Financieringsregeling Algemeen Kinderbijslagfonds 2005

Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 30 juni 2005, Directie Sociale Verzekeringen, nr. SV/F&W/05/46349, houdende vaststelling van een financieringsregeling betreffende de afdracht van gelden aan de Sociale verzekeringsbank ten gunste van het Algemeen Kinderbijslagfonds (Financieringsregeling Algemeen Kinderbijslagfonds 2005)

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën;

Gelet op artikel 53 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

Besluit:

Artikel 1

Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Minister: de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

b. SVB: de Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

c. Algemeen Kinderbijslagfonds: het Algemeen Kinderbijslagfonds, genoemd in artikel 29a van de Algemene Kinderbijslagwet;

d. AKW: de Algemene Kinderbijslagwet;

e. Wet SUWI: de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

f. uitgaven met betrekking tot het Algemeen Kinderbijslagfonds: de op grond van de Algemene Kinderbijslagwet uit te keren kinderbijslagen, alsmede de aan de uitvoering van de Algemene Kinderbijslagwet verbonden kosten;

g. overige posten met betrekking tot het Algemeen Kinderbijslagfonds: de ontvangsten met betrekking tot de boeten verkregen met toepassing van artikel 17a van de AKW, de besparingen met betrekking tot de maatregelen verkregen met toepassing van artikel 17 van de AKW en de uitgaven en ontvangsten met betrekking tot de interesten en diversen;

h. valutadag: de op de rekening-courantafschriften aangegeven dag van betaling.

Artikel 2

Raming en opgave uitgaven

1. Op de tiende dag van de maand voorafgaande aan het begin van een kwartaal verstrekt de SVB aan de Minister:

a. een raming van de totale uitgaven met betrekking tot het Algemeen Kinderbijslagfonds voor het komende kwartaal, met een uitsplitsing naar maand; en

b. een opgave van de gerealiseerde uitgaven met betrekking tot het Algemeen Kinderbijslagfonds in het vorige kwartaal, met een uitsplitsing naar maand.

2. Indien de dag, bedoeld in het eerste lid, een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is, vindt de verstrekking plaats op de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is.

Artikel 3

Afdracht

1. Met als valutadag de eerste dag van elke maand stort de Minister het bedrag van de geraamde uitgaven met betrekking tot het Algemeen Kinderbijslagfonds in die maand op de rekening-courant ten name van de SVB bij de Minister van Financiën. De Minister kan, na overleg met de SVB, van het geraamde bedrag afwijken.

2. Met als valutadag de eerste dag van elk kwartaal verrekent de Minister het verschil tussen de gerealiseerde uitgaven en de geraamde uitgaven over het kwartaal gelegen twee kwartalen voor dat kwartaal met het bedrag, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 4

Specificatie raming

1. In de raming, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, worden afzonderlijk vermeld:

a. het totaalbedrag aan geraamde kinderbijslagen; en

b. het totaalbedrag aan geraamde uitvoeringskosten.

2. Het bedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt nader gespecificeerd in een bedrag dat betrekking heeft op het komende kwartaal en op bedragen die betrekking hebben op daaraan voorafgaande kwartalen.

Artikel 5

Specificatie opgave gerealiseerde uitgaven

1. In de opgave van de gerealiseerde uitgaven, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, wordt afzonderlijk vermeld:

a. het totaalbedrag aan uitbetaalde kinderbijslagen; en

b. het totaalbedrag aan gerealiseerde uitvoeringskosten.

2. Het bedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt nader gespecificeerd in een bedrag dat betrekking heeft op het vorige kwartaal en in bedragen die betrekking hebben op daaraan voorafgaande kwartalen.

Artikel 6

Afrekening

1. Uiterlijk op 1 juli dient de SVB de afrekening over het afgelopen kalenderjaar bij de Minister in.

2. In de afrekening wordt, op basis van de jaarrekening, bedoeld in artikel 49 van de Wet SUWI, de kasstroom inzichtelijk gemaakt en wordt deze afzonderlijk vermeld voor de uitgaven en overige posten met betrekking tot het Algemeen Kinderbijslagfonds.

3. Op grond van de afrekening, bedoeld in het eerste lid, vindt voor 15 augustus een betaling plaats ten gunste of ten laste van het Algemeen Kinderbijslagfonds.

Artikel 7

Vaststelling Rijksbijdrage

De Minister stelt jaarlijks voor 31 oktober de omvang van de middelen tot dekking van de uitgaven ten laste van het Algemeen Kinderbijslagfonds over het afgelopen kalenderjaar vast.

Artikel 8

Intrekking

De Financieringsregeling Algemene Kinderbijslagwet1 wordt ingetrokken.

Artikel 9

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van de artikelen 2, eerste lid, en 4, welke terugwerken tot en met 1 januari 2005.

Artikel 10

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Financieringsregeling Algemeen Kinderbijslagfonds 2005.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 30 juni 2005.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.A.L. van Hoof.

Toelichting

Sinds 1 april 1998 is de Financieringsregeling Algemene Kinderbijslagwet van kracht. Het Algemeen Kinderbijslagfonds (AKF) wordt volledig door rijksbijdragen gevoed via bevoorschotting en verrekening op kwartaalbasis. Naar aanleiding van de jaarrekening van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) vindt afrekening op kasbasis plaats en wordt de rijksbijdrage definitief vastgesteld.

Hoofddoel van de wijziging in de regelgeving is qua terminologie aan te sluiten bij de regelgeving van andere begrotingsgefinancierde regelingen en wetten. De systematiek van de financieringsregeling met betrekking tot het AKF heeft geen wijziging ondergaan.

Artikelsgewijs

Artikelen 2, 4 en 5 De raming en opgave van de uitgaven

Met betrekking tot de uitgaven van het AKF wordt in dit artikel 2 allereerst voorgeschreven dat de SVB een raming geeft voor het AKF van de totale uitgaven, bestaande uit kinderbijslagen en uitvoeringskosten, voor het komende kwartaal (t). Daarnaast dient de SVB voor het vorige kwartaal (t-2) een opgave te doen van het totale bedrag aan gerealiseerde uitgaven. Voorgeschreven is tevens dat de SVB deze bedragen uitsplitst per maand.

In artikel 4, eerste lid, wordt vervolgens met betrekking tot die raming voorgeschreven dat het totaalbedrag aan uitgaven wordt gespecificeerd in kinderbijslagen en uitvoeringskosten. Ook ten aanzien van de opgave van de gerealiseerde uitgaven wordt met betrekking tot het totaalbedrag voorgeschreven in artikel 5, eerste lid, dat dit wordt gespecificeerd in uitbetaalde kinderbijslagen en betaalde uitvoeringskosten.

Met betrekking tot de raming van de kinderbijslagen wordt bovendien apart voorgeschreven (artikel 4, tweede lid) dat deze wordt gespecificeerd in kinderbijslagen voor het komende kwartaal (t) en voor de daaraan voorafgaande kwartalen t-1, t-2, enzovoort. De bedoeling van dit voorschrift is mede inzicht te krijgen in rechten op kinderbijslag die zullen worden uitbetaald in kwartaal t, maar waarvan het recht op kinderbijslag betrekking heeft op de kwartalen t-1, t-2, enzovoort. Eenzelfde voorschrift is gegeven in artikel 5, tweede lid, met betrekking tot de gerealiseerde kinderbijslagen. De uitbetaalde kinderbijslagen dienen te worden gesplitst in kinderbijslagen over kwartaal t-2 en kinderbijslagen over kwartalen t-3, t-4, enzovoort. Uiteraard geldt voor deze voorschriften in de artikelen 4, tweede lid, en 5, tweede lid, dat een raming of een opgave over een voorafgaand kwartaal alleen gegeven behoeft te worden indien sprake is van een relevant recht op kinderbijslag waarvan wordt geraamd dat het zal worden uitbetaald in kwartaal t of dat is uitbetaald in kwartaal t-2.

Met de verplichting ook de ‘overige posten’ in de afrekening op te nemen wordt geen nieuwe taak geïntroduceerd voor de SVB, maar een reeds in de praktijk bestaande wijze van verantwoording in deze regeling vastgelegd. Op grond van artikel 29a, eerste lid, van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) is de SVB reeds verplicht de met toepassing van artikel 17a AKW verkregen boeten, afzonderlijk te administreren. Voor alle duidelijkheid is in deze regeling nogmaals deze verplichting opgenomen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H.A.L. van Hoof

  • 1

    Stcrt. 1998, 61; gewijzigd bij ministeriële regeling van 18 februari 2002, Stcrt. 37.

Naar boven