Instellingsregeling Tijdelijke Raad van Advies IGZ
Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 21 juni 2005, nr. DPenO 2588205, houdende instellingsregeling Tijdelijke Raad van Advies IGZ
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Besluit:
Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. de minister: de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
b. de raad: de Tijdelijke raad van advies voor de IGZ, genoemd in artikel 2;
c. IGZ: Inspectie voor de Gezondheidszorg;
d. IG: Inspecteur-Generaal voor de Gezondheidszorg.
Artikel 2
Er is een Tijdelijke raad van advies voor de IGZ.
Artikel 3
De raad heeft tot taak de IG bij te staan in de implementatie van het kabinetsstandpunt inzake de in het rapport van de adviescommissie IGZ vermelde voorstellen en het daaruit voortvloeiende verandertraject bij de IGZ.
Artikel 4
1. De raad bestaat uit minimaal 3 en maximaal 7 leden, de voorzitter daaronder begrepen.
2. De leden van de raad worden benoemd en ontslagen door de minister.
Artikel 5
1. Tot lid van de raad worden benoemd:
a. ir. H.J.B.M. Abeln, partner Twynstra Gudde, tevens voorzitter;
b. prof. O.J.S. Buruma, voorzitter raad van bestuur Leids Universitair Medisch Centrum;
c. H. Hillmann, voormalig directeur Landelijk Centrum Verpleging & verzorging;
d. prof. dr. T.E.D. van der Grinten, hoogleraar Beleid en Organisatie met betrekking tot de gezondheidszorg aan de Erasmus Universiteit Rotterdam;
e. T. Poortenaar-Sikkema, voormalig voorzitter GGD Nederland;
f. dr. W.J.M.J. Rutten, apotheker;
g. prof. dr. J. Pool, oud-bestuurslid Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie.
2. Het secretariaat van de raad wordt verzorgd vanuit de IGZ. De secretaris van de raad is voor de inhoudelijke uitoefening van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de raad.
Artikel 6
1. De raad vergadert als regel in aanwezigheid van de IG.
2. De raad voert zonodig overleg met andere personen binnen de IGZ.
3. De raad stelt zijn eigen werkwijze vast.
Artikel 7
Na afloop van zijn werkzaamheden zendt de raad een eindverslag aan de minister en de IG.
Artikel 8
1. Aan de voorzitter en de leden van de raad wordt een vacatiegeld toegekend.
2. De leden hebben recht op een reiskostenvergoeding volgens de bestaande rijksregelingen voorzover niet uit anderen hoofde een vergoeding van deze kosten wordt verleend uit’s Rijks kas.
Artikel 9
Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de raad geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de raad opgenomen in het archief van dat ministerie.
Artikel 10
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij is geplaatst. Zij werkt terug tot 1 januari 2005 en vervalt met ingang van 1 oktober 2005.
Artikel 11
Deze regeling wordt aangehaald als: Instellingsregeling Tijdelijke raad van advies IGZ.
Deze regeling wordt geplaatst in de Staatscourant.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.F. Hoogervorst.
Toelichting
Algemeen
Mijn ambtsdrager heeft in januari 2002 de Tijdelijke raad van advies voor de IGZ ingesteld voor een periode van drie jaar (17 januari 2002/IGZ/PPS/U-01-13350).
De raad is destijds ingesteld met de opdracht om ‘de Inspecteur-Generaal bij te staan in de implementatie van het kabinetsstandpunt inzake de in het rapport van de adviescommissie IGZ vermelde voorstellen’. Daarnaast zou de tijdelijke raad moeten fungeren als wegbereider voor een permanente adviesraad, die zo mogelijk wettelijk zou moeten worden verankerd.
De leden van de raad hebben zich op 30 september 2004 en op 22 november 2004 beraden over de ontwikkelingen van de afgelopen drie jaar, op de invulling van een permanente raad van advies en op het op te stellen eindverslag.
Hoewel de oorspronkelijke opdracht van de raad een relatief beperkte leek, blijkt deze taak in de afgelopen drie jaar door de ontwikkelingen binnen de inspectie een veel bredere inhoud te hebben gekregen.
Voorts kan op grond van de reorganisatie van de IGZ thans de positie van een permanente raad van advies nog niet worden beschreven.
De raad heeft mij verzocht om de instellingsduur van de tijdelijke raad met negen maanden te verlengen. In december 2004 ben ik hiermee akkoord gegaan.
Artikelsgewijs
Artikel 5
De leden zijn gekozen op grond van de kennis en ervaring die zij alleen en gezamenlijk hebben op het terrein van de volksgezondheid en zorg, kwaliteitszorg en toezicht. In de persoon van enkele leden is de continuïteit verzekerd met het gedachtegoed van de adviescommissie IGZ.
Artikel 6
Omdat de raad bij uitstek functioneert in een periode van implementatie, is gekozen voor een raad die de IG met raad en daad en als klankbord bijstaat. Een dergelijke opzet gaat uit van een situatie waarin veelal gezamenlijk overleg plaats zal vinden met de IG. Aan de onafhankelijke positie en oordeelsvorming van de raad doet dit niets af. De raad kan ook gevraagd of ongevraagd met andere personen, werkzaam bij de IGZ, overleggen. Het staat de raad vrij om in voorkomende gevallen buiten aanwezigheid van de IG te vergaderen.
Artikel 7
De raad heeft een grote vrijheid om zelf te bepalen welke adviezen hij uitbrengt, in welke vorm en op welk tijdstip. In verband daarmee is bepaald dat de raad in elk geval schriftelijk verantwoording aflegt in een eindverslag aan de minister en de Inspecteur-Generaal.
Artikel 10
De instellingstermijn van de raad is verlengd met een periode van 9 maanden.