Wijziging Tijdelijke regeling inkomensgevolgen herbeoordeelde arbeidsongeschikten en wijziging Regeling inkomenstoets vervoersvoorzieningen REA

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 29 juni 2005, Directie Sociale Verzekeringen, nr. SV/R&S/2005/45724 tot wijziging van de Tijdelijke regeling inkomensgevolgen herbeoordeelde arbeidsongeschikten in verband met het ondersteunen van WAO-herbeoordeelden bij scholing en tot wijziging van de Regeling inkomenstoets vervoersvoorzieningen REA

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 9 van de Kaderwet SZW-subsidies, de artikelen 30, eerste lid, onderdeel i, en 77, derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en artikel 8, vierde lid, van het Reïntegratie-instrumentenbesluit Wet REA;

Besluit:

Artikel I

Wijziging van de Tijdelijke regeling inkomensgevolgen herbeoordeelde arbeidsongeschikten

De Tijdelijke regeling inkomensgevolgen herbeoordeelde arbeidsongeschikten wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a.

Behoud tegemoetkoming bij noodzakelijke opleiding of scholing

1. De herbeoordeelde die in de periode waarin hij recht heeft op tegemoetkoming op grond van artikel 2, tweede, derde en vierde lid, deelneemt aan een voor hem naar het oordeel van het UWV noodzakelijke opleiding of scholing, behoudt in afwijking van die artikelleden dat recht totdat die opleiding of scholing is beëindigd.

2. Er is sprake van noodzakelijke opleiding of scholing als bedoeld in het eerste lid indien:

a. de opleiding of scholing bestaat uit het systematisch verwerven van kennis dan wel vaardigheden volgens een vooraf vastgesteld programma, waarbij de verworven kennis en vaardigheden worden getoetst;

b. aannemelijk is dat de werknemer niet zonder opleiding of scholing een voor hem passend beroep of functie kan uitoefenen op de arbeidsmarkt en dat de voorgestelde opleiding of scholing daartoe een adequaat middel is; en

c. aannemelijk is dat de opleiding of scholing relevant is voor de arbeidsmarkt.

3. Noodzakelijke opleiding of scholing bestaat in overwegende mate uit het verrichten van activiteiten die niet productie als doel hebben.

4. Opleiding of scholing als bedoeld in het eerste lid duurt maximaal één jaar. Het UWV kan in individuele gevallen een opleiding of scholing van een langere duur toestaan, doch niet meer dan twee jaar.

B

In artikel 8 wordt ‘1 januari 2009’ vervangen door: 1 januari 2010.

Artikel II

Wijziging van de Regeling inkomenstoets vervoersvoorzieningen REA

Artikel 2 van de Regeling inkomenstoets vervoersvoorzieningen REA wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel d, wordt de zinsnede ‘de Wet inkomensvoorziening kunstenaars’ vervangen door: de Wet werk en inkomen kunstenaars.

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘pensioenregelingregeling’ vervangen door: pensioenregeling.

Artikel III

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij is geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 29 juni 2005.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.J. de Geus.

Toelichting

De onderhavige regeling heeft betrekking op wijziging van een tweetal regelingen, te weten de Tijdelijke regeling inkomensvoorziening herbeoordeelde arbeidsongeschikten en de Regeling inkomenstoets vervoersvoorzieningen REA.

Wijziging van de Tijdelijke regeling inkomensvoorziening herbeoordeelde arbeidsongeschikten

De wijziging van de Tijdelijke regeling inkomensvoorziening herbeoordeelde arbeidsongeschikten (hierna: de Regeling) heeft betrekking op de herbeoordeelde arbeidsongeschikten die een lager arbeidsongeschiktheidspercentage hebben gekregen in het kader van de zogenaamde eenmalige herbeoordelingsoperatie die geschiedt op grond van de Wet wijziging systematiek herbeoordelingen arbeidsongeschiktheidswetten als gevolg waarvan hun arbeidsongeschiktheidsuitkering is verlaagd of ingetrokken en die vervolgens tijdens het ontvangen van een tegemoetkoming op grond van de Regeling noodzakelijke scholing gaan volgen.

Deze wijziging sluit aan bij de overeenkomstige wijziging in de Werkloosheidswet zoals geregeld in het bij koninklijke boodschap van 4 maart 2005 ingediende voorstel van Wet houdende wijziging van de Werkloosheidswet in verband met het preventief inzetten van reïntegratie-instrumenten, het opdragen van de reïntegratietaak aan overheidswerkgevers, het ondersteunen van WAO-herbeoordeelden bij scholing, het subsidiëren van scholing in het kader van de WAJONG en enkele andere wijzigingen in wetten die de reïntegratie-instrumenten betreffen (hierna: de Wet) (Kamerstukken II 2004/05 30 016, nr. 2). In de Wet wordt artikel 76 van de WW zodanig gewijzigd dat herbeoordeelde arbeidsongeschikten die een werkloosheidsuitkering ontvangen recht hebben op een verlenging van de werkloosheidsuitkering indien ze tijdens hun recht op werkloosheidsuitkering noodzakelijke scholing gaan volgen en die scholing langer duurt dan de periode waarin dat recht bestaat.

Voor de groep die recht heeft op een tegemoetkoming kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: UWV) werkzaamheden tot arbeidsinschakeling laten verrichten door reïntegratiebedrijven. Indien dit traject tevens noodzakelijke scholing omvat, kan de scholing voortduren na het verstrijken van de duur van het recht op tegemoetkoming. Voor deze personen zal de tegemoetkoming daarom worden verlengd tot het einde van de noodzakelijke scholing. Hiertoe voegt artikel I, onderdeel A, van deze regeling een artikel toe aan de Regeling, te weten artikel 2a. Op grond van het eerste lid van dat artikel ontstaat het recht op verlenging van de tegemoetkoming, mits door de herbeoordeelde aan de voorwaarden is voldaan. Het tweede en derde lid geven aan wat onder noodzakelijke scholing moet worden verstaan. Wat betreft de invulling van het begrip noodzakelijke scholing wordt aangesloten bij de betekenis die hieraan gegeven is in de Scholingsregeling WW (Staatscourant 2004, 163). Het vierde lid geeft, overeenkomstig de Scholingsregeling WW, aan dat de noodzakelijke scholing in beginsel maximaal één jaar mag duren. Het UWV is evenwel bevoegd om scholing voor een langere duur met behoud van uitkering toe te staan, indien individuele omstandigheden tot de conclusie leiden dat dit noodzakelijk is. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als aannemelijk is dat de voorgestelde scholing de kortste weg is naar werk en er geen andere scholingsmogelijkheid voorhanden is die korter duurt. Maar ook dan mag de scholing in ieder geval niet langer duren twee jaar.

De werking van de onderhavige regeling is in de tijd beperkt. Zodra immers de herbeoordelingsoperatie is afgerond en de personen die in dat verband voorafgaand aan of tijdens het ontvangen van de tegemoetkoming zijn begonnen met scholing die hebben afgerond, eindigt de toepassing van de Regeling. In verband met de thans opgenomen mogelijkheid tot verlenging van de tegemoetkoming wegens lopende scholing is denkbaar dat ook na 1 januari 2009 nog tegemoetkoming moet worden verleend. Daarom is besloten de duur van de Regeling met 1 jaar te verlengen. Artikel I, onderdeel B, van deze regeling, regelt daarom dat artikel 8 van de Regeling zodanig wordt aangepast, dat de Regeling pas per 1 januari 2010 zal vervallen.

Voorwaarde voor verlenging van de tegemoetkoming is dat de scholing is begonnen voorafgaande aan of tijdens het ontvangen van de tegemoetkoming. Door de beperkte duur van de tegemoetkoming op grond van de Regeling (zes maanden) wordt bevorderd dat scholing al vanaf de aanvang van het reïntegratietraject in beeld komt. Indien de betrokkene in het kader van zijn reïntegratie het volgen van een scholing voorstelt, kan het UWV aan de hand van de in deze regeling opgenomen regels beoordelen of de scholing als noodzakelijk wordt aangemerkt. De cliënt kan vanaf dat moment al weten dat, en hoe lang de duur van de tegemoetkoming wordt verlengd. Indien de cliënt voorafgaande aan of tijdens de periode waarin hij recht heeft op tegemoetkoming is begonnen met de scholing en de scholing nog niet is afgerond op het moment waarop het recht op tegemoetkoming eindigt, kan de tegemoetkoming verlengd worden tot het einde van de scholing.

De netto extra uitkeringslasten van verlenging van de werkloosheidsuitkering respectievelijk de tegemoetkoming op grond van de Regeling bedragen € 15 mln., waarbij een vermindering van de weglek naar de bijstand is verondersteld. Bij de raming is rekening gehouden met de verwachte gemiddelde duur van de scholing en met het aantal personen dat voor uitkering op grond van de Regeling en voor scholing en daarmee mogelijk verlenging van de tegemoetkoming op grond van de Regeling in aanmerking komt. De verdeling van de € 15 mln. extra lasten over de jaren bedraagt, rekening houdend met het tempo van de herbeoordelingsoperatie, bij benadering € 1,0; 6,9; 5,6; 1,6 en 0,2 mln. vanaf 2005.

Het UWV heeft in haar uitvoeringstoets de lasten geraamd op € 12,5 mln. Die raming geeft geen aanleiding tot bijstelling van de hiervoor vermelde raming. Het UWV acht de gewijzigde regeling uitvoerbaar en handhaafbaar. De Inspectie voor Werk en Inkomen heeft een toezichtbaarheidstoets uitgebracht. Naar aanleiding van die toets is in de toelichting verduidelijkt dat de verlenging ook aan de orde kan zijn als met de scholing is gestart voordat de tegemoetkoming is ingegaan.

Wijziging van de Regeling inkomenstoets vervoersvoorzieningen REA

Op 1 januari 2005 is de Regeling financiering en administratieve uitvoeringsvoorschriften WWIK in werking getreden. Artikel 13 van die regeling, dat de wijziging beoogde te regelen van artikel 2, eerste lid, onderdeel d, van de Regeling inkomenstoets vervoersvoorzieningen REA in verband met de inwerkingtreding van de Wet werk en inkomen kunstenaars, bevatte een foutieve verwijzing naar de Regeling inkomenstoets vervoersvoorzieningen REA waardoor de beoogde wijziging niet tot stand kwam. Dit wordt met deze regeling gecorrigeerd. Voorts wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om een redactionele verbetering aan te brengen in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, van de Regeling inkomenstoets vervoersvoorzieningen REA.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A.J. de Geus

Naar boven