Wijziging diverse veterinaire regelgeving i.v.m. implementatie beschikking nr. 2004/784/EG

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 14 januari 2005, nr. TRCJZ/2005/52, houdende wijziging van veterinaire regelgeving ter implementatie van beschikking nr. 2004/784/EG

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op beschikking (EG) nr. 2004/784 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 22 oktober 2004 tot wijziging van Beschikking 2003/56/EG tot vaststelling van gezondheidscertificaten voor de invoer van levende dieren en dierlijke producten uit Nieuw-Zeeland (PbEU L 346);

Gelet op artikel 12 van de Veewet, artikel 2 van de Wet tot wering van besmettelijke ziekten bij knaagdieren, de artikelen 19 en 26 van de Landbouwwet, de artikelen 10 en 11 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, artikel 2b van de Visserijwet en artikel 3 van het Reglement zee- en kustvisserij 1977;

Besluit:

Artikel I

Artikel 7 van de Regeling in- en doorvoer vlees 19791 komt te luiden:

Artikel 7

Een partij afkomstig uit Nieuw-Zeeland mag in afwijking van hetgeen in deze paragraaf, dan wel paragraaf 2 van hoofdstuk 3 van de Regeling keuring en handel dierlijke producten is bepaald ten aanzien van de voor de onderscheiden soorten vlees uit derde landen voorgeschreven gezondheidscertificaten, vergezeld gaan van een op de partij betrekking hebbend gezondheidscertificaat dat ingevolge de regelgeving van de Europese Gemeenschap ter uitvoering van de Overeenkomst van 17 december 1996 tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland inzake sanitaire maatregelen voor de handel in levende dieren en dierlijke producten (PbEG 1997, L 57) is vastgesteld, indien de partij voldoet aan de ingevolge vorenbedoelde regelgeving gestelde bijkomende voorwaarden.

Artikel II

Artikel 5a van de Regeling in- en doorvoer vleesproducten 19852 komt te luiden:

Artikel 5a

1. Een partij afkomstig uit Nieuw-Zeeland mag in afwijking van hetgeen in de artikelen 5 en 6, dan wel in paragraaf 2 van hoofdstuk 3 van de Regeling keuring en handel dierlijke producten is bepaald ten aanzien van de voor de onderscheiden vleesproducten of andere producten van dierlijke oorsprong uit derde landen voorgeschreven gezondheidscertificaten, vergezeld gaan van een op de partij betrekking hebbend gezondheidscertificaat dat ingevolge de regelgeving van de Europese Gemeenschap ter uitvoering van de Overeenkomst van 17 december 1996 tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland inzake sanitaire maatregelen voor de handel in levende dieren en dierlijke producten (PbEG 1997, L 57) is vastgesteld, indien is voldaan aan elk van de volgende voorwaarden:

a. de desbetreffende producten zijn ingevolge de vorenbedoelde overeenkomst als gelijkwaardig erkend;

b. de partij producten voldoet aan de ingevolge vorenbedoelde regelgeving gestelde bijkomende voorwaarden.

2. Ingeval de desbetreffende producten op grond van de overeenkomst, bedoeld in het eerste lid, slechts op het gebied van de volksgezondheid, dan wel slechts op het gebied van de diergezondheid als gelijkwaardig zijn erkend, is in afwijking van het eerste lid, aanvullend het dier- onderscheidenlijk volksgezondheidscertificaat bijgevoegd dat voor de betrokken producten is voorgeschreven in de artikelen 5 en 6, dan wel in paragraaf 2 van hoofdstuk 3 van de Regeling keuring en handel dierlijke producten.

Artikel III

Artikel 7, tweede lid, van de Regeling keuring en handelsverkeer konijne- en hazevlees 19933 komt te luiden:

2. Een partij konijnen- of hazenvlees afkomstig uit Nieuw-Zeeland mag in afwijking van hetgeen in het eerste lid, onderdeel b, dan wel paragraaf 2 van hoofdstuk 3 van de Regeling keuring en handel dierlijke producten is bepaald ten aanzien van de voor dierlijke producten uit derde landen voorgeschreven gezondheidscertificaten, vergezeld gaan van een op de partij betrekking hebbend gezondheidscertificaat dat ingevolge de regelgeving van de Europese Gemeenschap ter uitvoering van de Overeenkomst van 17 december 1996 tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland inzake sanitaire maatregelen voor de handel in levende dieren en dierlijke producten (PbEG 1997, L 57) is vastgesteld, indien de desbetreffende partij voldoet aan de ingevolge vorenbedoelde regelgeving gestelde bijkomende voorwaarden.

Artikel IV

Artikel 2.16a van de Regeling keuring en handel dierlijke producten4 komt te luiden:

Artikel 2.16a

1. Een partij afkomstig uit Nieuw-Zeeland mag in afwijking van hetgeen in afdeling 2 van hoofdstuk 3, dan wel in de hoofdstukken 4, 5, 9, 10, 11 en 11A is bepaald ten aanzien van de voor de betrokken producten uit derde landen voorgeschreven gezondheidscertificaten, vergezeld gaan van een op de partij betrekking hebbend gezondheidscertificaat dat ingevolge de regelgeving van de Europese Gemeenschap ter uitvoering van de Overeenkomst van 17 december 1996 tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland inzake sanitaire maatregelen voor de handel in levende dieren en dierlijke producten (PbEG 1997, L 57) is vastgesteld, indien is voldaan aan elk van de volgende voorwaarden:

a. de desbetreffende producten zijn ingevolge de vorenbedoelde overeenkomst als gelijkwaardig erkend;

b. de partij producten voldoet aan de ingevolge vorenbedoelde regelgeving gestelde bijkomende voorwaarden.

2. Ingeval de desbetreffende producten op grond van de overeenkomst, bedoeld in het eerste lid, slechts op het gebied van de volksgezondheid, dan wel slechts op het gebied van de diergezondheid als gelijkwaardig zijn erkend, is in afwijking van het eerste lid, aanvullend het dier- onderscheidenlijk volksgezondheidscertificaat bijgevoegd dat voor de betrokken producten is voorgeschreven in de afdeling 2 van hoofdstuk 3, dan wel de hoofdstukken 4, 5, 9, 10, 11 of 11A.

Artikel V

De Regeling aquicultuur5 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 31 wordt het volgende lid toegevoegd:

6. Een partij aquicultuurdieren afkomstig uit Nieuw-Zeeland mag in afwijking van het vierde lid vergezeld gaan van een op de partij betrekking hebbend gezondheidscertificaat dat ingevolge de regelgeving van de Europese Gemeenschap ter uitvoering van de Overeenkomst van 17 december 1996 tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland inzake sanitaire maatregelen voor de handel in levende dieren en dierlijke producten (PbEG 1997, L 57) is vastgesteld, indien is voldaan aan elk van de volgende voorwaarden:

a. de desbetreffende aquicultuurdieren zijn ingevolge de vorenbedoelde overeenkomst in elk geval op het gebied van de diergezondheid als gelijkwaardig erkend;

b. de partij producten voldoet aan de ingevolge vorenbedoelde regelgeving gestelde bijkomende voorwaarden.

B

Aan artikel 46 wordt het volgende lid toegevoegd:

9. Een partij aquicultuurproducten afkomstig uit Nieuw-Zeeland mag in afwijking van het derde lid vergezeld gaan van een op de partij betrekking hebbend gezondheidscertificaat dat ingevolge de regelgeving van de Europese Gemeenschap ter uitvoering van de Overeenkomst van 17 december 1996 tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland inzake sanitaire maatregelen voor de handel in levende dieren en dierlijke producten (PbEG 1997, L 57) is vastgesteld, indien is voldaan aan elk van de volgende voorwaarden:

a. de desbetreffende aquicultuurproducten zijn ingevolge de vorenbedoelde overeenkomst in elk geval op het gebied van de diergezondheid als gelijkwaardig erkend;

b. de partij producten voldoet aan de ingevolge vorenbedoelde regelgeving gestelde bijkomende voorwaarden.

Artikel VI

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 14 januari 2005.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Toelichting

De onderhavige regeling strekt tot wijziging van diverse regelingen op het gebied van veterinaire eisen aan invoer van dierlijke producten, afkomstig uit Nieuw-Zeeland ter uitvoering van de in 1997 gesloten Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland inzake sanitaire maatregelen voor de handel in levende dieren en dierlijke producten (PbEG 1997, L 57; hierna: de overeenkomst).1 Dit ter implementatie van beschikking nr. 2004/784/EG van de Europese Commissie2 , die op haart beurt beschikking nr. 2003/56/EG van de Europese Commissie heeft gewijzigd.3

Ingevolge de overeenkomst worden de volksgezondheids- en diergezondheidsmaatregelen en daarbij horende certificeringssystemen ten aanzien van dieren en dierlijke producten, geldend in de Europese Gemeenschap en in Nieuw-Zeeland, beoordeeld op hun wederzijdse gelijkwaardigheid op sanitair gebied – ten aanzien van de volksgezondheid en de diergezondheid. Uitvloeisel van een gelijkwaardigheidsbeoordeling is dat de betrokken dieren of producten die bestemd zijn voor de Europese Gemeenschap, vergezeld mogen gaan van een vereenvoudigd gezondheidscertificaat. Daarbij bestaat de mogelijkheid dat een bepaalde categorie dieren of dierlijke producten alleen op diergezondheid of alleen op volksgezondheid gelijkwaardig is bevonden. In dat geval geldt wel een vereenvoudigd gezondheidscertificaat voor de diergezondheidsaspecten, onderscheidenlijk de volksgezondheidsaspecten, maar dienen de betrokken dieren of producten ten aanzien van het niet-gelijkwaardig bevonden gezondheidsaspect vergezeld te gaan van de reguliere communautair voorgeschreven gezondheidscertificaten.

Bij beschikking nr. 2003/56/EG is uitgewerkt voor welke diercategorieën en dierlijke producten er sprake is van gelijkwaardigheid, in voorkomend geval nog aangevuld met bijkomende voorwaarden. Die beschikking is onlangs gewijzigd door beschikking nr. 2004/784/EG. Die wijziging was nodig omdat voor een extra aantal categorieën dierlijke producten het certificaat als gelijkwaardig is beoordeeld, en daarnaast bleken aanvullende voorwaarden aan invoer nodig ter uitvoering van zogenoemde TSE-verordening (EG) 999/2001.4

De onderhavige regeling voorziet in de implementatie van die wijzigingen. In dat kader zijn de bestaande bepalingen in de betrokken veterinaire regelingen met betrekking tot het invoerregime voor producten geactualiseerd (zie de artikelen I tot en met IV). Waar deze bepalingen nog ontbraken, zijn zij in de betrokken veterinaire regeling opgenomen (zie artikel V).

Opgemerkt zij dat met betrekking tot levende dieren, sperma, eicellen en embryo’s nog geen sprake is van gelijkwaardigheid tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland, noch wat diergezondheid, noch wat volksgezondheid betreft. De Regeling handel levende dieren en levende producten bevat derhalve geen bepalingen ter uitvoering van de bovenbedoelde overeenkomst.

Beschikking nr. 2004/784/EG, en daarmee ook de onderhavige wijzigingsregeling, brengt geen extra administratieve lasten met zich.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

  • 1

    Stcrt. 1979, 4; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 6 december 2004 (Stcrt. 243).

  • 2

    Stcrt. 1985, 53; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 6 december 2004 (Stcrt. 243).

  • 3

    Stcrt. 1993, 125; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 6 december 2004 (Stcrt. 243).

  • 4

    Stcrt. 1994, 113; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 6 december 2004 (Stcrt. 243).

  • 5

    Stcrt. 1993, 7; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 19 november 2004 (Stcrt. 226).

Naar boven