Besluit mandaat, volmacht en machtiging Inspectie Verkeer en Waterstaat 2005

13 juli 2005

Nr. IVW/2005/683

Inspectie Verkeer en Waterstaat

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 6 en 7, derde lid, van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging plaatsvervangend secretaris-generaal en diensthoofden Verkeer en Waterstaat 2001;

Besluit:

Algemene bepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de inspecteur-generaal: de Inspecteur-Generaal van de Inspectie Verkeer en Waterstaat;

b. de aan de inspecteur-generaal verleende bevoegdheden: de aan de inspecteur-generaal krachtens artikel 5 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging plaatsvervangend secretaris-generaal en diensthoofden Verkeer en Waterstaat 2001 verleende bevoegdheden;

c. plaatsvervangend inspecteur-generaal: de plaatsvervangend Inspecteur-Generaal van de Inspectie Verkeer en Waterstaat.

Algemeen mandaat

Artikel 2

De aan de inspecteur-generaal verleende bevoegdheden worden gemandateerd aan:

a. de plaatsvervangend inspecteur-generaal overeenkomstig de daartoe met de inspecteur-generaal gemaakte afspraken;

b. de hoofddirecteuren van de Hoofddirectie;

c. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Binnenvaart;

d. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Goederenvervoer;

e. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Luchthavens en Luchtruim;

f. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Luchtvaart operationele bedrijven;

g. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Luchtvaarttechnische bedrijven;

h. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Personenvervoer;

i. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Rail;

j. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Waterbeheer;

k. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Zeevaart;

l. de directeur Bedrijfsvoering;

m. de directeur Toezichtontwikkeling, Communicatie en Onderzoek;

n. de directeur Toezicht Beheereenheid;

o. de projectdirecteur van de Projectdirectie E-government.

Mandaat van bevoegdheden binnen de Toezichteenheid Binnenvaart

Artikel 3

De aan de inspecteur-generaal verleende bevoegdheden worden eveneens gemandateerd aan de volgende functionarissen van de Toezichteenheid Binnenvaart:

a. de unitmanager van de unit Toelating en Continuering;

b. de unitmanager van de unit Inspectie;

c. de unitmanager van de unit Kennis, Advies en Berichtgeving.

Mandaat van bevoegdheden binnen de Toezichteenheid Goederenvervoer

Artikel 4

De aan de inspecteur-generaal verleende bevoegdheden worden eveneens gemandateerd aan de volgende functionarissen van de Toezichteenheid Goederenvervoer:

a. de unitmanagers van de units Inspectie Goederenvervoer;

b. de unitmanager van de unit Kennis, Advies en Berichtgeving – Toelating en Continuering.

Mandaat van bevoegdheden binnen de Toezichteenheid Luchthavens en Luchtruim

Artikel 5

De aan de inspecteur-generaal verleende bevoegdheden worden eveneens gemandateerd aan de volgende functionarissen van de Toezichteenheid Luchthavens en Luchtruim:

a. de unitmanager van de unit Inspectie Luchthavens en Luchtruim;

b. de unitmanager van de unit Inspectie Gevaarlijke Stoffen;

c. de unitmanager van de unit Kennis, Advies en Berichtgeving, Toelating/Continuering Luchthavens;

d. de unitmanager van de unit Kennis, Advies en Berichtgeving, Toelating/Continuering Luchtruim.

Mandaat van bevoegdheden binnen de Toezichteenheid Luchtvaart operationele bedrijven

Artikel 6

De aan de inspecteur-generaal verleende bevoegdheden worden eveneens gemandateerd aan de volgende functionarissen van de Toezichteenheid Luchtvaart operationele bedrijven:

a. de unitmanager van de unit Toelating en Continuering;

b. de unitmanager van de unit Inspectie;

c. de unitmanager van de unit Kennis, Advies en Berichtgeving.

Mandaat van bevoegdheden binnen de Toezichteenheid Luchtvaarttechnische bedrijven

Artikel 7

De aan de inspecteur-generaal verleende bevoegdheden worden eveneens gemandateerd aan de volgende functionarissen van de Toezichteenheid Luchtvaarttechnische bedrijven:

a. de unitmanager van de unit Toelating en Continuering Producten;

b. de unitmanager van de unit Kennis, Advies en Berichtgeving – Toelating en Continuering Organisaties en Personen;

c. de unitmanager van de unit Inspectie.

Mandaat van bevoegdheden binnen de Toezichteenheid Personenvervoer

Artikel 8

De aan de inspecteur-generaal verleende bevoegdheden worden eveneens gemandateerd aan de volgende functionarissen van de Toezichteenheid Personenvervoer:

a. de unitmanager van de unit Inspectie Noord;

b. de unitmanager van de unit Inspectie Zuid;

c. de unitmanager van de unit Kennis, Advies en Berichtgeving – Toelating en Continuering Personenvervoer.

Mandaat van bevoegdheden binnen de Toezichteenheid Rail

Artikel 9

De aan de inspecteur-generaal verleende bevoegdheden worden eveneens gemandateerd aan de volgende functionarissen van de Toezichteenheid Rail:

a. de unitmanager van de unit Kennis, Advies en Berichtgeving – Toelating en Continuering Rail;

b. de unitmanager van de unit Inspectie/Onderzoek;

c. de unitmanager van de unit Inspectie.

Mandaat van bevoegdheden binnen de Toezichteenheid Waterbeheer

Artikel 10

De aan de inspecteur-generaal verleende bevoegdheden worden eveneens gemandateerd aan de volgende functionarissen van de Toezichteenheid Waterbeheer:

a. de unitmanager van de unit Toelating en Continuering;

b. de unitmanager van de unit Inspectie/Handhaving;

c. de unitmanager van de unit Inspectie/Audit;

d. de unitmanager van de unit Kennis, Advies en Berichtgeving.

Mandaat van bevoegdheden aan de Directeur-Generaal Rijkswaterstaat

Artikel 11

1. De aan de inspecteur-generaal verleende bevoegdheden worden, voorzover het betreft besluiten, niet gericht tot de minister, aangaande de handhaving van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, de Wet verontreiniging zeewater, de Wet op de waterhuishouding, de Wet bodembescherming en de Wet milieubeheer gemandateerd aan de Directeur-Generaal Rijkswaterstaat.

2. De Directeur-Generaal Rijkswaterstaat kan ten aanzien van de hem op grond van het eerste lid verleende bevoegdheden ondermandaat verlenen aan door hem daartoe aangewezen functionarissen.

Mandaat van bevoegdheden binnen de Toezichteenheid Zeevaart

Artikel 12

De aan de inspecteur-generaal verleende bevoegdheden worden eveneens gemandateerd aan de volgende functionarissen van de Toezichteenheid Zeevaart:

a. de unitmanager van de unit Managementondersteuning;

b. de unitmanager van de unit Inspectie Gevaarlijke Stoffen;

c. de unitmanager van de unit Inspectie Havenstaat;

d. de unitmanager van de unit Inspectie Vlaggenstaat;

e. de unitmanager van de unit Toelating en Continuering;

f. de unitmanager van de unit Kennis, Advies en Berichtgeving.

Mandaat van bevoegdheden binnen de directie Bedrijfsvoering

Artikel 13

De aan de inspecteur-generaal verleende bevoegdheden worden eveneens gemandateerd aan de volgende functionarissen van de directie Bedrijfsvoering:

a. hoofd unit Planning & Control;

b. hoofd unit Bedrijfsvoeringsbeleid;

c. hoofd unit Controle, Informatie en Evaluatie;

d. hoofd van de uitvoeringseenheid Bestuurlijke Boete van de unit Services;

e. hoofd van de uitvoeringseenheid Financiële administratie van de unit Services;

f. hoofd van de uitvoeringseenheid Inkoop en opdrachtverlening van de unit Services;

g. hoofd van de uitvoeringseenheid Documentaire Informatievoorziening van de unit Services;

h. de Kwaliteitsmanager.

Mandaat van bevoegdheden binnen de directie Toezichtontwikkeling, Communicatie en Onderzoek

Artikel 14

De aan de inspecteur-generaal verleende bevoegdheden worden eveneens gemandateerd aan de volgende functionarissen van de directie Toezichtontwikkeling, Communicatie en Onderzoek:

a. de unitmanager Toezichtontwikkeling;

b. de unitmanager Coördinatie en Bestuurszaken;

c. de unitmanager Advies;

d. de unitmanager Berichtgeving, Relaties en Communicatie.

Mandaat van bevoegdheden binnen de Toezicht Beheereenheid

Artikel 15

De aan de inspecteur-generaal verleende bevoegdheden worden eveneens gemandateerd aan de volgende functionarissen van de Toezicht Beheereenheid:

a. de unitmanager van de unit Contactcentrum;

b. de unitmanager van de unit Persoonsdocumenten Digitale Tachograaf;

c. de unitmanager van de unit Persoonsdocumenten Personenvervoer en Luchtvaart;

d. de unitmanager van de unit Persoonsdocumenten Scheepvaart;

e. de unitmanager van de unit Ondernemersvergunning toelating;

f. de unitmanager van de unit Ondernemersvergunning toets en continuering;

g. de unitmanager van de unit Objectvergunningen;

h. de unitmanager van de unit Juridische Zaken;

i. de unitmanager van de unit Datacentrum;

j. de unitmanager van de unit Toezichtondersteuning Lucht en Water;

k. de unitmanager van de unit Toezichtondersteuning Personenvervoer en Goederenvervoer;

l. de beheerder van het luchtvaartuigregister.

Mandaat van aan de inspecteur-generaal toebedeelde bevoegdheden

Artikel 16

1. De aan de inspecteur-generaal bij of krachtens de Binnenschepenwet, de Meetbrievenwet 1981, de Wet Havenstaatcontrole, de Wet voorkoming verontreiniging door schepen, het Wetboek van Koophandel en de Zeevaartbemanningswet toebedeelde bevoegdheden worden eveneens gemandateerd aan:

a. de plaatsvervangend inspecteur-generaal;

b. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Zeevaart;

c. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Binnenvaart.

2. De in het eerste lid bedoelde bevoegdheden worden eveneens gemandateerd aan de volgende functionarissen van de Toezichteenheid Zeevaart:

a. de unitmanager van de unit Managementondersteuning;

b. de unitmanager van de unit Inspectie Gevaarlijke Stoffen;

c. de unitmanager van de unit Inspectie Havenstaat;

d. de unitmanager van de unit Inspectie Vlaggenstaat;

e. de unitmanager van de unit Toelating en Continuering;

f. de unitmanager van de unit Kennis, Advies en Berichtgeving;

g. de medisch adviseur.

3. De in het eerste lid bedoelde bevoegdheden worden eveneens gemandateerd aan de volgende functionarissen van de Toezichteenheid Binnenvaart:

a. de unitmanager van de unit Toelating en Continuering;

b. de unitmanager van de unit Inspectie;

c. de unitmanager van de unit Kennis, Advies en Berichtgeving;

d. de medisch adviseur.

Mandaat van bevoegdheden inzake de vaststelling van beleidsregels en circulaires

Artikel 17

De artikelen 2 tot en met 16 zijn niet van toepassing op:

a. de vaststelling, wijziging of intrekking van beleidsregels als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging plaatsvervangend secretaris-generaal en diensthoofden Verkeer en Waterstaat 2001;

b. de afdoening en ondertekening van circulaires met een verzoek om medewerking of inlichtingen, gericht tot een groep van personen of instanties buiten de rijksoverheid;

c. de afdoening en ondertekening van stukken:

1°. gericht aan de Raad van State van het Koninkrijk en de Raad van State;

2°. gericht aan de Algemene Rekenkamer;

3°. gericht aan de Nationale Ombudsman;

4°. inzake het beslissen op bezwaren tegen besluiten die door de minister of namens deze door de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal, de inspecteur-generaal of de plaatsvervangend inspecteur-generaal zijn genomen.

Mandaat van bevoegdheden inzake aanstelling van functionarissen

Artikel 18

1. De artikelen 2 tot en met 10, en 12 tot en met 15 zijn niet van toepassing op beslissingen over de aanstelling van functionarissen, genoemd in artikel 2, en over de aanstelling van de unitmanagers.

2. De artikelen 3 tot en met 10, en 12 tot en met 15 zijn niet van toepassing op beslissingen over de aanstelling van andere functionarissen dan de in het eerste lid genoemde.

Volmacht

Artikel 19

1. Volmacht tot het aangaan van financiële verplichtingen met een waarde van ten hoogste € 150.000,– wordt verleend aan de hoofddirecteuren van de Hoofddirectie.

2. Volmacht tot het aangaan van financiële verplichtingen met een waarde van ten hoogste € 1.250,– wordt eveneens verleend aan:

a. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Binnenvaart;

b. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Goederenvervoer;

c. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Luchthavens en Luchtruim;

d. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Luchtvaart operationele bedrijven;

e. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Luchtvaarttechnische bedrijven;

f. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Personenvervoer;

g. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Rail;

h. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Waterbeheer;

i. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Zeevaart;

j. de directeur Bedrijfsvoering;

k. de directeur Toezichtontwikkeling, Communicatie en Onderzoek;

l. de directeur Toezicht Beheereenheid;

m. de projectdirecteur van de Projectdirectie E-government.

Machtiging

Artikel 20

Aan de functionarissen, genoemd in de artikelen 2 tot en met 16, wordt tevens machtiging verleend tot het verrichten van handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 21

1. Uitsluitend voor het verrichten van handelingen die verband houden met het vertegenwoordigen van de Minister van Verkeer en Waterstaat of de inspecteur-generaal in het kader van een geschil dat bij de bestuursrechter aanhangig is gemaakt, zijn gemachtigd de door de inspecteur-generaal, de directeur van de Toezicht Beheereenheid of de directeur Bedrijfsvoering daartoe aangewezen functionarissen die het doctoraat in de rechtsgeleerdheid hebben of het recht om de titel meester te voeren, mits dit doctoraat of dit recht verkregen is op grond van het afleggen van een examen in het Nederlands burgerlijk en handelsrecht, staatsrecht en strafrecht.

2. De inspecteur-generaal, de directeur van de Toezicht Beheereenheid, de directeur Bedrijfsvoering of de hoofdinspecteurs van de verschillende toezichteenheden kunnen andere functionarissen binnen hun organisatieonderdeel machtigen om tezamen met de in het eerste lid bedoelde functionarissen handelingen te verrichten die verband houden met het vertegenwoordigen van de Minister van Verkeer en Waterstaat of de inspecteur-generaal in het kader van een geschil dat bij de bestuursrechter aanhangig is gemaakt.

Afwezigheid

Artikel 22

1. Bij afwezigheid van de inspecteur-generaal is de plaatsvervangend inspecteur-generaal bevoegd de bevoegdheden van de inspecteur-generaal uit te oefenen.

2. Bij afwezigheid van een hoofddirecteur van de Hoofddirectie is een door de inspecteur-generaal schriftelijk daartoe aangewezen plaatsvervanger bevoegd de bevoegdheden van de afwezige hoofddirecteur uit te oefenen.

3. Bij afwezigheid van een functionaris, genoemd in artikel 2, onder c tot en met o, is de daartoe door de inspecteur-generaal schriftelijk aangewezen plaatsvervanger bevoegd de bevoegdheden van de afwezige functionaris uit te oefenen.

4. Bij afwezigheid van een unitmanager van een toezichteenheid, van de directie Bedrijfsvoering, van de directie Toezichtontwikkeling, Communicatie en Onderzoek of van de Toezicht Beheereenheid, is een door de betrokken hoofdinspecteur respectievelijk betrokken directeur schriftelijk daartoe aangewezen plaatsvervanger bevoegd de bevoegdheden van de afwezige unitmanager uit te oefenen.

Voorwaarden betreffende uitoefening van mandaat, volmacht en machtiging

Artikel 23

1. De functionarissen, genoemd in de artikelen 2 tot en met 16, en 19 en de functionarissen, bedoeld in de artikelen 20 en 21, maken van het aan hen verleende mandaat, en de aan hen verleende volmacht en machtiging slechts gebruik voorzover het aangelegenheden betreft die behoren tot hun werkterrein.

2. De functionarissen, genoemd in de artikelen 2 tot en met 16, en 19 en de functionarissen, bedoeld in de artikelen 20 en 21, nemen bij de uitoefening van het aan hen verleende mandaat, en de aan hen verleende volmacht en machtiging de instructies van de inspecteur-generaal in acht.

Ondertekening

Artikel 24

1. Het in een document vastleggen van een besluit, een privaatrechtelijke rechtshandeling of een andere handeling overeenkomstig het bepaalde in dit besluit, geschiedt op briefpapier van het ministerie met het hoofd:

‘INSPECTIE VERKEER EN WATERSTAAT’.

2. Een document als bedoeld in het eerste lid, dat door een functionaris, genoemd in artikel 2, onder a, alsmede bij afwezigheid van de inspecteur-generaal door de functionaris, genoemd in artikel 22, eerste lid, wordt vastgesteld, vermeldt aan het slot:

‘DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

namens deze,’,

dan wel:

‘DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

namens deze,’,

in beide gevallen gevolgd door de functieaanduiding, de handtekening en de naam van de betrokken functionaris.

3. Een document als bedoeld in het eerste lid, vastgesteld door een functionaris, genoemd in artikel 2, onder b tot en met o, vermeldt aan het slot:

‘DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

namens deze,’,

dan wel:

‘DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

namens deze,’,

in beide gevallen gevolgd door de functieaanduiding, de handtekening en de naam van de betrokken functionaris.

4. Een document als bedoeld in het eerste lid, vastgesteld door een unitmanager, genoemd in de artikelen 3 tot en met 10, en 12 tot en met 15, onder a tot en met k, vermeldt aan het slot:

‘DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

namens deze,’,

dan wel:

‘DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

namens deze,’,

in beide gevallen gevolgd door de functieaanduiding, de handtekening en de naam van de betrokken unitmanager.

5. Een document als bedoeld in het eerste lid, vastgesteld door de functionaris, genoemd in artikel 15, onder l, vermeldt aan het slot:

‘DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

namens deze,

DE BEHEERDER VAN HET NEDERLANDS LUCHTVAARTUIGREGISTER,’,

gevolgd door de handtekening en de naam van de betrokken functionaris.

6. Een document als bedoeld in het eerste lid, vastgesteld door een functionaris, bedoeld in artikel 11, vermeldt aan het slot:

‘DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

namens deze,

DE INSPECTEUR-GENERAAL VERKEER EN WATERSTAAT,

namens deze,’,

gevolgd door de functieaanduiding, de handtekening en de naam van de betrokken functionaris van het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat.

7. Een document als bedoeld in het eerste lid, vastgesteld door een functionaris, genoemd in artikel 16, vermeldt aan het slot:

‘DE INSPECTEUR-GENERAAL VERKEER EN WATERSTAAT,

namens deze,’,

gevolgd door de functieaanduiding, de handtekening en de naam van de betrokken functionaris.

8. Een document als bedoeld in het eerste lid, vastgesteld door een functionaris als bedoeld in artikel 22, tweede tot en met vierde lid, vermeldt aan het slot:

‘DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

namens deze,’,

dan wel:

‘DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

namens deze,’,

in beide gevallen gevolgd door de functieaanduiding, de handtekening en de naam van de betrokken functionaris.

Artikel 25

Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Inspectie Verkeer en Waterstaat wordt ingetrokken.

Artikel 26

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2005.

Artikel 27

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging Inspectie Verkeer en Waterstaat 2005.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan de Algemene Rekenkamer, de secretaris-generaal, diens plaatsvervanger, de diensthoofden en de in dit besluit genoemde functionarissen.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,
namens deze:
De waarnemend Inspecteur-Generaal Verkeer en Waterstaat, M.W.J. Wolfs.

Bezwaar

Belanghebbenden kunnen bezwaar maken tegen dit besluit door binnen zes weken na de dag van de dagtekening van de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst een bezwaarschrift in te dienen bij de Minister van Verkeer en Waterstaat, ter attentie van de Inspecteur-Generaal Verkeer en Waterstaat, Postbus 90653, 2509 LR Den Haag

Toelichting

In verband met een verandering in de organisatie van de Inspectie Verkeer en Waterstaat met ingang van 1 juli 2005 is een nieuw mandaatbesluit voor de Inspectie Verkeer en Waterstaat opgesteld. Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Inspectie Verkeer en Waterstaat wordt met ingang van genoemde datum ingetrokken.

In het onderhavige besluit zijn de bevoegdheden van de Minister van Verkeer en Waterstaat, alsmede de aan de Inspecteur-Generaal Verkeer en Waterstaat bij wet toebedeelde bevoegdheden binnen de Inspectie Verkeer en Waterstaat ondergemandateerd. Aan de Inspecteur-Generaal zijn onder meer in de Binnenschepenwet, de Meetbrievenwet 1981, de Wet Havenstaatcontrole en de Wet voorkoming verontreiniging door schepen rechtstreeks bevoegdheden toebedeeld.

In artikel 11, wordt aan de Directeur-Generaal Rijkswaterstaat de handhaving van een aantal met name genoemde wetten ondergemandateerd. Het is hem toegestaan om deze bevoegdheden op zijn beurt te ondermandateren binnen zijn organisatie.

In artikel 18, eerste lid, wordt geregeld dat het mandaat aan de plaatsvervangend inspecteur-generaal, de hoofddirecteuren, de hoofdinspecteurs, de directeuren en de unitmanagers geen betrekking heeft op de bevoegdheid tot het nemen van beslissingen over de aanstelling van de in artikel 2 genoemde functionarissen en de unitmanagers. De Secretaris-Generaal Verkeer en Waterstaat beslist over de aanstelling van de (plaatsvervangend) inspecteur-generaal, de hoofddirecteuren, de hoofdinspecteurs en de directeuren. De inspecteur-generaal beslist over de aanstelling van de unitmanagers. Blijkens het tweede lid is aan de in artikel 2 genoemde functionarissen, wel de bevoegdheid gemandateerd tot het nemen van beslissingen over de aanstelling van andere functionarissen dan unitmanagers. Bij de bevoegdheid tot het aanstellen van functionarissen behoort ingevolge het Algemeen rijksambtenarenreglement ook de bevoegdheid tot schorsing, ontslag, disciplinaire straf en het verlenen van buitengewoon verlof van lange duur.

De Minister van Verkeer en Waterstaat

namens deze:

De waarnemend Inspecteur-Generaal Verkeer en Waterstaat,

M.W.J. Wolfs

Naar boven