verplicht zich zodanig te scholen en bij te scholen op juridisch en vakinhoudelijk gebied, op het gebied van het kantoormanagement, op het gebied van juridische dienstverlening en alle overige gebieden die de vakbekwaamheid kunnen bevorderen, dat het lid beschikt over de kennis die noodzakelijk is voor een goede beroepsuitoefening.

Artikel 2

1. Aan de in artikel 1 neergelegde verplichting is, onverminderd artikel 4, voldaan als een lid van de KBvG binnen een aaneensluitende periode van twee kalenderjaren een door het bestuur van de KBvG vast te stellen minimum aantal opleidingspunten heeft behaald.

Het bestuur van de KBvG maakt jaarlijks uiterlijk in de derde week van het kalenderjaar bekend hoeveel punten er in een aaneensluitende periode van twee kalenderjaren door het lid behaald dient te worden

2. Deze verordening geldt onverkort voor de leden van de KBvG die in deeltijd werkzaam zijn.

3. Het bestuur van de KBvG houdt de behaalde opleidingspunten bij. Ieder lid heeft recht op inzage van de door hem of haar behaalde opleidingspunten.

4. Indien een lid onvoldoende opleidingspunten heeft behaald, zal het bestuur van de KBvG een klacht indienen bij de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders, tenzij sprake is van buitengewone omstandigheden.

5. Alvorens over te gaan tot het indienen van een klacht, zal het bestuur van de KBvG bij het betreffende lid informeren of het aantal bij het bestuur van de KBvG geregistreerde punten overeenkomt met het aantal punten dat het betreffende lid kan aantonen behaald te hebben.

Artikel 3

1. Het bestuur van de KBvG bepaalt het aantal opleidingspunten dat aan een onderwijsvorm wordt toegekend.

2. Bij Reglement worden de met de toekenning van de opleidingspunten samenhangende onderwerpen nader geregeld alsmede de ontheffing voor het behalen van opleidingspunten en de wijze waarop een ontheffing wordt verleend.

3. De Ledenraad wordt geraadpleegd over de inhoud van het Reglement. Het Reglement wordt nadat dit door het bestuur van de KBvG definitief is vastgesteld ter kennisgeving gezonden aan het Ministerie van Justitie.

Artikel 4

1. Het bestuur van de KBvG kan, indien zij dit voor een goede beroepsuitoefening en vakbekwaamheid noodzakelijk acht, het volgen van bepaalde vormen van onderwijs voor haar leden verplicht stellen.

2. Ontheffing van het door het bestuur van de KBvG verplicht gesteld onderwijs, zoals bedoeld in het eerste lid, wordt niet gegeven, ook al heeft het lid reeds het vereiste aantal punten behaald, behoudens de aanwezigheid van buitengewone omstandigheden.

Artikel 5

1. Deze verordening is niet van toepassing op de toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder, die is toegevoegd in het kader van zijn of haar stage conform artikel 27, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet.

2. De verordening is van toepassing op de toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder met ingang van het kalenderjaar volgend op het jaar waarin de kandidaat-gerechtsdeurwaarder conform artikel 26, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet wordt toegevoegd.

Artikel 6

De opleidingspunten die door het lid zijn behaald in de periode van 1 juli 2003 tot en met 31 december 2004 zullen worden meegerekend in de vaststelling van het aantal opleidingspunten dat het lid dient te behalen in de periode van twee kalenderjaren vanaf 1 januari 2005.

Artikel 7

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bevordering vakbekwaamheid KBvG.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2005, dan wel met ingang van de eerste dag van de tweede maand na die van de dag van de bekendmaking door plaatsing in de Staatscourant.

Naar boven