Wijziging Regeling handel levende dieren en levende producten

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 7 juli 2005, nr. TRCJZ/2005/2068, houdende wijziging van de Regeling handel levende dieren en levende producten ter implementatie van richtlijn 2004/68/EG (in- en doorvoer levende hoefdieren)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op richtlijn nr. 2004/68/EG van de Raad van de Europese Unie van 26 april 2004 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer in en de doorvoer via de Gemeenschap van bepaalde levende hoefdieren tot wijziging van de Richtlijnen 90/426/EEG en 92/65/EEG en tot intrekking van Richtlijn 72/462/EEG (PbEU L 139);

Gelet op de artikelen 10, eerste lid, en 11, onder a, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Besluit:

Artikel I

De Regeling handel levende dieren en levende producten1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na de begripsbepaling van richtlijn 97/78/EG wordt de volgende begripsbepaling ingevoegd:

richtlijn 2004/68/EG: richtlijn nr. 2004/68/EG van de Raad van de Europese Unie van 26 april 2004 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer in en de doorvoer via de Gemeenschap van bepaalde levende hoefdieren tot wijziging van de Richtlijnen 90/426/EEG en 92/65/EEG en tot intrekking van Richtlijn 72/462/EEG (PbEU L 139);.

2. De begripsbepaling van eenhoevige dieren wordt vervangen door:

paardachtigen: als huisdier gehouden of in het wild levende paarden, zebra’s, ezels of kruisingen daarvan;.

3. Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd dat luidt:

5. Voor de toepassing van de artikelen 3.13, 4.8, 7.7 en 7a.1 wordt, zolang de daarin vermelde lijsten, garanties, voorschriften, specifieke bepalingen of uitvoeringsbepalingen nog niet zijn vastgesteld, daaronder begrepen, voor zover van toepassing, de lijsten, garanties, voorschriften, bepalingen of uitvoeringsbepalingen van beschikking 79/542/EEG.

B

In de artikelen 1.1, in de begripsbepalingen van geregistreerde paarden, slachtpaarden en fok- en gebruikspaarden, 2.2, eerste lid, 2.4, eerste lid, onderdeel a, derde gedachtestreepje, 2.5, onderdeel c, 2.16, eerste lid, onderdeel a, eerste gedachtestreepje aanhef en in sub 3 en 4, 2.17, derde gedachtestreepje, 2.18, derde gedachtestreepje, 2.22, tweede lid, onderdeel b, derde gedachtestreepje, 2.33, zesde gedachtestreepje, 2.52, eerste lid, onderdeel a, derde gedachtestreepje, 2.53, onderdeel c, 2.56, eerste lid, onderdeel c, 2.58, onderdeel a, derde en vijfde gedachtestreepje, 2.59, vierde gedachtestreepje, 2.64, tweede lid, het opschrift van hoofdstuk 5, de opschriften van de afdelingen 2, 3 en 4 van hoofdstuk 5, de artikelen 5.2, eerste lid, aanhef, en tweede lid, 5.3, onderdeel b en c, 5.5, eerste en tweede lid, 9.1, 9.2, onderdeel c, 9.3, onderdeel c, 9.4, onderdeel c, 9.5, eerste lid, onderdeel c, 9.6, eerste lid, onderdeel c, tweede lid, onderdeel c, derde lid, onderdeel c, en vierde lid, onderdeel b, de opschriften van de afdelingen 5 en 6 van hoofdstuk 9, de artikelen 9.7, aanhef, 9.8, eerste lid, 9.10, eerste lid, onderdeel a, sub 3, 10.1, 10.2, onderdeel b, 10.4, eerste lid, aanhef, 10.5, eerste lid, onderdeel b, 10.6, eerste lid, onderdeel b, tweede lid, onderdeel b, derde lid, onderdeel b, vierde lid, onderdeel c, de opschriften van afdelingen 5 en 6 van hoofdstuk 10, de artikelen 10.7, aanhef, 10.8, eerste lid, 11.2, 11.4 en 11.5, eerste lid, onderdeel a, en vierde lid, wordt ‘eenhoevige dieren’ telkens vervangen door: paardachtigen.

C

In artikel 2.33 wordt na het vijfde gedachtestreepje het volgende gedachtestreepje met de daarbij behorende tekst ingevoegd:

– artikel 7a.1 van hoofdstuk 7a, indien het gaffelantilopen, herten, muskusherten, dwergherten, giraffen, okapi’s, eeltpotigen, nijlpaarden, pecari’s, neushoorns, tapirs, olifanten en holhoornigen niet zijnde runderen, geiten en schapen betreft;.

D

In artikel 2.56 wordt, onder verlettering van onderdeel f tot onderdeel g, na onderdeel e het volgende onderdeel ingevoegd:

f. artikel 7a.1 van hoofdstuk 7a, indien het gaffelantilopen, herten, muskusherten, dwergherten, giraffen, okapi’s, eeltpotigen, nijlpaarden, pecari’s, neushoorns, tapirs, olifanten en holhoornigen niet zijnde runderen, geiten en schapen betreft;.

E

Artikel 3.13 komt te luiden:

Artikel 3.13

1. Een partij runderen is afkomstig uit een derde land dat voorkomt op een krachtens artikel 3, eerste lid, van richtlijn 2004/68/EG vastgestelde lijst.

2. Het in het eerste lid bedoelde derde land biedt de in artikel 7 van richtlijn 2004/68/EG gegeven garanties en de partij runderen voldoet, voor zover van toepassing, aan de krachtens artikel 6, eerste lid, van richtlijn 2004/68/EG vastgestelde veterinairrechtelijke voorschriften, tenzij krachtens artikel 8 van richtlijn 2004/68/EG specifieke bepalingen zijn vastgesteld, in welk geval die gelden.

3. Een partij runderen gaat vergezeld van een veterinair certificaat als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van richtlijn 2004/68/EG.

4. Een partij runderen voldoet, voor zover van toepassing, aan de krachtens artikel 13 van richtlijn 2004/68/EG vastgestelde uitvoeringsbepalingen.

F

Artikel 4.8 komt te luiden:

Artikel 4.8

1. Een partij varkens is afkomstig uit een derde land dat voorkomt op een krachtens artikel 3, eerste lid, van richtlijn 2004/68/EG vastgestelde lijst.

2. Het in het eerste lid bedoelde derde land biedt de in artikel 7 van richtlijn 2004/68/EG gegeven garanties en de partij varkens voldoet, voor zover van toepassing, aan de krachtens artikel 6, eerste lid, van richtlijn 2004/68/EG vastgestelde veterinairrechtelijke voorschriften, tenzij krachtens artikel 8 van richtlijn 2004/68/EG specifieke bepalingen zijn vastgesteld, in welk geval die gelden.

3. Een partij varkens gaat vergezeld van een veterinair certificaat als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van richtlijn 2004/68/EG.

4. Een partij varkens voldoet, voor zover van toepassing, aan de krachtens artikel 13 van richtlijn 2004/68/EG vastgestelde uitvoeringsbepalingen.

G

Artikel 5.8 komt te luiden:

Artikel 5.8

1. De partij paardachtigen is afkomstig uit een derde land of een deel van een derde land dat voorkomt op een krachtens artikel 12, eerste lid, van richtlijn 90/426/EEG vastgestelde lijst en voldoet, voor zover van toepassing, aan de voor dat land krachtens artikel 12, vierde lid, van richtlijn 90/426/EEG vastgestelde speciale invoervoorwaarden.

2. De partij paardachtigen voldoet, voor zover van toepassing, aan de krachtens artikel 12, derde lid, van richtlijn 90/426/EEG voor diergezondheidsdoeleinden vastgestelde lijsten en gaat vergezeld van een gezondheidscertificaat als bedoeld in artikel 12, derde lid, van richtlijn 90/426/EEG.

3. De partij paardachtigen gaat vergezeld van een certificaat als bedoeld in artikel 16 van richtlijn 90/426/EEG, met dien verstande dat, indien de partij bestemd is voor Zweden, uit het certificaat blijkt dat is voldaan aan de voorschriften die Zweden stelt met betrekking tot de invoer van dieren uit landen die tegen mond- en klauwzeer inenten.

4. Het certificaat, bedoeld in het derde lid, is aangevuld met een verklaring van de officiële dierenarts dat is voldaan aan richtlijn 91/628/EEG en gaat vergezeld van:

a. een document waaruit blijkt dat is voldaan aan artikel 11, tweede lid, eerste gedachtestreepje, van genoemde richtlijn;

b. een reisschema als bedoeld in artikel 11, tweede lid, tweede gedachtestreepje, van genoemde richtlijn.

5. Aan de partij paardachtigen zijn geen stoffen toegediend die ingevolge artikel 3, onderdeel a, van richtlijn 96/22/EG niet aan paardachtigen mogen worden toegediend, tenzij aan de voorwaarden ingevolge artikel 11 van genoemde richtlijn is voldaan. Indien aan de partij diergeneesmiddelen zijn toegediend die allyltrenbolon of [bèta]-agonisten bevatten, en de partij binnen de wachttermijn wordt verhandeld, zijn op de documenten, bedoeld in het derde lid, aard en datum van de behandeling vermeld.

H

Artikel 7.7 komt te luiden:

Artikel 7.7

1. Een partij schapen of geiten is afkomstig uit een derde land dat voorkomt op een krachtens artikel 3, eerste lid, van richtlijn 2004/68/EG vastgestelde lijst.

2. Het in het eerste lid bedoelde derde land biedt de in artikel 7 van richtlijn 2004/68/EG gegeven garanties en de partij schapen of geiten voldoet, voor zover van toepassing, aan de krachtens artikel 6, eerste lid, van richtlijn 2004/68/EG vastgestelde veterinairrechtelijke voorschriften, tenzij krachtens artikel 8 van richtlijn 2004/68/EG specifieke bepalingen zijn vastgesteld, in welk geval die gelden.

3. Een partij schapen of geiten gaat vergezeld van een veterinair certificaat als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van richtlijn 2004/68/EG.

4. Een partij schapen of geiten voldoet, voor zover van toepassing, aan de krachtens artikel 13 van richtlijn 2004/68/EG vastgestelde uitvoeringsbepalingen.

I

Na hoofdstuk 7 wordt het volgende hoofdstuk ingevoegd:

Hoofdstuk 7a

Het brengen in Nederland uit derde landen van gaffelantilopen, herten, muskusherten, dwergherten, giraffen, okapi’s, eeltpotigen, nijlpaarden, pecari’s, neushoorns, tapirs, olifanten en holhoornigen niet zijnde runderen, geiten en schapen

Artikel 7a.1

1. Een partij gaffelantilopen, herten, muskusherten, dwergherten, giraffen, okapi’s, eeltpotigen, nijlpaarden, pecari’s, neushoorns, tapirs, olifanten en holhoornigen niet zijnde runderen, geiten en schapen is afkomstig uit een derde land dat voorkomt op een krachtens artikel 3, eerste lid, van richtlijn 2004/68/EG vastgestelde lijst.

2. Het in het eerste lid bedoelde derde land biedt de in artikel 7 van richtlijn 2004/68/EG gegeven garanties en de partij dieren, bedoeld in het eerste lid, voldoet, voor zover van toepassing, aan de krachtens artikel 6, eerste lid, van richtlijn 2004/68/EG vastgestelde veterinairrechtelijke voorschriften, tenzij krachtens artikel 8 van richtlijn 2004/68/EG specifieke bepalingen zijn vastgesteld, in welk geval deze gelden.

3. Een partij dieren als bedoeld in het eerste lid gaat vergezeld van een veterinair certificaat als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van richtlijn 2004/68/EG.

4. Een partij dieren als bedoeld in het eerste lid, voldoet, voor zover van toepassing, aan de krachtens artikel 13 van richtlijn 2004/68/EG vastgestelde uitvoeringsbepalingen.

J

In artikel 8.2 wordt in onderdeel b ‘artikel 6, onderdeel A, eerste lid, onderdeel f’ vervangen door: artikel 6, onderdeel A, eerste lid, onderdeel e.

K

In artikel 8.3 wordt in het tweede lid, onderdeel b, sub 4, in het vierde gedachtestreepje de dubbele punt vervangen door: een brucellose- en tuberculosetest conform de, voor zover van toepassing, krachtens artikel 6, onderdeel A, vierde lid, vastgestelde testvoorschriften en criteria dan wel, bij gebreke daaraan, de daarvoor geldende nationale voorschriften en worden de tweede, vijfde en zesde gedachtestreepjes met de bijbehorende teksten geschrapt.

L

In artikel 8.4, eerste lid, onderdeel b, wordt ‘artikel 6, onderdeel A, eerste lid, onderdeel f’ vervangen door: artikel 6, onderdeel A, eerste lid, onderdeel e.

M

Artikel 8.5 komt te luiden:

Artikel 8.5

1. De partij dieren, niet zijnde dieren als bedoeld in bijlage I bij richtlijn 2004/68/EG, is verzonden vanuit een derde land of deel van een derde land dat voor de betrokken diersoort is vermeld op de lijst, bedoeld in artikel 17, tweede lid, onderdeel a, van richtlijn 92/65/EEG, dan wel indien die lijst voor de betrokken diersoort nog niet is vastgesteld, het brengen in Nederland van die dieren:

a. voor zover zij zijn bestemd voor Nederland, is toegestaan vanuit een derde land of een deel van een derde landop grond van de onderhavige regeling;

b. voor zover zij zijn bestemd voor een lidstaat, is toegestaan vanuit een derde land of een deel van een derde land waaruit de lidstaat de invoer toestaat.

2. De partij dieren, niet zijnde dieren als bedoeld in bijlage I bij richtlijn 2004/68/EG, gaat vergezeld van het gezondheidscertificaat, bedoeld in artikel 17, tweede lid, onderdeel b, van richtlijn 92/65/EEG, dan wel indien dat gezondheidscertificaat voor de betrokken diersoort nog niet is vastgesteld, gaan de dieren vergezeld van:

a. voor zover zij zijn bestemd voor Nederland, een certificaat dat een verklaring bevat van de officiële dierenarts dat is voldaan aan hoofdstuk II van richtlijn 92/65/EEG, alsmede, indien het apen, hoefdieren, honden, katten en lagomorfen betreft, aan de voorschriften voor het brengen in Nederland van de betrokken dieren uit derde landen op grond van hoofdstuk 2 van de onderhavige regeling;

b. voor zover zij zijn bestemd voor een lidstaat, een certificaat dat een verklaring bevat van de officiële dierenarts dat is voldaan aan de voorschriften van de lidstaat van bestemming.

3. Indien de partij dieren, niet zijnde dieren als bedoeld in bijlage I bij richtlijn 2004/68/EG, is bestemd voor Finland of Zweden, blijkt uit de in het tweede lid bedoelde certificaten dat de partij ten minste voldoet aan de voorschriften die gelden met betrekking tot de invoer van de betrokken dieren in Finland of Zweden uit lidstaten.

4. Het gezondheidscertificaat, bedoeld in de aanhef van het tweede lid, en de certificaten, bedoeld in het tweede lid, onderdelen a en b, zijn aangevuld met een verklaring van de officiële dierenarts dat is voldaan aan richtlijn 91/628/EEG en gaan vergezeld van een document waaruit blijkt dat is voldaan aan artikel 11, tweede lid, van richtlijn 91/628/EEG.

5. Aan de partij landbouwhuisdieren, bedoeld in artikel 1 van richtlijn 96/22/EG, zijn geen stoffen toegediend, die ingevolge artikel 3, onderdeel a, van die richtlijn niet aan landbouwhuisdieren mogen worden toegediend, tenzij aan de voorwaarden ingevolge artikel 11 van genoemde richtlijn is voldaan.

6. Dit artikel is niet van toepassing op het brengen in Nederland van bijen, hommels of vogels uit derde landen.

7. Ten aanzien van honden, katten of fretten wordt, onverminderd het eerste, tweede en vierde lid, voldaan aan artikel 16, tweede en derde alinea, van richtlijn 92/65/EEG.

N

In de artikelen 9.6, tweede lid, onderdeel c, 10.6, tweede lid, onderdeel b en 11.5, tweede lid, wordt ‘artikel 17, derde lid, onderdeel a’ telkens vervangen door: artikel 17, derde lid, onderdeel b.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 19 november 2005.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 7 juli 2005.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Toelichting

Algemeen

Deze regeling strekt tot implementatie van richtlijn 2004/68/EG1 . Richtlijn 2004/68/EG zal richtlijn 72/462/EEG2 ten dele vervangen, namelijk voor zover het betreft de in- en doorvoer van levende hoefdieren uit derde landen. De voorschriften van richtlijn 72/462/EEG betreffende voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong en die betreffende de gezondheidsvoorschriften en officiële controles voor vlees en vleesproducten zijn vervangen door respectievelijk richtlijn 2002/99/EG3 en de verordeningen 853/2004/EG4 en 854/2004/EG5 .

De richtlijn 2004/68/EG heeft onder meer tot doel:

a. de veterinairrechtelijke voorschriften voor het internationale handelsverkeer in levende hoefdieren te rationaliseren en actualiseren in verband met de opstelling en goedkeuring van nieuwe internationale normen door het Internationaal Bureau voor besmettelijke veeziekten (OIE) en de implicaties daarvan in de context van de Overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen die in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) is gesloten,

b. veterinairrechtelijke voorschriften voor het internationale handelsverkeer in levende hoefdieren op te stellen die vergelijkbaar zijn met de voorschriften die in richtlijn 2002/99/EG zijn vastgesteld voor producten van dierlijke oorsprong bestemd voor menselijke consumptie,

c. met het oog op de bescherming van de diergezondheid de reikwijdte van deze nieuwe voorschriften uit te breiden naar andere hoefdieren, dan runderen, varkens, schapen en geiten, die een vergelijkbaar risico van ziekteverspreiding kunnen vormen.

Richtlijn 2004/68/EG is van toepassing op de invoer van evenhoevige dieren, onevenhoevige dieren met uitzondering van paardachtigen, en slurfdieren.

De Regeling handel levende dieren en levende producten wordt aan de in richtlijn 2004/68/EG gegeven nieuwe voorschriften aangepast.

De uitbreiding van de reikwijdte van de nieuwe voorschriften naar andere hoefdieren heeft geen verhoging van de administratieve lasten tot gevolg. Voor deze dieren was immers reeds voor invoer een certificaat verplicht op grond van artikel 6 van richtlijn 92/65/EEG6 . Richtlijn 2004/68/EG bewerkstelligt slechts dat voor de invoer van alle hoefdieren – met uitzondering van paardachtigen – dezelfde invoervoorschriften gelden.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdelen A en B

Richtlijn 2004/68/EG is van toepassing op eenhoevige dieren met uitzondering van paardachtigen. In de Regeling handel levende dieren en levende producten worden onder eenhoevige dieren juist paardachtigen verstaan. Om verwarring te voorkomen wordt het begrip eenhoevige dieren vervangen door paardachtigen.

Artikel 20 van richtlijn 2004/68/EG bepaalt dat bij de in bijlage V opgenomen besluiten uit hoofde van richtlijn 72/462/EEG vastgestelde bepalingen van kracht blijven totdat zij zijn vervangen door maatregelen uit hoofde van het nieuwe rechtskader. Dit geldt onder meer voor beschikking 79/542/EEG7 . Zolang er op grond van richtlijn 2004/68/EG nog geen lijst van derde landen of andere voorschriften zijn vastgesteld blijven voor de toepassing van de artikelen 3.13, 4.8, 7.7 en 7a.1 de voorschriften van beschikking 79/542/EEG gelden.

Onderdelen C, D en I

Zoals in de algemene toelichting vermeld, is de reikwijdte van deze nieuwe voorschriften uitgebreid naar andere hoefdieren, dan runderen, varkens, schapen en geiten, die een vergelijkbaar risico van ziekteverspreiding kunnen vormen. De uitbreiding betreft gaffelantilopen, herten, muskusherten, dwergherten, giraffen, okapi’s, eeltpotigen, nijlpaarden, pecari’s, neushoorns, tapirs, olifanten en holhoornigen niet zijnde runderen, geiten en schapen. Voor deze dieren zijn de voorschriften in een apart hoofdstuk 7a van de Regeling handel levende dieren en levende producten opgenomen.

Onderdelen E, F en H

Voor sommige soorten hoefdieren waarvoor richtlijn 2004/68/EG geldt – runderen, varkens en schapen of geiten – zijn in de Regeling handel levende dieren en levende producten reeds voorschriften opgenomen, respectievelijk in de artikelen 3.13, 4.8 en 7.7. Deze artikelen zijn aangepast aan het nieuwe kader.

Onderdeel G

Richtlijn 2004/68/EG wijzigt richtlijn 90/426/EEG8 in verband met de intrekking van richtlijn 72/462/EEG. Voor zover nodig is de Regeling handel levende dieren en levende producten overeenkomstig aangepast.

Onderdelen J, L, M en N

Richtlijn 2004/68/EG wijzigt richtlijn 92/65/EEG om de dieren die nu onder de reikwijdte van richtlijn 2004/68/EG zijn gebracht, van de toepassing van richtlijn 92/65/EEG uit te sluiten. Richtlijn 92/65/EEG blijft van toepassing op het intracommunautaire verkeer van hoefdieren en op de in- en doorvoer van hoefdieren die niet voorkomen op de in bijlage I bij richtlijn 2004/68/EG genoemde diersoorten en waarvoor ook geen andere communautaire regelgeving is vastgesteld. Voor zover nodig is de Regeling handel levende dieren en levende producten overeenkomstig die wijzigingen aangepast.

Artikel II

Richtlijn 2004/68/EG dient 90 dagen na vaststelling geïmplementeerd te zijn. Dit is op 19 november 2005.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

Implementatietabel behorende bij richtlijn 2004/68/EG

Richtlijn 2004/68/EG

Nationale regelgeving

Artikel 1

Behoeft geen implementatie

Artikel 2

Behoeft geen implementatie

Artikel 3, eerste lid, eerste volzin

Artikelen 3.13, eerste lid, 4.8, eerste lid, 7.7, eerste lid, en 7a.1, eerste lid, van de Regeling handel levende dieren en levende producten

Artikel 3, eerste lid, tweede en derde volzin

Behoeft geen implementatie

Artikel 3, tweede lid

Artikel 2.39 van de Regeling handel levende dieren en levende producten

Artikel 4

Behoeft geen implementatie

Artikel 5

Behoeft geen implementatie

Artikel 6

Artikelen 3.13, tweede lid, 4.8, tweede lid, 7.7, tweede lid, en 7a.1, tweede lid, van de Regeling handel levende dieren en levende producten

Artikel 7, onderdelen a tot en met e

Artikelen 3.13, tweede lid, 4.8, tweede lid, 7.7, tweede lid, en 7a.1, tweede lid, van de Regeling handel levende dieren en levende producten

Artikel 7, onderdeel f

Behoeft geen implementatie

Artikel 8

Artikelen 3.13, tweede lid, 4.8, tweede lid, 7.7, tweede lid, en 7a.1, tweede lid, van de Regeling handel levende dieren en levende producten

Artikel 9

Artikel 2.39 van de Regeling handel levende dieren en levende producten

Artikel 10

Artikel 2.39 van de Regeling handel levende dieren en levende producten

Artikel 11

Artikelen 3.13, derde lid, 4.8, derde lid, 7.7, derde lid, en 7a.1, derde lid, van de Regeling handel levende dieren en levende producten

Artikel 12

Behoeft geen implementatie

Artikel 13

Artikelen 3.13, vierde lid, 4.8, vierde lid, 7.7, vierde lid, en 7a.1, vierde lid, van de Regeling handel levende dieren en levende producten

Artikel 14

Behoeft geen implementatie

Artikel 15, onderdeel 1) eerste volzin

Artikel 5.8 van de Regeling handel levende dieren en levende producten

Artikel 15, onderdeel 1), tweede volzin e.v. en onder 2)

Behoeft geen implementatie

Artikel 16, onderdeel 1)

Behoeft geen implementatie

Artikel 16, onderdeel 2)

Wijziging van:

– sub a en c

– artikel 8.3, tweede lid, onderdeel b, sub 4, van de Regeling handel levende dieren en levende producten

– sub b

– artikelen 8.2, onderdeel b en 8.4, eerste lid, onderdeel b, van de Regeling handel levende dieren en levende producten

– sub d en e

Behoeven geen implementatie

Artikel 16, onderdeel 3) (wijziging artikel 17 van Richtlijn 92/65/EEG)

Artikelen 9.6, tweede lid, onderdeel c, 10.6, tweede lid, onderdeel b en 11.5, tweede lid, van de Regeling handel levende dieren en levende producten

Artikel 16, onderdeel 4)

Behoeft geen implementatie

Artikel 16, onderdeel 5)

Behoeft geen implementatie

Artikel 17

Behoeft geen implementatie

Artikel 18

Behoeft geen implementatie

Artikel 19

Behoeft geen implementatie

Artikel 20

Artikel 1.1, vijfde lid, van de Regeling handel levende dieren en levende producten

Artikel 21

Behoeft geen implementatie

Bijlage I

Behoeft geen implementatie

Bijlage II

Artikelen 3.13, tweede lid, 4.8, tweede lid, 7.7, tweede lid, en 7a.1, tweede lid, van de Regeling handel levende dieren en levende producten

Bijlage III

Artikelen 3.13, derde lid, 4.8, derde lid, 7.7, derde lid, en 7a.1, derde lid, van de Regeling handel levende dieren en levende producten

Bijlage IV

Behoeft geen implementatie

Bijlage V

Artikel 1.1, vijfde lid, van de Regeling handel levende dieren en levende producten

  • 1

    Stcrt. 1994, 250; laatstelijk gewijzigd bij regeling van 29 mei 2005 (Stcrt. 100).

Naar boven