Vaststelling beleidsvoornemen eerste helft 2005 subsidiëring Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken

Besluit van de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking van 31 december 2004, nr. DCO-388-2004, tot vaststelling van een beleidsvoornemen voor de eerste helft van het jaar 2005 voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

Gelet op de artikelen 1.1.6, 2.4.7 en 2.4.8 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken;

Besluit:

Artikel 1

Gedurende de periode van 1 januari tot en met 30 juni 2005 geldt voor subsidieverlening voor onderzoek op grond van de artikelen 2.4.7 en 2.4.8 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken dat op grond van dit beleidsvoornemen uitsluitend onderzoeksvoorstellen in aanmerking komen voor subsidie die bijdragen aan het realiseren van de beleidsdoelstellingen voor de thema's ‘HIV/aids’, ‘milieu en water’, ‘goed bestuur’, ‘basic education’, en ‘verbetering ondernemingsklimaat’.

Artikel 2

Bij de beoordeling van aanvragen voor subsidie worden de volgende criteria gehanteerd. Het onderzoek dient:

1. maatschappelijk relevant te zijn en gericht te zijn op maatschappelijke innovatie;

2. gericht te zijn op armoedevermindering en duurzame ontwikkeling;

3. genderaspecten geïntegreerd te hebben;

4. in samenspraak met beoogde gebruikers van de resultaten van het onderzoek tot stand te komen;

5. toepassingsgericht te zijn;

6. niet beperkt te zijn tot een land, doch gericht op activiteiten die een regionaal of wereldwijd karakter hebben en relevant zijn voor meerdere partnerlanden vermeld in de nota ‘Aan Elkaar Verplicht’.1

Artikel 3

Organisaties die in aanmerking wensen te komen voor subsidieverlening dienen aantoonbaar ruime ervaring te hebben met het beheer en (doen) uitvoeren van ontwikkelingsgericht onderzoek, de samenwerking met onderzoeksinstellingen in ontwikkelingslanden, alsmede met de capaciteitsontwikkeling op het gebied van kennis en onderzoek.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2005.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
namens deze:
de plv. Directeur-Generaal Internationale Samenwerking, R.G. de Vos.

  • 1

    Het gaat om de partnerlanden vermeld in de nota ‘Aan Elkaar Verplicht’: Afghanistan, Albanië, Armenië, Bangladesh, Benin, Bolivia, Bosnië Herzegovina, Burkina Faso, Colombia, Egypte, Eritrea, Ethiopië, Georgië, Ghana, Guatemala, Indonesië, Jemen, Kaap Verdië, Kenia, Macedonië, Mali, Moldavië, Mongolië, Mozambique, Nicaragua, Pakistan, Palestijnse autoriteit, Rwanda, Senegal, Sri Lanka, Suriname, Tanzania, Uganda, Vietnam, Zambia, Zuid-Afrika.

Naar boven