Vaststellingregeling 2005 verdeelsleutels, bandbreedtes en bedragen Regeling bekostiging financieel toezicht

Regeling tot vaststelling voor 2005 van de verdeelsleutels, bandbreedtes en bedragen, bedoeld in de artikelen 14, tweede lid, 17, tweede lid, 19, tweede lid en 22, eerste en tweede lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht, alsmede tot wijziging van de Regeling bekostiging financieel toezicht

14 juli 2005

Nr. FM 2005-01596 M

De Minister van Financiën,

Gelet op artikel 42 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 en de artikelen 14, tweede lid, 17, tweede lid, 19, tweede lid en 22, eerste en tweede lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht;

Besluit:

§ 1

Begrippen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de Autoriteit Financiële Markten: de Stichting Autoriteit Financiële Markten;

b. de Nederlandsche Bank: De Nederlandsche Bank N.V.

§ 2

Onder toezicht van de Autoriteit Financiële Markten staande instellingen

Artikel 2

Het minimumbedrag, bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht wordt, voor zover het onder toezicht van de Autoriteit Financiële Markten staande instellingen betreft, vastgesteld op:

a. € 6.000 voor beleggingsinstellingen waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 5 van de Wet toezicht beleggingsinstellingen is verleend;

b. € 0 voor beleggingsinstellingen die ingevolge artikel 17 van de Wet toezicht beleggingsinstellingen zijn overgegaan tot aanbieding van hun rechten van deelneming buiten besloten kring;

c. € 0 voor in Nederland gevestigde effecteninstellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 en die uitsluitend voor eigen rekening in of vanuit Nederland effectendiensten aanbieden of verrichten;

d. € 5.000 voor in Nederland gevestigde effecteninstellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 en die niet of niet uitsluitend voor eigen rekening in of vanuit Nederland effectendiensten aanbieden of verrichten;

e. € 7.000 voor kredietinstellingen of financiële instellingen die ingevolge artikel 7, tweede lid, aanhef en onder h, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 als effecteninstelling diensten mogen aanbieden of verrichten;

f. € 10.000 voor kredietinstellingen of financiële instellingen als bedoeld in artikel 18a van de Wet toezicht effectenverkeer 1995;

g. € 0 voor schadeverzekeraars;

h. € 0 voor levensverzekeraars;

i. € 0 voor natura-uitvaartverzekeraars;

j. € 0 voor pensioenfondsen.

Artikel 3

De verdeelsleutels en bandbreedtes, bedoeld in artikel 14, tweede lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht, worden vastgesteld zoals opgenomen in bijlage I bij deze regeling.

Artikel 4

De hoogte van het bedrag, bedoeld in artikel 22, tweede lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht wordt, voor zover het onder toezicht van de Autoriteit Financiële Markten staande instellingen betreft, vastgesteld op:

a. € 0 voor niet in Nederland gevestigde effecteninstellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 en die uitsluitend voor eigen rekening in of vanuit Nederland effectendiensten aanbieden of verrichten;

b. € 0 voor niet in Nederland gevestigde effecteninstellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 en die niet uitsluitend voor eigen rekening in of vanuit Nederland effectendiensten aanbieden of verrichten;

c. € 0 voor effecteninstellingen als bedoeld in artikel 7, tweede lid, aanhef en onder i, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 ten aanzien waarvan een kennisgeving is ontvangen overeenkomstig dat artikel;

d. € 0 voor effecteninstellingen als bedoeld in artikel 7, tweede lid, aanhef en onder j, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 die een kennisgeving hebben gezonden overeenkomstig dat artikel;

e. € 0 voor effecteninstellingen waarop een vrijstelling van toepassing is als bedoeld in artikel 12 van de Vrijstellingsregeling Wet toezicht effectenverkeer 1995;

f. € 2.200 voor effecteninstellingen waarop een vrijstelling van toepassing is als bedoeld in artikel 14 van de Vrijstellingsregeling Wet toezicht effectenverkeer 1995;

g. € 0 voor effecteninstellingen waarop een vrijstelling van toepassing is als bedoeld in artikel 15 van de Vrijstellingsregeling Wet toezicht effectenverkeer 1995;

h. € 0 voor beleggingsmaatschappijen met veranderlijk kapitaal als bedoeld in artikel 76a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

i. € 300 voor instellingen waarvan schuldpapier is toegelaten tot de notering aan een op grond van artikel 22 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 erkende effectenbeurs;

j. € 0 voor instellingen anders dan bedoeld onder h of i waarvan aandelen zijn toegelaten tot de notering aan een op grond van artikel 22 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 erkende effectenbeurs;

k. € 0 voor vennootschappen als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen 1996, die beleggingsmaatschappijen zijn met veranderlijk kapitaal als bedoeld in artikel 76a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

l. € 7.175 voor vennootschappen als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen 1996 anders dan bedoeld onder k;

m. € 6.550 voor interprofessionele beleggingsinstellingen als bedoeld in artikel 18b van de Vrijstellingsregeling Wet toezicht effectenverkeer 1995;

n. € 100 voor onderlinge waarborgmaatschappijen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van het Besluit vrijgestelde onderlinge waarborgmaatschappijen 1994.

§ 3

Onder toezicht van de Nederlandsche Bank staande instellingen

Artikel 5

Het minimumbedrag, bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht wordt, voor zover het onder toezicht van de Nederlandsche Bank staande instellingen betreft, vastgesteld op:

a. € 500 voor beleggingsinstellingen;

b. € 1.500 voor in Nederland gevestigde effecteninstellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 en die uitsluitend voor eigen rekening in of vanuit Nederland effectendiensten aanbieden of verrichten;

c. € 1.500 voor in Nederland gevestigde effecteninstellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 en die niet of niet uitsluitend voor eigen rekening in of vanuit Nederland effectendiensten aanbieden of verrichten;

d. € 3.000 voor geldtransactiekantoren;

e. € 681 voor verzekeraars.

Artikel 6

De verdeelsleutels en bandbreedtes, bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht, worden vastgesteld zoals opgenomen in bijlage II bij deze regeling.

Artikel 7

De hoogte van het bedrag, bedoeld in artikel 22, tweede lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht wordt, voor zover het onder toezicht van de Nederlandsche Bank staande instellingen betreft, vastgesteld op € 0.

Artikel 8

De verdeelsleutel, bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht, wordt vastgesteld op 0,000349.

§ 4

Wijziging Regeling bekostiging financieel toezicht

Artikel 9

Artikel 16 van de Regeling bekostiging financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt voor ‘voor eigen rekening in of vanuit Nederland effectendiensten aanbieden of verrichten’ ingevoegd: uitsluitend.

2. In onderdeel b wordt voor ‘voor eigen rekening in of vanuit Nederland effectendiensten aanbieden of verrichten’ ingevoegd: of niet uitsluitend.

Artikel 10

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, G. Zalm.

Toelichting

Algemeen

In deze regeling zijn de bedragen, verdeelsleutels en bandbreedtes, bedoeld in artikel 14, tweede lid, 17, tweede lid, 19, tweede lid, en 22, eerste en tweede lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht, voor het jaar 2005 vastgesteld. Op grond van artikel 11, eerste lid, van de bekostigingsregeling, brengt de toezichthouder jaarlijks een bedrag in rekening ter dekking van de kosten verbonden aan het reguliere toezicht. In de bekostigingsregeling is bepaald dat de minister daartoe jaarlijks vóór 1 juli, op voorstel van de toezichthouder, de bedragen, verdeelsleutels en bandbreedtes vaststelt. Voor een nadere toelichting op de bij de doorberekening van de toezichtkosten gehanteerde systematiek wordt kortheidshalve verwezen naar de toelichting bij de bekostigingsregeling.

De bij deze regeling vastgestelde bedragen, verdeelsleutels en bandbreedtes zijn gebaseerd op voorstellen van de Autoriteit Financiële Markten (hierna: de AFM) en De Nederlandsche Bank (hierna: DNB).

AFM

Voor beleggingsinstellingen wordt in 2005 gewerkt met dezelfde tariefstructuur als in 2004. Zowel het vaste als het variabele deel van het tarief is dit jaar aanzienlijk hoger dan in 2004. Dit is voornamelijk het gevolg van een exploitatietekort uit 2004.

Ook voor de verschillende subcategorieën van effecteninstellingen wordt de heffing op dezelfde wijze in rekening gebracht als in 2004. Dit gebeurt door middel van een minimumbedrag, vermeerderd met een variabel bedrag dat afhangt van de waarde van de gehanteerde heffingsmaatstaf. Aan effecteninstellingen zonder publieksfunctie wordt in 2005 geen heffing opgelegd, als gevolg van een exploitatieoverschot. Hoewel in de uitvoering van het toezicht geen onderscheid wordt gemaakt tussen de subcategorieën effecteninstellingen met publieksfunctie en kredietinstellingen die effectendiensten verrichten, is bij de Regeling bekostiging financieel toezicht om praktische redenen gekozen voor een verschillende heffingsmaatstaf voor beide subcategorieën. In de uitvoering is echter gebleken dat dit onderscheid kan leiden tot ongewenste effecten. Zo wordt toezichtkostenarbitrage in de hand gewerkt en leidt de systematiek tot een ongewenste ontwikkeling in de heffingsbedragen. Vooruitlopend op aanpassing van de heffingssystematiek in 2006, worden de tarieven voor 2005 op zodanige wijze vastgesteld dat de te heffen bedragen per subcategorie in dezelfde verhouding staan als de totaal voor 2005 begrote toezichtkosten per subcategorie. Dit resulteert erin dat voor effecteninstellingen met publieksfunctie het variabele deel van de heffing is verviervoudigd ten opzichte van 2004. Voor kredietinstellingen die effectendiensten verrichten bedraagt het variabele deel van de heffing de helft van dat in 2004.

Als gevolg van de omstandigheid dat in 2004 een tweede beurserkenning heeft plaatsgevonden, wordt voor de categorie beurzen niet langer een vast bedrag gehanteerd, maar wordt een heffingsmaatstaf geïntroduceerd (het aantal transacties). De maatstaf is verdeeld in vijf, niet-cumulatieve, schijven die aansluiten bij de toezichtinspanning. Het tarief in de hoogste schijf valt lager uit dan het vaste bedrag dat gold voor 2004. Dit hangt samen met de keuze voor kostenmatiging gezien de trend in de toezichtkosten voor beurzen, alsmede met de verrekening van een exploitatieoverschot uit 2004.

De heffingssystematiek voor schadeverzekeraars, levensverzekeraars en natura-uitvaartverzekeraars is gelijk aan die voor 2004. Het variabele deel van de heffingen voor de verzekeraars is lager dan in 2004, vanwege lagere (begrote) kosten in 2005.

Voor de onderlinge waarborgmaatschappijen wordt met ingang van 2005 een vast bedrag in rekening gebracht zoals vermeld in artikel 4, onderdeel n van de vaststellingsregeling.

Voor pensioenfondsen is evenals in 2004 gekozen voor een heffingssystematiek met vaste bedragen in vier schijven, gebaseerd op het beheerde vermogen. De tarieven zijn in 2005 hoger dan in het voorgaande jaar als gevolg van een exploitatietekort uit 2003 en 2004, in combinatie met een afname van de populatie.

Voor effectenuitgevende instellingen wordt evenals in 2004 een vast bedrag per instelling in rekening gebracht. Als gevolg van exploitatietekorten dan wel overschotten voor de diverse subcategorieën van effectenuitgevende instellingen, wijken de tarieven voor 2005 af van die in 2004. Dit levert voor drie subcategorieën een nultarief op.

De tarieven voor effecteninstellingen waarop een vrijstelling van toepassing is als bedoeld in artikel 14 van de Vrijstellingsregeling Wet toezicht effectenverkeer 1995 zijn gestegen ten opzichte van 2004 als gevolg van een exploitatietekort.

Voor het toezicht op enkele subcategorieën van instellingen is de toezichtinspanning zodanig beperkt van omvang, dat de kosten per instelling nihil zijn. Het gaat hier met name om buiten Nederland gevestigde instellingen. Voor deze subcategorieën zijn de in rekening te brengen bedragen vastgesteld op € 0.

Ten aanzien van een aantal (sub)categorieën is een gedifferentieerde verdeelsleutel bepaald. Hierdoor is het mogelijk om een onderscheid te maken tussen doorberekening van kosten die voortkomen uit het toezicht op de financiële bijsluiter, effectentypisch gedragstoezicht en de overige kosten van het reguliere toezicht. Als gevolg van exploitatietekorten uit 2003 en 2004 in combinatie met een afname van de populatie van instellingen die onder dit toezicht vallen, is de heffing voor het effectentypisch gedragstoezicht in 2005 voor een aantal categorieën van instellingen gestegen. In overleg met de brancheorganisatie is besloten de minimumheffing te handhaven, en daarboven een variabele heffing te introduceren op basis van de reeds gebruikte heffingsmaatstaf premie-inkomen. Met ingang van 2005 wordt ook aan de subcategorie interprofessionele beleggingsinstellingen een heffing voor effectentypisch gedragstoezicht opgelegd. Voor het toezicht op de financiële bijsluiter wordt in 2005 uitsluitend aan de subcategorie levensverzekeraars een heffing in rekening gebracht. Om te voorkomen dat de tarieven voor het effectentypisch gedragstoezicht in 2005 al te zeer stijgen, terwijl voor het volgende jaar weer een lichte daling wordt verwacht, zal een deel van het uitstaande exploitatietekort in 2006 in aanmerking worden genomen.

DNB

Na de fusie die in 2004 heeft plaatsgevonden tussen DNB en de Stichting Pensioen- & Verzekeringskamer, oefent DNB op grond van artikel 2 van de Fusiewet De Nederlandsche Bank N.V. en de Stichting Pensioen- & Verzekeringskamer alle taken en bevoegdheden uit die bij of krachtens enige wet aan de Pensioen- & Verzekeringskamer zijn toegekend. De bepalingen in de Regeling bekostiging financieel toezicht die betrekking hebben op toezicht uitgeoefend door de Pensioen- & Verzekeringskamer, hebben nu dus in feite betrekking op toezicht uitgeoefend door DNB. In de vaststellingsregeling is hier dan ook vanuit gegaan en zijn de desbetreffende bepalingen opgenomen bij de onder toezicht van DNB staande instellingen.

Het minimumbedrag voor verzekeraars is in 2005 gelijk gebleven aan dat in 2004. De verdeelsleutel voor de vaststelling van het variabele tarief, bedoeld in artikel 19 van de Regeling bekostiging financieel toezicht, vertoont een lichte daling ten opzichte van 2004. Dit is het gevolg van een stijging van de heffingsgrondslag.

Ook voor geldtransactiekantoren is het minimumbedrag gelijk gebleven in 2005. Het variabele tarief is in 2005 lager dan in 2004.

Voor beleggingsinstellingen wordt het vaste tarief gegeven de periodiek terugkerende werkzaamheden hoger vastgesteld dan vorig jaar. Het variabele tarief wordt lager.

Als gevolg van een onvoorziene substantiële daling van de heffingsgrondslag bij de effecteninstellingen in 2004 is over 2004 een veel geringer bedrag geheven dan vooraf was begroot. Conform de regels wordt dit tekort in 2005 alsnog in rekening gebracht, wat mede gegeven voornoemde substantiële daling van de heffingsgrondslag heeft geleid tot een sterke toename van de tarieven.

Voor de drie subcategorieën van effecteninstellingen als bedoeld in artikel 6 is de toezichtinspanning van DNB zodanig beperkt van omvang dat de kosten per instelling nihil zijn. Daarom is opnieuw besloten om de desbetreffende bedragen vast te stellen op nihil.

Regeling bekostiging financieel toezicht

Artikel 9 betreft de onderdelen a en b van artikel 16 (subcategorieën van effecteninstellingen onder toezicht van DNB) van de Regeling bekostiging financieel toezicht. De vernieuwing betreft de invoeging van het woord ‘(niet) uitsluitend’. Hiermee wordt bereikt dat in Nederland gevestigde effecteninstellingen met een vergunning die uitsluitend handelen voor eigen rekening vallen onder de subcategorie, genoemd in onderdeel a. Alle overige in Nederland gevestigde effecteninstellingen met een vergunning vallen onder de subcategorie, genoemd in onderdeel b. De laatste groep kan daardoor niet meer zoals voorheen tevens op basis van onderdeel a worden aangeslagen, ingeval er ook voor eigen rekening gehandeld wordt.

Aangesloten bij artikel 13, onderdeel b, van de Regeling bekostiging financieel toezicht, waarin de subcategorieën van effecteninstellingen die onder toezicht staan van de AFM zijn opgenomen.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Bijlage I, behorende bij artikel 3

Subcategorie

Maatstaf

Bandbreedte

Verdeelsleutel

beleggingsinstellingen waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 5 van de Wet toezicht beleggingsinstellingen is verleend

balanstotaal

voor gedeelte balanstotaal

van € 0 t/m € 450 000

€ 34,00 met opslag van

€ 2 400 voor effectentypisch gedragstoezicht

  

voor gedeelte balanstotaal

> € 450 000 t/m € 900 miljoen

€ 34,00 per € 450 000 balanstotaal of een gedeelte daarvan

  

voor gedeelte balanstotaal

> € 900 miljoen

€ 0

in Nederland gevestigde effecteninstellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 en die uitsluitend voor eigen rekening in of vanuit Nederland effectendiensten aanbieden of verrichten

het aantal in Nederland werkzame personen dat door die instellingen belast is met het verrichten van transacties in effecten

1 persoon

€ 0 per persoon

  

> 1 persoon

€ 0 per persoon

in Nederland gevestigde effecteninstellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 en die niet of niet uisluitend voor eigen rekening in of vanuit Nederland effectendiensten aanbieden of verrichten

het aantal in Nederland gevestigde effectencliënten

voor gedeelte effectencliënten van

0 t/m 10 000

€ 7,00 per effectencliënt

  

voor gedeelte effectencliënten

> 10 000

€ 4,00 per effectencliënt

kredietinstellingen of financiële instellingen die ingevolge artikel 7, tweede lid, aanhef en onder h, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 als effecteninstelling diensten mogen aanbieden of verrichten.

het aantal effectenrekeningen in Nederland van die instellingen

voor gedeelte effectenrekeningen

0 t/m 10 000

€ 3,15 per effectenrekening

  

voor gedeelte effectenrekeningen

> 10 000 t/m 100 000

€ 0,60 per effectenrekening

  

voor gedeelte effectenrekeningen

> 100 000

€ 0,30 per effectenrekening

houders van een effectenbeurs waaraan een erkenning is verleend als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995

het aantal effectentransacties totstandgekomen op de effectenbeurs

bij het aantal transacties van

0 t/m 10 000

€ 60 000

  

bij het aantal transacties

> 10 000 t/m 250 000

€ 150 000

  

bij het aantal transacties

> 250 000 t/m 1 250 000

€ 300 000

  

bij het aantal transacties

> 1 250 000 t/m 10 000 000

€ 600 000

  

bij het aantal transacties

> 10 000 000

€ 1 600 000

Schadeverzekeraars als bedoeld in artikel 13 sub f onder 3 van de Regeling bekostiging financieel toezicht

het bruto premie-inkomen in Nederland

voor het gedeelte premie-inkomen

€ 0 t/m € 1 000 000

€ 100 met een opslag van

€ 2 400 voor effectentypisch gedragstoezicht

  

voor het gedeelte premie-inkomen

> € 1 000 000 t/m € 1 miljard

€ 1,50 per € 1 miljoen premie-inkomen of een gedeelte daarvan met een opslag van € 20 per € 1 miljoen premie-inkomen of een gedeelte daarvan voor effectentypisch gedragstoezicht

  

voor het gedeelte premie-inkomen

> € 1 miljard

€ 0

Levensverzekeraars

het bruto premie-inkomen in Nederland

voor het gedeelte premie-inkomen

€ 0 t/m € 1 000 000

€ 100 met een opslag van:

€ 60 voor toezicht financiële bijsluiter;

€ 2 400 voor effectentypisch gedragstoezicht

  

voor het gedeelte premie-inkomen

> € 1 000 000 t/m € 500 miljoen

€ 20 per € 1 miljoen premie-inkomen of een gedeelte daarvan met een opslag van:

€ 3 per € 1 miljoen premie-inkomen of een gedeelte daarvan voor toezicht financiële bijsluiter;

€ 53 per € 1 miljoen premie-inkomen of een gedeelte daarvan voor effectentypisch gedragstoezicht

  

voor het gedeelte premie-inkomen

> € 500 miljoen

€ 0

natura-uitvaartverzekeraars

het bruto premie-inkomen in Nederland

voor het gedeelte premie-inkomen € 0 t/m € 1 000 000

€ 2 400 voor effectentypisch gedragstoezicht

  

voor het gedeelte premie-inkomen > € 1 000 000

€ 53 per € 1 miljoen premie-inkomen of een gedeelte daarvan voor effectentypisch gedrags toezicht

pensioenfondsen

het beheerd vermogen

bij beheerd vermogen van

€ 0 t/m € 100 miljoen

€ 3 500

  

bij beheerd vermogen van

> € 100 miljoen t/m € 1 miljard

€ 7 000

  

bij beheerd vermogen van

> € 1 miljard t/m € 5 miljard

€ 21 000

  

bij beheerd vermogen van

> € 5 miljard

€ 38 500

Bijlage II, behorende bij artikel 6

Subcategorie

Maatstaf

Bandbreedte

Verdeelsleutel

beleggingsinstellingen

balanstotaal

voor gedeelte balanstotaal

€ 0 t/m € 900 miljoen

€ 1,20 per € 450 000

balanstotaal of een gedeelte daarvan

  

voor gedeelte balanstotaal

> € 900 miljoen

€ 0

in Nederland gevestigde effecteninstellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 en die uitsluitend voor eigen rekening in of vanuit Nederland effectendiensten aanbieden of verrichten;

het aantal in Nederland werkzame personen dat door die instellingen belast is met het verrichten van transacties in effecten

0 t/m 10 werkzame personen belast met het verrichten van transacties in effecten

€ 1 125 per persoon

  

> 10 werkzame personen belast met het verrichten van transacties in effecten

€ 825 per persoon

in Nederland gevestigde effecteninstellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 en die niet of niet uitsluitend voor eigen rekening in of vanuit Nederland effectendiensten aanbieden of verrichten

het aantal in Nederland gevestigde effectencliënten

voor gedeelte effectencliënten

0 t/m 10 000

€ 19,35 per effectencliënt

  

voor gedeelte effectencliënten

> 10 000

€ 17 per effectencliënt

geldtransactiekantoren

de totale waarde van de geldtransacties, bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Wet inzake de geldtransactiekantoren, die geldtransactiekantoren ten behoeve van cliënten uitvoeren

voor gedeelte waarde geldtransacties

€ 0 t/m € 10 000 000

€ 0,33 per € 1000

  

voor gedeelte waarde geldtransacties

€ 10 000 000 t/m € 100 000 000

€ 0,12 per € 1000

  

voor gedeelte waarde geldtransacties

> € 100 000 000

€ 0

Naar boven