Het College van Afgevaardigden van de Nederlandse Orde van Advocaten;
Overwegende,
Dat het gewenst is de Stageverordening 1988 en de Verordening op de Permanente
Opleiding 2000 op een aantal onderdelen aan te passen;
Gelet op artikel 28 Advocatenwet;
Gezien het ontwerp van de Algemene Raad;
Stelt de volgende verordening vast:
A. Stageverordening
I. Artikel 1, onder h, wordt toegevoegd en komt als volgt te luiden:
Opleidingsinstelling: de door de Algemene Raad als zodanig erkende natuurlijke
persoon of rechtspersoon.
II. Artikel 11a wordt toegevoegd en komt als volgt te luiden:
1. Erkenning van een opleidingsinstelling als bedoeld in artikel 1 sub
h geschiedt uitsluitend op verzoek van die instelling. Alvorens te beslissen
op dat verzoek toetst de Algemene Raad of die instelling:
a. daadwerkelijk onderwijs verzorgt dat is gericht op de scholing van
de cursist naar vakbekwaamheid;
b. zich heeft verzekerd van de medewerking van deskundige docenten;
c. het onderwijs door middel van opinieonderzoek onder de deelnemers pleegt
te evalueren;
d. de deelnemers steeds een bewijsstuk verstrekt voor het daadwerkelijk
gevolgd en voltooid hebben van een opleiding of het succesvol hebben afgelegd
van een daarop betrekking hebbende toets of examen, aan welke verstrekking
telkens per deelnemer een betrouwbare aanwezigheidsregistratie ten grondslag
ligt en uit welk bewijsstuk het aantal behaalde opleidingspunten eenvoudig
valt af te leiden.
2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid kan de Algemene Raad aan
een erkenning voorwaarden verbinden.
3. Een erkenning kan door de Algemene Raad te allen tijde worden ingetrokken.
B. Verordening op de Permanente Opleiding
III. Artikel 4, tweede lid, komt als volgt te luiden:
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid kan de Algemene Raad aan een
erkenning voorwaarden verbinden.
IV. Artikel 4, derde lid, komt als volgt te luiden:
Een erkenning kan door de Algemene Raad te allen tijde worden ingetrokken.
C. Inwerkingtreding
V. De wijziging van de Stageverordening en de Verordening op de Permanente
Opleiding 2000 treedt in werking op 1 juli 2005.
Toelichting
A. Stageverordening
Artikel 1
I. In de vergadering van de Algemene Raad van 6 oktober 2003 is besloten
dat, indien aan een aantal voorwaarden is voldaan, opleidingsinstellingen
die door de Nederlandse Orde van Advocaten worden erkend per 1 januari 2005
cursussen voor de Voortgezette Stagiaire Opleiding kunnen aanbieden. Dit besluit
is vervolgens ter kennisname gebracht van het College van Afgevaardigden in
de vergadering van 28 november 2003.
In de Stageverordening staat geen bepaling op grond waarvan een instelling
erkend kan worden voor het geven van een cursus in de Voortgezette Stagiaire
Opleiding. Hiertoe zal een nieuwe bepaling, zie hierna onder artikel 11a,
aan de Stageverordening worden toegevoegd. Dit betekent dat in artikel 1 gedefinieerd
dient te worden wat een opleidingsinstelling is. De definitie is gelijk aan
de definitie die in artikel 1 Verordening op de Permanente Opleiding 2000
staat.
Artikel 11a
II. Zoals onder I reeds is aangegeven bestaat er geen juridische grondslag
voor erkenning van een instelling die een cursus in de Voortgezette Stagiaire
Opleiding wenst aan te bieden. In de bepaling zal tot uidrukking dienen te
komen dat het criterium dat geldt voor een cursus in de Voortgezette Stagiaire
Opleiding, te weten `onderwijs dat is gericht op de scholing van de cursist
naar vakbekwaamheid' afwijkt van het criterium dat geldt voor een cursus voor
de Permanente Opleiding, te weten `onderwijs dat de praktijkuitoefening of
de praktijkvoering van advocaten ten goede komt'. Voor het overige kan de
bepaling identiek zijn aan het artikel 4 Verordening op de Permanente Opleiding
2000, met inbegrip van de voorgestelde wijzigingen.
Het voorgaande betekent dat de wijze waarop de erkenning van een opleidingsinstelling
door de Algemene Raad plaatsvindt hetzelfde blijft, er wordt geen wijziging
beoogd. Het wordt alleen mogelijk gemaakt een instelling te erkennen voor
het geven van een cursus in de Voortgezette Stagiaire Opleiding, waar dit
op gelijke wijze reeds mogelijk was voor de Permanente Opleiding.
Er wordt niet gekozen voor vernummering om te voorkomen dat er door verwijzing
in eerdere stukken naar artikel 12 Stageverordening 1988 verwarring ontstaat.
Daarom wordt deze bepaling niet in artikel 12 opgenomen, maar in artikel 11a.
B. Verordening op de Permanente Opleiding 2000
III. In de huidige bepaling staat dat de Algemene Raad aan de erkenning
bijzondere voorwaarden kan verbinden. In de uitvoering van deze bepaling is
het echter gebruikelijk dat bijzondere en algemene voorwaarden worden gesteld.
Het ligt daarom, eveneens ter verduidelijking van de bepaling, voor de hand
het woord bijzondere te laten vervallen. Tevens dient de noot, die hoort bij
deze bepaling, aangepast te worden. De noot komt als volgt te luiden:
`Nadere uitwerking van de voorwaarden die in artikel 4, eerste lid, Verordening
op de Permanente Opleiding 2000 staan, is neergelegd in `het Besluit Erkennen
opleidingsinstellingen Voortgezette Stagiaire Opleiding en Permanente Opleiding
Advocatuur'. In dit Besluit kunnen tevens voorwaarden als bedoeld in artikel
4, tweede lid, Verordening op de Permanente Opleiding 2000 worden neergelegd,
waarbij onderscheid kan worden gemaakt tussen algemene en bijzondere voorwaarden.
In het derde lid is bepaald dat de erkenning kan worden ingetrokken, bijvoorbeeld
als niet langer wordt voldaan aan de erkenningscriteria of voorwaarden.
Erkenning zal verder, mede gezien de kostenconsequentie waarop wordt gerefereerd
in het eerste lid slechts worden verleend op verzoek van de instelling zelf
en is in principe categorisch: zij heeft betrekking op de instelling als zodanig,
tenzij de voorwaarden bijvoorbeeld (tweede lid) de erkenning beperken tot
(bijvoorbeeld) een bepaalde categorie van cursussen.'
IV. Het zinsdeel over verlening voor bepaalde of onbepaalde tijd kan vervallen,
aangezien dit onder de in het tweede lid bedoelde voorwaarde kan worden begrepen.