Wijziging Meststoffenbeschikking 1977

Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 8 juli 2005, nr. TRCJZ/2005/2072, houdende wijziging van bijlage I van de Meststoffenbeschikking 1977

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 2, 3, 4, 5 en 6 van het Meststoffenbesluit 1977;

Besluit:

Artikel I

De in hoofdstuk III van bijlage I bij de Meststoffenbeschikking 19771 bij de typeaanduiding ‘afgewerkte champignonmest’ behorende omschrijving komt te luiden:

Product dat afkomstig is van kweekbedden die voor verdere cultuur van champignons ongeschikt zijn en dat ten hoogste bestaat uit 5% champignonrestanten.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 8 juli 2005.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Toelichting

Ingevolge het stelsel van de Meststoffenwet 1947 mogen stoffen uitsluitend als meststof verhandeld worden, indien deze zijn opgenomen in de als bijlage bij de Meststoffenbeschikking 1977 behorende ‘lijst van meststoffen’.

In hoofdstuk III van deze lijst is de meststof met de type-aanduiding ‘afgewerkte champignonmest’ als organisch bodemverbeterend middel opgenomen. Volgens de bij deze type-aanduiding behorende omschrijving betreft dit het product dat afkomstig is van kweekbedden die voor verdere cultuur van champignons ongeschikt zijn.

De kweekbedden waarin champignons worden geteeld, zijn gevuld met doorgroeide compost met daarop een laagje dekaarde. Champignons worden in twee of drie vluchten geoogst. Bij het oogsten worden de champignons van de bedden gesneden en blijft het onderste gedeelte van de champignon, het zogenoemde champignonvoetje, in het kweekbed achter. Alleen als er een volgende vlucht plaatsvindt, worden de champignonvoetjes uit het bed gerooid. Na de teelt van de champignons wordt het teeltbed doorgestoomd en het restproduct is ‘afgewerkte champignonmest’, in de praktijk ook aangeduid als ‘champost’.

In de praktijk plegen de tussen de vluchten uit de bedden gerooide champignonvoetje met inbegrip van de aanhangende grond na de laatste oogst weer aan het kweekbed te worden toegevoegd. De milieukundige consequenties van deze landbouwpraktijk zijn door Alterra en het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit beoordeeld aan de hand van een onderzoek dat is verricht overeenkomstig het ‘projectvoorstel samenstelling champignonvoetjes’ van het Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, dat als bijlage bij de brief d.d. 24 mei 2005 van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aan de Tweede Kamer is gezonden (Kamerstukken II 2004/05, 27 664 en 22 343, nr. 38). Voorts heeft afstemming plaatsgevonden met het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen.

Hieruit is gebleken dat er geen milieukundige beletselen bestaan om champost als meststof aan te wenden, indien de champost uit maximaal 5% champignonvoetjes bestaat. In deze samenstelling voldoet champost aan de eisen en de doseringsvoorschriften die ingevolge het Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen gelden. Als gevolg hiervan is het maximaal toelaatbare gehalte aan zware metalen in champost geborgd en er geldt een doseringsbeperking waardoor ook eventuele residuen van bestrijdingsmiddelen in de champost ruim binnen toelaatbare doseringsgrenzen valt.

Door middel van onderhavige wijziging wordt voorzien in de mogelijkheid om champost dat uit maximaal 5% champignonvoetjes bestaat als meststof te verhandelen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

  • 1

    Regeling van 17 augustus 1977, Stcrt. nr. 161; laatstelijk gewijzigd bij regeling van 27 april 2005, Stcrt. nr. 86.

Naar boven