Regeling schoonmaakdiensten particulieren 2005

Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 5 juli 2005, Directie Arbeidsmarkt, nr. AM/SAM/05/50483, houdende regels voor de subsidiëring van schoonmaakdiensten bij particulieren met ingang van de tweede helft van 2005 (Regeling schoonmaakdiensten particulieren 2005)

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, 5 en 8, eerste lid, van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

Artikel 1

Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de minister: de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

b. werkgever: de werkgever genoemd in bijlage 1 als bedoeld in artikel 3;

c. arbeidsovereenkomst: een schriftelijk aangegane arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610 van titel 7.10 van het Burgerlijk Wetboek met de werkgever;

d. consumentencontract: een schriftelijke overeenkomst van de werkgever met een derde natuurlijke persoon tot het door zijn werknemer laten verrichten van een bepaald gevarieerd pakket van huishoudelijke diensten in de particuliere sfeer van die natuurlijke persoon over een bepaalde periode op een vastgesteld gemiddeld aantal uren per week en tegen een bedongen prijs;

e. OSB: Ondernemersorganisatie schoonmaak- en bedrijfsdiensten;

f. verklaring: een verklaring afgegeven door de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, dat

1°. de werknemer met wie de werkgever vóór 1 januari 2003 een arbeidsovereenkomst heeft gesloten langdurig werkloze is, overeenkomstig het voor die datum bepaalde bij of krachtens hoofdstuk IV van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekering, of

2°. de werknemer met wie de werkgever na 1 januari 2003 een arbeidsovereenkomst heeft gesloten, minimaal zes maanden als werkloos werkzoekend bij de Centrale organisatie werk en inkomen ingeschreven heeft gestaan dan wel naar haar oordeel in vergelijkbare omstandigheden heeft verkeerd;

g. accountant: een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 2

Subsidieverstrekking

1. De minister verstrekt een subsidie aan de werkgever:

a. die een arbeidsovereenkomst heeft gesloten met een persoon, voor wie de Centrale organisatie werk en inkomen met inachtneming van hoofdstuk IV van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen, zoals deze wet luidde voor 1 januari 2003, een verklaring als bedoeld in artikel 1, onderdeel f, sub 1, heeft afgegeven; of

b. die een arbeidsovereenkomst met een overeengekomen gemiddelde arbeidsduur van ten minste 12 uur per week, berekend over een periode van 13 weken, heeft gesloten met een persoon voor wie de Centrale organisatie werk en inkomen een verklaring als bedoeld in artikel 1, onderdeel f, sub 2, heeft afgegeven.

2. Geen subsidie wordt verstrekt, indien een dienstbetrekking wordt aangegaan als bedoeld in de Wet sociale werkvoorziening of met toepassing van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Wet werk en bijstand.

3. Geen subsidie wordt verstrekt, indien de huishoudelijke diensten op basis van de consumentencontracten worden verleend in de vorm van thuiszorg als bedoeld in artikel 15 van het Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering door instellingen, die daarvoor op grond van de Wet tarieven gezondheidszorg budget ontvangen.

Artikel 3

Subsidieplafond

Het subsidieplafond per werkgever is van 1 juli 2005 tot 1 januari 2006 vastgesteld overeenkomstig bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel 4

Subsidieverlening

1. De minister verleent de subsidie voor het in dienst hebben van personen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, rekening houdend met de omvang van de uitgevoerde werkzaamheden op die consumentencontracten.

2. De subsidie aan de werkgever wordt bepaald aan de hand van het aantal arbeidsuren dat in de arbeidsovereenkomsten, gesloten met personen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is overeengekomen, waarbij:

a. de subsidie ten hoogste € 10.245,– per kalenderjaar bedraagt bij een arbeidsovereenkomst met een overeengekomen arbeidsduur van 32 uur of meer uren per week en naar rato wordt verminderd naarmate de arbeidsovereenkomst minder dan een jaar heeft geduurd of een arbeidsduur heeft van minder dan 32 uur per week of naarmate het gemiddelde aantal arbeidsuren waarvoor de werkgever loon heeft betaald minder dan 32 uur per week bedraagt;

b. op jaarbasis het aantal overeengekomen arbeidsuren in de bedoelde arbeidsovereenkomsten niet meer bedraagt dan het aantal uren vermenigvuldigd met 1,3, waarop werkzaamheden op consumentencontracten als bedoeld in het eerste lid zijn verricht;

c. indien niet voldaan wordt aan onderdeel b, niet wordt uitgegaan van de overeengekomen arbeidsuren, maar van het aantal uren vermenigvuldigd met 1,3, waarop werkzaamheden op consumentencontracten als bedoeld in het eerste lid zijn verricht doch niet meer dan het aantal arbeidsuren waarvoor de werkgever loon heeft betaald.

3. Indien in de arbeidsovereenkomst geen vast aantal arbeidsuren is overeengekomen en de gemiddelde arbeidsduur, naar rato van de periode waarover in een jaar is gewerkt, voldoet aan artikel 2, eerste lid, wordt bij de toepassing van het tweede lid het subsidiebedrag bepaald aan de hand van het aantal arbeidsuren waarvoor de werkgever loon heeft betaald.

Artikel 5

Administratieverplichting

1. De subsidieontvanger draagt er zorg voor dat de administratie voor de uitvoering van deze regeling zodanig wordt ingericht, dat alle van belang zijnde vastleggingen en bewijsstukken ten behoeve van het besluitvormings-, uitvoerings-, controle- en verantwoordingsproces zichtbaar en controleerbaar zijn vastgelegd.

2. Van de administratie maken in ieder geval deel uit: de arbeidsovereenkomsten en de consumentencontracten en de daarbij behorende facturen.

3. De subsidieontvanger bewaart een afschrift van de verklaring bij de loonadministratie, zolang dat voor de subsidievaststelling noodzakelijk is.

Artikel 6

Gegevensverstrekking voor subsidieverlening en -betaling

1. Een beschikking tot subsidieverlening op grond van de Regeling schoonmaakdiensten particulieren wordt per 1 juli 2005 geacht een beschikking tot subsidieverlening op grond van deze regeling te zijn.

2. De minister betaalt de subsidie bij wijze van voorschot per kwartaal aan de hand van de declaratie met opgave van de gegevens over arbeidsuren volgens de arbeidsovereenkomst, het aantal arbeidsuren waarvoor de werkgever loon heeft betaald en de gewerkte uren op consumentencontracten, die gefactureerd zijn.

3. De subsidieontvanger draagt, door tussenkomst van OSB, er zorg voor dat de relevante gegevens over een kalenderkwartaal, opgenomen in een door hem ondertekende declaratie als bedoeld in het tweede lid, door de minister zijn ontvangen uiterlijk op de twintigste van de tweede maand volgende op het kwartaal waarop deze betrekking heeft.

4. Het voorschot wordt betaald op of omstreeks de vijftiende van de maand volgend op de maand waarin de declaratie is ontvangen. Het voorschot wordt niet verleend, indien de minister van de subsidieontvanger de bescheiden, nodig voor de subsidievaststelling betreffende voorgaande subsidieverstrekkingen, niet heeft ontvangen.

5. De subsidieontvanger informeert OSB schriftelijk binnen vier weken over het tijdstip van beëindiging van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 2, eerste lid, en over de beëindiging van consumentencontracten.

6. Indien vóór de subsidievaststelling een verzoek tot faillietverklaring van of verlening van surséance van betaling aan de subsidie-ontvanger is ingediend, vindt geen uitbetaling van voorschotten meer plaats.

Artikel 7

Vaststelling subsidie

1. De subsidieontvanger draagt, door tussenkomst van OSB, er zorg voor dat de relevante gegevens over een kalenderjaar, opgenomen in een door hem ondertekende jaaropgave en, voor zover het daarin vermelde subsidiebedrag hoger is dan € 50.000,–, een daarop betrekking hebbende verklaring van een accountant door de minister zijn ontvangen binnen 6 maanden na het kalenderjaar waarop deze betrekking hebben.

2. De minister stelt de subsidie vast binnen 12 maanden na ontvangst van de jaaropgave.

3. Indien de bescheiden, genoemd in het eerste lid, niet zijn ontvangen binnen 6 maanden na het kalenderjaar waarop deze betrekking hebben kan de minister de subsidie over dat kalenderjaar ambtshalve vaststellen.

4. De vastgestelde subsidie kan van de bij wijze van voorschot betaalde subsidie afwijken indien de subsidieontvanger handelt in strijd met deze regeling.

5. Bij de toepassing van het eerste lid wordt met betrekking tot het kalenderjaar 2005 voor ‘€ 50.000,–’ gelezen: € 25.000.

Artikel 8

Modellen gegevensverstrekking

De declaratie, bedoeld in artikel 6, vierde lid, en de jaaropgave en de verklaring van de accountant, bedoeld in artikel 7, zijn ingericht volgens de bij deze regeling behorende modellen. De verklaring is gebaseerd op een onderzoek, dat is uitgevoerd overeenkomstig het bij deze regeling behorende controle- en rapportageprotocol.

Artikel 9

Toezichthouders en informatieverplichtingen

1. Met het toezicht op de naleving van de in deze regeling opgenomen verplichtingen zijn belast de Inspectie Werk en Inkomen, genoemd in hoofdstuk 7 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en de Auditdienst van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

2. De subsidieontvanger verstrekt aan de minister desgevraagd kosteloos alle inlichtingen, die hij voor evaluatie, informatievoorziening en beleidsvorming met betrekking tot deze regeling nodig heeft en verleent daartoe inzage in ter zake van belang zijnde bescheiden.

Artikel 10

Indexering van bedragen

Indien de ontwikkeling van het wettelijke minimumloon daartoe aanleiding geeft, maakt de minister een wijziging van het bedrag, genoemd in artikel 4, tweede lid, onderdeel a, tijdig vóór de aanvang van een kalenderjaar bekend.

Artikel 11

Algemene Regeling SZW-subsidies

De Algemene Regeling SZW-subsidies is niet van toepassing.

Artikel 12

Overgangsbepaling Regeling schoonmaakdiensten particulieren

1. Bij de toepassing van artikel 5, dertiende lid, juncto artikel 10, eerste lid, van de Regeling schoonmaakdiensten particulieren wordt met betrekking tot de subsidieontvanger die gebruik maakt van de onderhavige regeling voor ‘deze regeling’ gelezen: de Regeling schoonmaakdiensten particulieren 2005.

2. Bij de toepassing van artikel 6a, tweede en derde lid, juncto artikel 10, eerste lid, van de Regeling schoonmaakdiensten particulieren wordt met betrekking tot de subsidieontvanger die gebruik maakt van de onderhavige regeling voor ‘1 januari 2006’ gelezen: 1 juli 2006.

Artikel 13

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2005.

Artikel 14

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling schoonmaakdiensten particulieren 2005.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlage 1 in de Staatscourant worden geplaatst. De overige bijlagen worden met ingang van 15 augustus 2005 ter inzage gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te ’s-Gravenhage.

Den Haag, 5 juli 2005.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.A.L. van Hoof.

Bijlage 1, behorende bij artikel 3 (subsidieplafond per werkgever) (RSP stand op 1-10-2004)

Naam bedrijf

Aantal RSP-medewerkers

Aantal fte's

Subsidieplafond tot 1 januari 2006

Alfa Schoonmaakservice

2

1

5.123

Avalon Schoonmaak- en Servicebedrijf

11

6,56

33.616

Clean @ Home (Clean at Home)

5

2,1875

11.205

Clean Team NTC

39

22,4234375

114.864

Clean4All B.V.

32

18,796875

96.287

De Poetspoell

6

1,90625

9.765

Dokter Schoonmaakorganisatie B.V.

84

40,78125

208.902

Domestic Staff B.V.

5

2,03125

10.405

D'r Sjalter Stichting Werkcorporatie Kerkrade

4

2,75

14.087

Eclatant Schoonmaakbedrijf V.O.F.

7

4,21875

21.611

FM Mega Handelsonderneming, Schoonmaakbedrijf en Uitzendbureau

2

2

10.245

Gascogne Particulier

63

27,90625

142.950

Glas- en Schoonmaakservice Wessang

7

3,609375

18.489

Herman's Cleaning Service

6

3,81875

19.562

Home Care Service v.o.f.

5

2,34375

12.006

Home Maid B.V.

43

32,65625

167.282

Homecleaners West B.V.

83

56,34375

288.621

Inside Cleaning Service B.V.

5

2,96875

15.207

KooBo Particuliere Dienstverlening B.V.

28

29,53125

151.274

Kriek Holding B.V. / Den Heijer Schoonmaakbedrijf B.V.

31

25,3515625

129.863

Mooi -Thuis bv

72

48,59375

248.921

Nieuwe Bezems Regioservice v.o.f.

3

2,25

11.526

Nieuwe Bezems v.o.f.

24

17,7578125

90.964

NIVO Noord B.V.

13

10,578125

54.186

Paletti Holding B.V.

54

35,6875

182.809

Particuliere Thuiszorg Nederland

22

12,34375

63.231

Schoonmaakbedrijf J & A

1

1

5.123

Schoonmaakbedrijf Te Wierik Salland

26

17,421875

89.244

Schoonmaakbedrijf Tiemersma

23

11,74

60.138

SchoonSchip

20

10,746875

55.051

Servicecentrum Te Plak

5

2,78125

14.247

Stichting Dienstenwinkel

28

13,59375

69.634

Stichting Domestica

18

13,125

67.233

Stichting Emilia Te Plak Lekkum

11

5,59375

28.654

Stichting Te Plak Weidum

7

3,28125

16.808

Stichting Te Plak Workum

6

2,4375

12.486

Stichting Thuishulp (voorheen Home Works)

59

35,28125

180.728

STIPT Dienstverlening B.V.

36

35,59375

182.329

Surplus Plushulp B.V.

23

11,578125

59.309

Suzi's Huishoudelijke Dienst Beek en Donk

28

20,6875

105.972

Woonmooi B.V.

139

101,515625

520.014

    

Totaal

1086

703

3.599.970

Toelichting

Algemeen

De onderhavige regeling (RSP’05) volgt de Regeling schoonmaakdiensten particulieren (RSP) op die per 1 juli 2005 is geëxpireerd. De RSP’05 is van toepassing op de bedrijven die op 1 januari 2005 gebruik maakten van de RSP en die genoemd zijn in de bij die regeling behorende bijlage B.

In juni 2005 is er meerdere malen met de Tweede Kamer gesproken over de Regeling schoonmaakdiensten particulieren, meest recent op basis van de brief van 18 mei 2005 (Kamerstukken II 2004/05, 29 544, nr. 22) over de markt voor persoonlijke dienstverlening. Bij het algemeen overleg op 29 juni jl. over dit onderwerp, is toegezegd de motie Bussemaker (Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 29 517, nr. 25), over het voortzetten van de RSP en de afbouwregeling voor bedrijven die onvoldoende uitzicht hebben op voortbestaan, als volgt uit te voeren.

De RSP wordt voortgezet met ingang van 1 juli 2005 met de onderhavige regeling. Daarnaast zullen de bedrijven die genoemd zijn in de bijlage kunnen kiezen tussen doorgaan met de voorliggende voortgezette RSP, of de met de OSB overeengekomen afbouwregeling waarin reïntegratie-inspanningen voor de werknemers centraal staan. De afbouwregeling zal naar verwachting voor 1 oktober 2005 gepubliceerd worden.

Het uiteindelijke perspectief voor de RSP is eindig. De regeling zal echter blijven voortbestaan, totdat er in overleg met de Tweede Kamer een alternatief is voor het stimuleren van de markt voor persoonlijke dienstverlening, hetzij de conclusie is getrokken dat er geen alternatief voorhanden is.

De formulieren bij deze regeling (declaratie, jaaropgave en verklaring van de accountant) worden conform de wijzigingen voor de tweede helft van het jaar 2005 aangepast evenals het controle- en rapportageprotocol RSP’05. De aangepaste formulieren worden ter inzage gelegd in de bibliotheek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en worden tevens door tussenkomst van OSB uiterlijk 15 augustus 2005 aan de bedrijven ter beschikking gesteld. De formulieren zullen eveneens op het internet worden geplaatst.

Artikelsgewijs

Deze regeling komt grotendeels overeen met de RSP. Hieronder wordt ingegaan op de relevante afwijkingen.

Artikel 1

Uit onderdeel b volgt dat een werkgever slechts voor subsidie in aanmerking komt als voor hem een subsidieplafond is vastgesteld. Dat betreft de werkgevers die vanaf 1 januari 2005 nog in aanmerking kwamen voor een subsidie op grond van de RSP omdat zij al voor 1 oktober 2004 voor het eerst subsidie hadden aangevraagd op grond van die regeling.

Artikel 3

Evenals op grond van de RSP voor de periode van 1 januari 2005 tot 1 juli 2005 per werkgever een subsidieplafond is vastgesteld gebeurt dat op grond van de onderhavige regeling voor de periode van 1 juli 2005 tot 1 januari 2006. Met ingang van die datum zal per kalenderjaar een subsidieplafond worden vastgesteld.

Artikel 4

De minister verleent subsidie voor het in dienst hebben van personen in de zin van de regeling. Sinds 1 oktober 2004 was in de RSP een subsidieplafond van kracht, gebaseerd op het aantal in dienst zijnde personen en het aantal in de arbeidsovereenkomst opgenomen arbeidsuren. De wijze waarop de subsidie wordt bepaald, is nagenoeg ongewijzigd gebleven. Bij het houden van reviews door de Auditdienst is echter naar voren gekomen dat artikel 4, tweede lid, van de RSP in de praktijk door enkele bedrijven onjuist is toegepast. Gebleken was dat voor de subsidieberekening werkgevers uitgingen van het aantal arbeidsuren dat was opgenomen in de arbeidsovereenkomst, terwijl in werkelijkheid voor minder uren loon was betaald. Daarom zijn de onderdelen a en c op dit punt verder verduidelijkt.

Artikelen 6 en 12, eerste lid

Teneinde de administratieve lasten zoveel mogelijk te beperken wordt een beschikking tot subsidieverlening op grond van de RSP vanaf 1 juli 2005 geacht een beschikking tot subsidieverlening op grond van de onderhavige regeling te zijn. Aldus hoeft noch een aanvraag te worden gedaan noch een nieuwe beschikking te worden afgegeven. In afwijking van de RSP kent de onderhavige regeling geen slotdeclaratie. Ook is er geen sprake van een eenmalig voorschot. Dat is immers al gegeven op grond van de RSP. In artikel 12, eerste lid, is geregeld dat het eenmalige voorschot op grond van de RSP, voor de werkgevers die gebruik maken van de onderhavige regeling, voor verrekening en terugvordering in aanmerking komt na beëindiging van het gebruik van de onderhavige regeling.

Artikel 12, tweede lid

Voor de werkgevers die gebruik maken van de RSP’05 wordt in artikel 12, tweede lid, geregeld dat de jaaropgave en de eventuele accountantsverklaring met betrekking tot de subsidie die op grond van de RSP is verleend over de periode van 1 januari 2005 tot 1 juli 2005 uiterlijk 1 juli 2006 – in plaats van 1 januari 2006 – door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid moeten zijn ontvangen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H.A.L. van Hoof

Naar boven