Beschikking Sporttotalisator 2004

Beschikking van de Minister van Justitie en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 10 december 2004, nr. L.O. 640/0073/0452482, houdende verlening van een vergunning tot het organiseren van sportprijsvragen, de lotto en het cijferspel

De Minister van Justitie en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Overwegende dat de geldigheidsduur van de Beschikking Sporttotalisator op 12 december 2004 verstrijkt;

Overwegende dat de Stichting de Nationale Sporttotalisator, gevestigd te Rijswijk, om die reden bij brief van 16 september 2004 heeft gevraagd haar opnieuw vergunning te verlenen voor het organiseren van sportprijsvragen, de lotto en het cijferspel;

Overwegende dat de Minister van Justitie en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport hebben besloten dit verzoek in te willigen en de Stichting de Nationale Sporttotalisator opnieuw vergunning te verlenen voor het organiseren van sportprijsvragen, de lotto en het cijferspel voor de duur van vijf jaar;

Overwegende dat in de te verlenen vergunning, mede als gevolg van het besluit van 22 juli 2004 tot wijziging van het Kansspelenbesluit in verband met de wijziging van de afdrachtpercentages, tevens een voorziening is opgenomen in verband met de invoering van een afdrachtpercentage voor de lotto en het cijferspel per 1 januari 2005;

Gezien de adviezen van het College van toezicht op de kansspelen van respectievelijk 26 augustus 2004 (C.638/02) en 25 november 2004 (C.873/04);

Besluiten:

Artikel 1

In deze beschikking wordt verstaan onder:

a. de wet: de Wet op de kansspelen (Stb. 1964, 483);

b. de minister: de Minister van Justitie;

c. de staatssecretaris: de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

d. de stichting: de Stichting de Nationale Sporttotalisator, gevestigd te Rijswijk;

e. cijferspel: een kansspel als bedoeld in artikel 15, vierde lid, en artikel 27a, derde lid van de wet;

f. prijzenreserve: een reservering ten laste van het voor uitkering aan prijzen bestemde bedrag;

g. medewerkende verenigingen: verenigingen en stichtingen aangesloten bij sportbonden die op hun beurt zijn vertegenwoordigd in de Vereniging ‘NOC*NSF’, bij welke formulieren ten behoeve van het afsluiten van een abonnement voor deelneming aan Lotto Jackpot Abonnement verkrijgbaar worden gesteld;

h. verkooppunten: ondernemers bij welke de deelnameformulieren aan Lotto’s en sportprijsvragen verkrijgbaar worden gesteld;

i. het college: het College van toezicht op de kansspelen als bedoeld in artikel 33 van de wet.

Artikel 2

1. Aan de stichting wordt voor de duur van vijf jaren, te rekenen van 12 december 2004 tot en met 11 december 2009 vergunning verleend tot het organiseren van sportprijsvragen, de lotto en het cijferspel.

2. Aan de in het eerste lid bedoelde vergunning worden de in artikel 3 tot en met 18 vervatte voorschriften verbonden, die zonodig kunnen worden gewijzigd en aangevuld.

Artikel 3

1. De sportprijsvragen en de lotto, alsmede het aan deze kansspelen verbonden cijferspel, worden georganiseerd met inachtneming van de statuten en reglementen van de stichting.

2. De statuten en reglementen van de stichting, alsmede wijziging daarvan, behoeven de voorafgaande goedkeuring van de minister en de staatssecretaris, gehoord het college.

3. De reglementen behelzen in ieder geval bepalingen inzake de deelnamevoorwaarden, de prijzenschema’s, de wijze van bepaling van vervangende uitslagen, de prijzenreserve, de voorschriften en vergoedingen voor medewerkende verenigingen.

Artikel 4

1. De stichting zorgt voor een doelmatige administratie, organisatie en uitvoering van de krachtens deze vergunning georganiseerde kansspelen.

2. De stichting neemt de nodige maatregelen met het oog op de naleving van de aan deze vergunning verbonden voorschriften en de op grond daarvan opgestelde reglementen door de organisaties en personen die op enigerlei wijze bij de administratie, organisatie en uitvoering van sportprijsvragen en lotto’s, alsmede van het aan deze kansspelen verbonden cijferspel, zijn betrokken.

Artikel 5

1. De stichting ziet er op toe dat medewerkende verenigingen en verkooppunten niet in strijd handelen met het bepaalde in artikel 1, aanhef en onder b, artikel 20, eerste lid, en artikel 27e, eerste lid, van de wet.

2. In de door de stichting met de medewerkende verenigingen en verkooppunten te sluiten overeenkomsten wordt de bepaling opgenomen dat, indien de stichting constateert dat de medewerkende vereniging of ondernemer in strijd heeft gehandeld met het bepaalde in artikel 1, aanhef en onder b, artikel 20, eerste lid, of artikel 27e, eerste lid, van de wet, de stichting met onmiddellijke ingang de overeenkomst beëindigt.

3. Van het ingevolge het eerste lid gehouden toezicht en van de ingevolge het tweede lid genomen maatregelen wordt mededeling gedaan in het in artikel 14, eerste lid, bedoelde jaarverslag.

Artikel 6

1. De stichting organiseert ten hoogste 370 sportprijsvragen per kalenderjaar.

2. Aan de sportprijsvragen kan worden deelgenomen middels on-line registratie via de verkooppunten; en door aanmelding van de voorspellingen langs direct elektronische weg.

3. De inleg per enkelvoudige speelkans bij een sportprijsvraag bedraagt ten hoogste € 22,69. Bij deelneming aan de sportprijsvragen langs direct elektronische weg mag de deelnemer per saldo niet meer verliezen dan € 22,69 per dag.

Artikel 7

1. De stichting organiseert ten hoogste 370 lotto’s per kalenderjaar.

2. Aan de lotto kan worden deelgenomen middels on-line registratie via de verkooppunten dan wel middels het afsluiten van een abonnement, rechtstreeks bij de stichting of door tussenkomst van de medewerkende verenigingen of verkooppunten. Aan de lotto kan eveneens worden deelgenomen door aanmelding van de voorspellingen langs direct elektronische weg.

3. De trekking van een lotto dient in het openbaar te geschieden.

4. De inleg per enkelvoudige speelkans bij een lotto bedraagt ten hoogste € 22,69. Bij deelneming aan de lotto langs direct elektronische weg mag de deelnemer per saldo niet meer verliezen dan € 22,69 per dag.

Artikel 8

1. De stichting organiseert ten hoogste 70 cijferspelen per kalenderjaar.

2. De bepaling van de winnende lotnummers van een cijferspel geschiedt in het openbaar.

3. De inleg voor deelneming aan een cijferspel bedraagt ten hoogste € 1,13.

Artikel 8a

1. De stichting kan speelkansen in delen uitgeven. De inleg per deel van een speelkans wordt naar evenredigheid berekend.

2. Elk deel van een speelkans geeft aanspraak op een evenredig deel van de eventueel daarop gewonnen prijs.

Artikel 8b

1. De stichting draagt er zorg voor dat aan wervings- en reclameactiviteiten op zorgvuldige en evenwichtige wijze vorm wordt gegeven, waarbij in het bijzonder wordt gewaakt tegen het aanzetten tot onmatige deelneming aan de krachtens deze beschikking georganiseerde kansspelen.

2. De stichting ziet er op toe dat de medewerkende verenigingen en verkooppunten onmatige deelneming aan deze kansspelen tegengaan. In de door de stichting op te stellen voorschriften voor de medewerkende verenigingen en ondernemers worden daartoe nadere regels gegeven.

3. De formulieren voor deelneming aan de dagelijkse lotto dienen aan de voorzijde te zijn voorzien van de duidelijk leesbare tekst ‘ZET NIET ALLES OP HET SPEL – Speel met mate’. Voor zover er bij deelname via direct elektronische weg geen sprake is van een (digitaal) formulier voor deelneming, dient deze tekst bij de voorspelling te worden vermeld.

4. De stichting neemt bij haar wervings- en reclameactiviteiten de haar door de minister en de staatssecretaris gegeven aanwijzingen, gehoord het college, in acht.

Artikel 9

1. De mechanische, elektrische en elektronische processen, die gebezigd worden bij de deelneming, prijsbepaling en vaststelling van de winnaars van de krachtens deze vergunning georganiseerde kansspelen, zijn onderworpen aan een voorafgaande goedkeuring en periodieke controle door één of meer door de minister en de staatssecretaris aangewezen onafhankelijke deskundigen of keuringsinstellingen.

2. Van de bevindingen van de in het eerste lid bedoelde onafhankelijke deskundigen en keuringsinstellingen wordt uiterlijk binnen twee maanden na afloop van een kalenderjaar verslag gedaan aan de minister, de staatssecretaris en het college.

Artikel 10

1. Van de bruto-opbrengst van de krachtens deze vergunning georganiseerde kansspelen wordt, gerekend over een kalenderjaar, ten minste 47,5% en ten hoogste 50% bestemd voor uitkering aan prijzen.

2. De stichting treft zodanige maatregelen dat de uitbetaling van de prijzen aan de winnaars te allen tijde is gewaarborgd.

3. Van de in het eerste lid genoemde bruto-opbrengst is gerekend over een kalenderjaar ten hoogste 10% bestemd voor vergoeding aan medewerkende verenigingen en verkooppunten voor de door hen ten behoeve van de stichting verrichte diensten.

Artikel 11

1. De netto-opbrengst van de krachtens deze vergunning georganiseerde kansspelen wordt gevormd door het verschil tussen de bruto-opbrengst en de som van de voor prijzen bestemde bedragen, de vergoedingen aan de medewerkende verenigingen en verkooppunten voor de door hen ten behoeve van de stichting verrichte diensten en de exploitatiekosten van de stichting.

2. Als exploitatiekosten van de stichting worden uitsluitend aangemerkt die kosten die rechtstreeks verband houden met het organiseren van de kansspelen krachtens deze vergunning en die gerekend kunnen worden tot de normale bedrijfskosten. Andere kosten van de stichting kunnen niet als exploitatiekosten worden aangemerkt dan na goedkeuring door de minister en de staatssecretaris.

3. Onder de netto-opbrengst worden mede begrepen de anders dan uit de krachtens deze vergunning georganiseerde kansspelen verworven inkomsten.

Artikel 12

1. De netto-opbrengst dient geheel te worden bestemd ter verwezenlijking van doeleinden van algemeen belang, gelegen op het terrein van de sport en lichamelijke vorming, alsmede van het maatschappelijk welzijn, de volksgezondheid en de cultuur.

2. Gerekend over een kalenderjaar komt de netto-opbrengst ten goede voor:

a. 26,5% aan de Stichting Algemene Loterij Nederland te ’s-Gravenhage;

b. 73,5% aan de Vereniging Nederlands Olympisch Comité*Nederlandse Sport Federatie te Arnhem.

3. Uiterlijk binnen twee maanden na afloop van een kalenderjaar dient de stichting de gehele netto-opbrengst over dat kalenderjaar te hebben afgedragen aan de in het tweede lid, onder a en onder b, genoemde instellingen.

4. Van de overeenkomstig het tweede en derde lid verdeelde bestemming van de netto-opbrengst en de afdracht daarvan, wordt verslag gedaan in de in artikel 15, eerste lid, bedoelde jaarrekening.

Artikel 13

De stichting zendt binnen één maand na het einde van elk kwartaal aan de minister, de staatssecretaris en het college een verslag betreffende het financiële verloop, alsmede andere door de minister en de staatssecretaris noodzakelijk geachte gegevens over dat kwartaal.

Artikel 14

1. De stichting stelt een jaarrekening en een jaarverslag op welke voldoen aan de eisen gesteld in Boek 2, Titel 9, van het Burgerlijk Wetboek. De minister en de staatssecretaris kunnen, gehoord het college, aanwijzingen geven omtrent de inrichting van de jaarrekening en het jaarverslag.

2. De stichting verleent aan een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek opdracht tot onderzoek van de jaarrekening. De uitslag van dit onderzoek wordt weergegeven in een verslag en een verklaring als bedoeld in onderscheidenlijk het vierde en het vijfde lid van artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Het onderzoek dient mede betrekking te hebben op de naleving door de stichting van het bepaalde in deze beschikking.

3. De stichting voert een zodanig beheer dat een goedkeurende verklaring als bedoeld in artikel 393, vijfde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek kan worden afgegeven.

4. Binnen vier maanden na afloop van een kalenderjaar zendt de stichting de jaarrekening met het verslag en de verklaring, alsmede het jaarverslag aan de minister, de staatssecretaris en het college.

Artikel 15

De kosten verbonden aan goedkeuring, controle en onderzoek ingevolge de artikelen 9, eerste lid, en 14, tweede lid, zijn voor rekening van de stichting.

Artikel 16

1. De door de minister en de staatssecretaris aangewezen ambtenaren en andere personen zijn bevoegd inlichtingen van de stichting te verlangen, voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijs nodig is.

2. De in het eerste lid bedoelde ambtenaren en andere personen zijn bevoegd inzage te verlangen van zakelijke gegevens en bescheiden van de stichting, voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijs nodig is.

3. Zij zijn bevoegd van de gegevens en bescheiden kopieën te maken.

4. Indien het maken van kopieën niet ter plaatse kan geschieden, zijn zij bevoegd de gegevens en bescheiden voor dat doel voor korte tijd mee te nemen tegen een door hen af te geven schriftelijk bewijs.

Artikel 17

Na de inwerkingtreding van deze beschikking berusten de krachtens de Beschikking Sporttotalisator (Stcrt. 1997, 249) vastgestelde besluiten op deze beschikking.

Artikel 18

Deze beschikking treedt in werking op 12 december 2004 en wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

Artikel 19

Deze beschikking wordt aangehaald als: Beschikking Sporttotalisator 2004.

Overgangsbepaling

Per 1 januari 2005 worden de artikelen 10 tot en met 12 vervangen door de volgende artikelen:

Artikel 10

1. Gerekend over een kalenderjaar bedraagt de afdracht met betrekking tot de sportprijsvragen het verschil tussen de nominale waarde van de verkochte deelnemingsbewijzen en de som van de voor prijzen bestemde bedragen, de vergoedingen aan de medewerkende verenigingen en verkooppunten voor de door hen ten behoeve van de stichting verrichte diensten en de exploitatiekosten van de stichting.

2. Gerekend over een kalenderjaar bedraagt de afdracht met betrekking tot de Lotto en het cijferspel ten minste 18% van de nominale waarde van de verkochte deelnemingsbewijzen.

3. Van de opbrengst van de sportprijsvragen, de Lotto en het cijferspel gezamenlijk wordt, gerekend over een kalenderjaar, ten minste 47,5% bestemd voor uitkering aan prijzen.

4. De stichting treft zodanige maatregelen dat de uitbetaling van de prijzen aan de winnaars te allen tijde is gewaarborgd.

5. Van de totale afdracht als bedoeld in het eerste en het tweede lid, is gerekend over een kalenderjaar ten hoogste 10% bestemd voor vergoeding aan medewerkende verenigingen en verkooppunten voor de door hen ten behoeve van de stichting verrichte diensten.

Artikel 11

1. Slechts noodzakelijke onkosten mogen worden gemaakt. Als noodzakelijke kosten van de stichting worden uitsluitend aangemerkt die kosten die rechtstreeks verband houden met het organiseren van de kansspelen krachtens deze vergunning en die gerekend kunnen worden tot de normale bedrijfskosten.

2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, kan ten behoeve van de continuïteit van de exploitatie een reservering worden gevormd. De omvang van deze reservering mag aan het einde van een kalenderjaar, ongeacht de periode waarin deze is opgebouwd, ten hoogste 2,5% bedragen van de nominale waarde van de in dat kalenderjaar verkochte deelnemingsbewijzen. De minister en de staatssecretaris kunnen de omvang van de reservering in bijzondere gevallen op een hoger bedrag bepalen.

Artikel 12

1. De totale afdracht als bedoeld in artikel 10, eerste en tweede lid, wordt aangewend ter verwezenlijking van doeleinden van algemeen belang, gelegen op het terrein van de sport en lichamelijke vorming, alsmede van het maatschappelijk welzijn, de volksgezondheid en de cultuur.

2. Van de afdracht komt:

a. 26,5% ten goede aan de Stichting Algemene Loterij Nederland te ’s-Gravenhage;

b. 73,5% ten goede aan de Vereniging Nederlands Olympisch Comité*Nederlandse Sport Federatie te Arnhem.

3. Uiterlijk binnen drie maanden na afloop van het kalenderjaar dient door de stichting de afdracht over dat kalenderjaar te hebben plaatsgevonden aan de in het tweede lid genoemde instellingen. Daarvan wordt verslag gedaan in de in artikel 14 bedoelde jaarrekening.

Den Haag, 10 december 2004.
De Minister van Justitie,
namens deze:
de directeur Sanctie- en Preventiebeleid, M.C.A. Blom.De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
namens deze:
de directeur Sport, R. de Vries.

Naar boven