Wijziging Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst/FIOD-ECD 2001

Besluit van de Minister van Justitie d.d. 8 juli 2005, nr. 5363400, houdende wijziging van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst/FIOD-ECD 2001

De Minister van Justitie,

Gelezen het verzoek van de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/FIOD-ECD d.d. 22 maart 2005;

Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën;

Gelet op artikel 17, eerste lid, aanhef en onder ten tweede, van de Wet op de economische delicten, artikel 142, eerste lid, onder c, en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en op artikel 8, zevende lid, van de Politiewet 1993;

Besluit:

Artikel I

Het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst/FIOD-ECD 20011 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 7 wordt een onderdeel toegevoegd:

d. de pepperspray van een door de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties goedgekeurd merk en type.

B

In artikel 8 wordt ‘Het hoofd van de Belastingdienst/FIOD-ECD’ vervangen door: De voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/FIOD-ECD.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Binnen zes weken na publicatie van dit besluit kan een belanghebbende daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Justitie, Postbus 20301, 2500 EH Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn gemotiveerd.

Dit besluit wordt in de Staatscourant geplaatst.

Den Haag, 8 juli 2005.
De Minister van Justitie,
namens deze:
hoofd Bureau Juridische en Beleidsondersteunende Aangelegenheden, R.R. Joesoef Djamil.

Toelichting

Bij besluit van 19 februari 2005 tot wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie, de koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar is ingevoerd dat buitengewoon opsporingsambtenaren kunnen beschikken over het geweldsmiddel pepperspray. De pepperspray is vooralsnog voorbehouden aan vuurwapendragende buitengewoon opsporingsambtenaren.

Een aantal buitengewoon opsporingsambtenaren in dienst van de Belastingdienst/FIOD-ECD is uitgerust met alle geweldsmiddelen, inclusief het vuurwapen. Gelet op de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit acht ik het noodzakelijk dat deze buitengewoon opsporingsambtenaren kunnen beschikken over de pepperspray bij de uitoefening van hun functie. Opgemerkt wordt, dat de mogelijkheid wordt geboden om de pepperspray te dragen en het vuurwapen neer te leggen. De buitengewoon opsporingsambtenaar heeft dan het bewapeningspakket met handboeien, wapenstok en pepperspray, te vergelijken met het bewapeningspakket van de surveillant van politie. De werkgever draagt de verantwoordelijkheid voor deze keuze van bewapening.

Tenslotte wordt in artikel 8 een tekstuele wijziging doorgevoerd; de tenaamstelling van de leidinggevende van de Belastingdienst/FIOD-ECD is aangepast.

De Minister van Justitie

namens deze:

hoofd Bureau Juridische en Beleidsondersteunende Aangelegenheden,

R.R. Joesoef Djamil

  • 1

    Stcrt. 2001, 117.

Naar boven