Aanwijzing vervoersdiensten voor concessieverlening personenvervoer per trein Gelderland

Besluit tot aanwijzing vervoersdienst waarvoor het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland bevoegd is tot het verlenen, wijzigen of intrekken van concessies voor regionaal openbaar vervoer per trein

23 juni 2005

Nr. HDJZ/S&W/2005-1341

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

In overeenstemming met het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland;

Gelet op artikel 20, derde lid, van de Wet personenvervoer 2000;

Besluit:

Artikel 1

1. Het College van Gedeputeerde Staten van Gelderland is bevoegd tot het verlenen, wijzigen of intrekken van concessies voor regionaal openbaar vervoer per trein voor de volgende vervoersdienst, die de daarbij aangegeven stations verbindt:

Vervoersdienst:

Stations:

Zevenaar–Doetinchem, als onderdeel van de vervoersdienst Arnhem–Doetinchem

Zevenaar, Didam, Wehl, Doetinchem De Huet en Doetinchem.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, K.M.H. Peijs.

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt een bezwaarschrift worden ingediend. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Verkeer en Waterstaat, ter attentie van de Hoofddirectie Juridische Zaken, Postbus 20906, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

a. naam en adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. vermelding van de datum en het nummer of het kenmerk van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt;

d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

Toelichting

Artikel 20, derde lid, van de Wet personenvervoer 2000 bepaalt dat decentrale overheden het bevoegde gezag kunnen zijn ten aanzien van concessies voor regionaal openbaar vervoer per trein, voor de bij algemene maatregel van bestuur dan wel in overeenstemming met het betrokken bestuur aangewezen vervoersdiensten.

In het onderhavige besluit wordt de vervoersdienst aangewezen die de daarbij aangegeven stations verbinden waarvoor het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland het concessieverlenende bestuursorgaan is.

Het College van Gedeputeerde staten van de provincie Gelderland en het Dagelijks Bestuur van het Knooppunt Arnhem Nijmegen hebben afspraken gemaakt over de vervoersdienst Arnhem–Doetinchem. Afgesproken is dat het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland bevoegd wordt voor het verlenen van een concessie voor regionaal vervoer per trein voor de verbinding tussen de stations Doetinchem, Doetinchem De Huet, Wehl, Didam en Zevenaar van de vervoersdienst Arnhem–Doetinchem en dat het Dagelijks Bestuur van het Knooppunt Arnhem Nijmegen bevoegd wordt voor de verbinding tussen de stations Zevenaar, Duiven, Arnhem Velperpoort en Arnhem van deze vervoersdienst.

Voor de vervoersdienst Arnhem–Doetinchem dragen het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland en het Dagelijks Bestuur van het Knooppunt Arnhem-Nijmegen zorg voor een goede afstemming, omdat de vervoersdienst zowel over het grondgebied van de provincie Gelderland als het Knooppunt Arnhem Nijmegen loopt, en omdat de provincie Gelderland en het Knooppunt Arnhem Nijmegen beide concessieverlenende bevoegdheid hebben voor een gedeelte van de totale vervoersdienst Arnhem–Doetinchem.

Voor het gedeelte van de vervoersdienst waarvoor Dagelijks Bestuur van het Knooppunt Arnhem Nijmegen bevoegd wordt valt het traject Arnhem–Arnhem Velperpoort onder de HRN vervoersconcessie. Het is een samenloop met het hoofdrailnet. Voor dit traject is een concessie verleend aan NS, waarbij rekening is gehouden met continuering van de thans bestaande rechten voor wat betreft het traject Arnhem–Arnhem Velperpoort van de vervoerdienst Doetinchem–Arnhem, voorzover benut in het dienstregelingjaar 2004, in termen van frequenties per uur per richting per station. In het desbetreffende aanwijzingsbesluit wordt rekening gehouden met de in deze concessie vermelde samenloop. Bij het verlenen van de concessie voor de vervoersdienst Arnhem–Doetinchem zal hiermede rekening moet worden gehouden.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs

Naar boven