Wijziging Vreemdelingencirculaire 2000 (2005/33)

Besluit van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 25 juni 2005, nummer 2005/33, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000 (Staatsblad 2000, 495), het Vreemdelingenbesluit 2000 (Staatsblad 2000, 497) en het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (Staatscourant 2001, nr. 10);

Besluit:

Artikel I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf B1/4.1.1.9 komt als volgt te luiden:

4.1.1.9 Specifieke bepalingen inzake de procedure en de afhandeling van de aanvraag tot verlening of tot wijzing van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd

Inleiding

Sinds de voltooiing van de overdracht van de toelatingstaken inzake reguliere aanvragen van de korpschef naar de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en de gemeenten, fungeren de gemeenten als front-office, waar aanvragen tot verlening van een verblijfsvergunning regulier, tot wijziging van de verblijfsvergunning of tot toetsing aan het gemeenschapsrecht worden ingediend, registratie van de vreemdeling plaatsvindt, de sticker „Verblijfsaantekeningen Algemeen“ en de sticker „Verblijfsaantekeningen voor Gemeenschapsonderdanen“ worden verstrekt, beleidsarme informatie wordt gegeven en verblijfsdocumenten worden uitgereikt.

De onderhavige paragraaf beschrijft de specifieke bepalingen in het kader van deze nieuwe procedure. Voorts wordt een korte uiteenzetting gegeven van de werkzaamheden van de burgemeester, zoals deze door hem worden verricht sinds de overdracht.

Voorzover in de onderhavige paragraaf niet anders is bepaald, is het bepaalde in hoofdstuk B1 onverkort van toepassing.

Opeenvolgende handelingen (in hoofdlijnen) van de burgemeester inzake de aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning regulier of een aanvraag tot wijziging van de verblijfsvergunning regulier.

Identificeren van de vreemdeling

Deze handeling wordt verricht door de burgemeester in het kader van de inschrijving in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA). De identiteit van de vreemdeling dient te worden vastgesteld aan de hand van de vereiste brondocumenten zoals aangegeven in de GBA-wetgeving. De vreemdeling legt hiertoe gegevens of bescheiden over omtrent zijn identiteit en nationaliteit.

Aankruisen checklist

De burgemeester kruist op de per verblijfsdoel gespecificeerde checklist – welke door de Minister ter beschikking is gesteld – aan welke bescheiden bij het indienen van de aanvraag door de vreemdeling zijn overgelegd.

De burgemeester kan de vreemdeling wijzen op de mogelijkheid de ontbrekende bescheiden bij de aanvraag per ommegaande (dezelfde dag nog) over te leggen (bijvoorbeeld een ontbrekende pasfoto, of een salarisstrookje dat de vreemdeling thuis of elders heeft laten liggen en waarvan kan worden verwacht dat de vreemdeling het per ommegaande (alsnog) kan overleggen). Met nadruk zij vermeld dat vorenstaande situatie dient te worden onderscheiden van het bieden van herstelverzuim en géén inhoudelijke toets met zich meebrengt voor de burgemeester. Het bieden van herstelverzuim is uitdrukkelijk voorbehouden aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).

Indien de vreemdeling aangeeft de ontbrekende bescheiden niet per ommegaande alsnog te willen overleggen en kenbaar maakt dat hij zijn aanvraag in behandeling wenst te laten nemen, neemt de burgemeester de aanvraag onverkort in ontvangst.

Het innen van de voor de aanvraag verschuldigde leges

Ingevolge artikel 24, tweede lid, Vreemdelingenwet is de vreemdeling leges verschuldigd voor de afdoening van een aanvraag in door de Minister te bepalen gevallen en volgens door die Minister te geven regels. Tevens kan de Minister bepalen dat de vreemdeling voor de afgifte van documenten waaruit het rechtmatig verblijf blijkt leges verschuldigd is. De Minister heeft van deze bevoegdheden gebruik gemaakt bij de artikelen 3.34 en 3.34a tot en met i, Voorschrift Vreemdelingen.

Ingevolge artikel 3.34, 3.34a, 3.34c, 3.34g, tweede lid en 3.34h , Voorschrift Vreemdelingen, worden de leges ter zake van een aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd of tot wijziging van de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, per aanvraag geheven door de burgemeester van de gemeente waar de vreemdeling woon- of verblijfplaats heeft.

De leges worden geïnd door de burgemeester. Betaling van de leges geschiedt per kas of per pin.

De procedure inzake de leges staat meer uitgebreid beschreven in paragraaf B1/4.1.2.

Verstrekken „sticker Verblijfsaantekeningen Algemeen“

De burgemeester verstrekt de sticker „Verblijfsaantekeningen Algemeen“ (bijlage 7g Voorschrift Vreemdelingen) aan de vreemdeling ten bewijze van het feit dat de vreemdeling een aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd of een aanvraag tot wijziging van de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd heeft ingediend. De sticker wordt afgegeven voor een duur die één maand korter is dan de geldigheidsduur van het document voor grensoverschrijding van de vreemdeling, met in beginsel een maximumduur van zes maanden.

De sticker „Verblijfsaantekeningen Algemeen“ bevat naast de aantekening omtrent het rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, onder f,g,h, en i van de Vreemdelingenwet, tevens informatie omtrent de toegang tot de arbeidsmarkt.

Met nadruk zij vermeld dat de aantekening omtrent de aanmeldingsplicht alsmede de aantekening omtrent de periodieke meldplicht onverkort door de korpschef dan wel de ambtenaar belast met het toezicht worden geplaatst. Hiertoe wordt op de sticker „Aantekeningen Toezicht“ (bijlage 7j Voorschrift Vreemdelingen) door de korpschef de datum van de aanmelding en het nummer van het paspoort ingevuld achter de tekst ‘aangemeld op…(datum)’.

Verstrekken sticker „Verblijfsaantekeningen Gemeenschapsonderdaan“

De burgemeester plaatst de sticker „Verblijfsaantekeningen Gemeenschapsonderdaan“ in het geldige document voor grensoverschrijding van de vreemdeling, of voorziet het reisdocument van een zogeheten inlegvel. De sticker of het inlegvel bevat naast de aantekening omtrent het rechtmatig verblijf, tevens informatie omtrent de toegang tot de arbeidsmarkt.

Maken kopieën van originele stukken die aanvrager toont, inclusief geldig document voor grensoverschrijding en brondocumenten

De burgemeester maakt ten behoeve van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) een kopie van het door de vreemdeling overgelegde geldige document voor grensoverschrijding alsmede een kopie van de door de vreemdeling overgelegde originele brondocumenten (zoals geboorteakte en de huwelijksakte).

De kopieën van deze bescheiden dienen te worden gewaarmerkt.

Kopiëren van het ondertekende aanvraagformulier

De burgemeester maakt ten behoeve van de vreemdeling een kopie van de pagina van het aanvraagformulier waarop de persoonsgegevens van de aanvrager staan vermeld, alsmede diens handtekening. Deze kopie wordt gewaarmerkt en vervolgens overhandigd aan de vreemdeling.

Verzenden van stukken naar de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)

De burgemeester draagt zorg voor het doorzenden van de aanvraag naar de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).

Hij zendt onder meer de volgende bescheiden naar de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND); het originele aanvraagformulier (inclusief de vereiste bijlagen (denk hierbij aan de originele relatieverklaring of de bewustverklaring au pair), de set gewaarmerkte kopieën van het document voor grensoverschrijding en de overgelegde brondocumenten, een kopie van het betalingsbewijs leges en de ingevulde checklist.

Uitreiken van het verblijfsdocument

De burgemeester van de gemeente waar de vreemdeling woon- of verblijfplaats heeft roept de vreemdeling op voor het in ontvangst nemen van het verblijfsdocument.

Het verblijfsdocument wordt alleen in persoon aan de vreemdeling uitgereikt, tegen afgifte van een ontvangstbewijs (Model M76) en - voorzover sprake is van een aanvraag tot wijziging van de verblijfsvergunning - tegen inlevering van het oude verblijfsdocument of tegen overlegging van (een kopie van) een proces-verbaal van aangifte van vermissing van het oude verblijfsdocument. De burgemeester ziet erop toe dat de vreemdeling in persoon, en bij minderjarigheid in bijzijn van zijn wettelijk vertegenwoordiger, het verblijfsdocument in ontvangst neemt. De burgemeester zendt het door de vreemdeling ondertekend ontvangstbewijs (Model M76) naar het Bureau Documenten van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).

Algemene informatie verschaffen

Naast bovengenoemde specifieke handelingen verschaft de burgemeester beleidsarme algemene informatie aan de vreemdeling.

B

Paragraaf B1/4.1.2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt als volgt te luiden:

4.1.2 Leges

Ingevolge artikel 24, tweede lid, Vreemdelingenwet is de vreemdeling leges verschuldigd voor de afdoening van een aanvraag in door de Minister te bepalen gevallen en volgens door die Minister te geven regels. Tevens kan de Minister bepalen dat de vreemdeling voor de afgifte van documenten waaruit het rechtmatig verblijf blijkt leges verschuldigd is.

De Minister heeft van deze bevoegdheden gebruik gemaakt bij de artikelen 3.34 en 3.34a tot en met i, Voorschrift Vreemdelingen.

Ter zake van de afdoening van een aanvraag worden leges geheven:

• tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd;

• tot het wijzigen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd;

• tot het verlengen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd;

• tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd.

De vreemdeling is leges verschuldigd per aanvraag. Indien de vreemdeling tegelijkertijd twee of meer aanvragen indient, worden daarom evenzo vaak leges geheven. De leges zijn verschuldigd ongeacht de beslissing op de aanvraag. Indien de leges niet worden voldaan, wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld (artikel 24, tweede lid, Vreemdelingenwet).

Indien een ouder, althans wettelijk vertegenwoordiger, één aanvraag indient (mede) ten behoeve van een of meer minderjarige vreemdelingen, wordt het totaal van de per vreemdeling verschuldigde leges ineens geheven.

De leges ter zake van de afdoening van de aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd van vreemdelingen die in het bezit zijn van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor hetzelfde verblijfsdoel als waarvoor de verblijfsvergunning wordt aangevraagd, bedragen € 188.

De leges ter zake van de afdoening van de aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd van vreemdelingen die niet over een mvv beschikken, van vreemdelingen die een mvv hebben voor een ander verblijfsdoel dan waarvoor de reguliere verblijfsvergunning wordt aangevraagd en van vreemdelingen die om wijziging van de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd vragen, zijn afhankelijk van het beoogde verblijfsdoel. De leges bedragen voor:

• gezinshereniging en gezinsvorming € 830;

• familiebezoek € 830;

• arbeid € 433;

• kennismigrant € 331;

• studie € 433;

• uitwisseling en au pair € 433;

• een gezinslid en een in Nederland geboren kind € 188;

• de overige verblijfsdoelen € 331.

Gezinshereniging of gezinsvorming

Voor het afdoen van aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier met het oog op gezinshereniging of gezinsvorming kunnen twee legestarieven van toepassing zijn, een tarief van € 830 en een tarief van € 188. Het tarief van € 188 voor een gezinslid is van toepassing indien meerdere aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor gezinshereniging of gezinsvorming voor verblijf bij dezelfde hoofdpersoon, gelijktijdig worden ingediend. Zo is in het geval dat twee of meer vreemdelingen gelijktijdig een aanvraag indienen tot het verlenen van een verblijfsvergunning met het oog op gezinshereniging of gezinsvorming met een in Nederland verblijvende persoon, één van de aanvragers het tarief van € 830 verschuldigd en betalen de andere aanvragers het gezinstarief van € 188. In het geval dat één of meer vreemdelingen gelijktijdig met de vreemdeling, bij wie zij in Nederland in het kader van gezinshereniging of gezinsvorming willen verblijven, een aanvraag indienen tot het verlenen van een verblijfsvergunning in het kader van gezinshereniging of gezinsvorming, betalen zij het tarief voor een gezinslid van € 188. De vreemdeling, bij wie deze gezinsleden verblijf beogen, betaalt het tarief conform het door hem beoogde verblijfsdoel.

Voor het afdoen van aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd aan in Nederland uit een ouder, die in het bezit is van een verblijfsvergunning, geboren kinderen is eveneens een legesbedrag van € 188 verschuldigd.

Artikel 8 EVRM

Een vreemdeling die een aanvraag indient tot het verlenen van een verblijfsvergunning onder een beperking verband houdend met gezinshereniging of gezinsvorming, kan desgevraagd ontheven worden van de verplichting om de voor het afdoen van de aanvraag verschuldigde leges te betalen. Voorwaarde om voor vrijstelling in aanmerking te komen, is dat hij een gerechtvaardigd beroep doet op artikel 8 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM). Ten behoeve van ontheffing van het legesvereiste wordt een beroep op artikel 8 EVRM gerechtvaardigd geacht indien verblijf in het kader van gezinshereniging of gezinsvorming wordt beoogd. De hoofdpersoon bij wie de vreemdeling verblijf beoogt, dient door middel van het overleggen van bewijsstukken omtrent zijn financiële situatie aan te tonen dat hij niet over middelen kan beschikken om de leges te voldoen en dat hij de afgelopen drie jaren alles in het werk heeft gesteld om over de vereiste middelen te kunnen beschikken. Tevens dient hij aannemelijk te maken dat hij op korte termijn noch zelf zal kunnen beschikken over de middelen om de leges te voldoen, noch deze kan verwerven bij personen in zijn naaste omgeving waarvan redelijkerwijs kan worden verwacht dat deze de vergoeding voor de belanghebbende betalen, zoals de partner, familieleden of andere in aanmerking komende derden.

Het onvermogen met betrekking tot legesbetaling dient bij de indiening van de aanvraag te worden aangetoond aan de hand van bewijsstukken. De vreemdeling dient te overleggen een verklaring omtrent inkomen en vermogen op grond van artikel 25 van de Wet op de rechtsbijstand, ten behoeve van de hoofdpersoon bij wie de vreemdeling verblijf beoogt, afgegeven door de gemeente waar de hoofdpersoon zijn woon- of verblijfplaats heeft. Daarnaast dient de vreemdeling bewijsstukken te overleggen met betrekking tot de inspanningen van hemzelf en van de hoofdpersoon die de afgelopen drie jaar zijn verricht om financiële middelen te verwerven. Ook dient de vreemdeling aannemelijk te maken dat noch hij noch de hoofdpersoon op korte termijn in het bezit zullen raken van financiële middelen waarmee de verschuldigde leges kunnen worden voldaan, waarbij ook aannemelijk moet worden gemaakt dat daartoe evenmin een beroep gedaan kan worden op familieleden of in aanmerking komende derden.

Indien niet alle bovengenoemde stukken bij de aanvraag worden overgelegd, wordt geen herstel verzuim geboden ter aanvulling van ontbrekende stukken en heeft de vreemdeling niet aangetoond niet aan de legesverplichting te kunnen voldoen. De vreemdeling wordt dan in de gelegenheid gesteld de leges alsnog te voldoen. Zie daarvoor de procedure zoals beschreven in B1/4.1.2.1. Indien de leges niet worden voldaan, ook niet dan nadat hem herstel verzuim is geboden, wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld.

Indien voornoemde stukken zijn overgelegd en de beoordeling ervan tot het oordeel leidt dat de vreemdeling, ook niet met behulp van derden, in staat is, noch op korte termijn in staat zal zijn, om de verschuldigde leges te voldoen, wordt de aanvraag in behandeling genomen zonder dat de vreemdeling leges is verschuldigd.

Ook geldt de mogelijkheid van vrijstelling van leges in het geval van een aanvraag tot het verlengen van de verblijfsvergunning van de vreemdeling die verblijf heeft onder de beperking “uitoefenen van het gezinsleven conform artikel 8 EVRM” en die bij de aanvraag om het verlengen van de verblijfsvergunning aantoont dat hij vanaf de datum van het verlenen van de verblijfsvergunning alles in het werk heeft gesteld om over voldoende middelen te beschikken.

Kennismigranten en arbeid

De leges ter zake van de afdoening van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd als kennismigrant bedragen € 331. Voor alle verblijfsdoelen in het kader van arbeid, zoals genoemd in B5, zijn leges ad € 433 verschuldigd.

Artikel 8 Remigratiewet

Vreemdelingen die in aanmerking komen voor de terugkeeroptie op grond van artikel 8 van de Remigratiewet zijn € 30 verschuldigd ter zake van de afdoening van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier. Het maakt daarbij geen verschil of zij in aanmerking komen voor verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde of onbepaalde tijd.

Betaald werk vakanties

Met Australië, Canada en Nieuw Zeeland zijn afspraken gemaakt over betaald werk vakanties van jongeren over en weer in het kader van uitwisseling (Working Holiday Scheme en Working Holiday Programme). Zie B7/3.

Ter afdoening van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning in het kader van een betaald werk vakantie onder een beperking verband houdend met uitwisseling geldt een legesbedrag van € 30.

Dit geldt uitsluitend voor jongeren met de nationaliteit van Australië, Canada of Nieuw Zeeland.

Deze regeling geldt niet indien een zodanige jongere anders dan voor een betaald werk vakantie een verblijfsvergunning aanvraagt.

Tevens zijn afspraken gemaakt met Canada over in Nederland te volgen stages door Canadese jongeren in het kader van een uitwisselingsprogramma voor werkende jongeren (Young Workers Exchange Programme). Zie B5/5. Ter afdoening van een vraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning in het kader van het uitwisselingsprogramma voor werkende jongeren (Young Workers Exchange Programme) geldt eveneens een legesbedrag van € 30.

EU/EER

Ter zake van de afdoening van een aanvraag tot toetsing aan het gemeenschapsrecht en afgifte van het daaraan verbonden verblijfsdocument door een onderdaan van een Lidstaat van de Europese Unie dan wel Europese Economische Ruimte of een onderdaan van de Zwitserse Bondsstaat worden leges geheven ter hoogte van totaal € 30. Dat geldt zowel in geval afgifte van een zodanig verblijfsdocument wordt gewenst als in geval verlenging van een zodanig reeds afgegeven verblijfsdocument wordt verlangd.

Onbepaalde tijd

De leges ter zake van de afdoening van de aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd bedragen € 201 voor zowel gemeenschapsonderdanen als niet-gemeenschapsonderdanen.

Vrijstellingen

De volgende categorieën vreemdelingen zijn vrijgesteld van de verplichting om leges te voldoen ter afdoening van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning. Het betreft niet-geprivilegieerd militair en niet-geprivilegieerd burgerpersoneel, alsmede slachtoffers van mensenhandel en hun minderjarige kinderen die feitelijk tot het gezin behoren en daartoe reeds in het land van herkomst feitelijk behoorden en die onder het gezag van de hoofdpersoon staan. Tevens zijn vrijgesteld vreemdelingen die blijkens een schriftelijke verklaring van de Minister in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning in het kader van het buiten de schuld van de vreemdeling niet kunnen vertrekken uit Nederland, dan wel voor een verblijfsvergunning voor een ander verblijfsdoel dan genoemd artikel 3.4, eerste lid, Vreemdelingenbesluit. Daarnaast zijn vreemdelingen die op grond van richtlijn 2001/55 EG de status van tijdelijk beschermde hebben ontheven van de legesplicht in het geval deze vreemdeling een aanvraag doet tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor het verrichten van arbeid in loondienst of arbeid als zelfstandige.

Verlenging

De leges ter zake van de afdoening van de aanvraag tot het verlengen van de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd bedragen € 188, ongeacht de gevraagde duur van de verlenging en ongeacht de leeftijd van de vreemdeling. De leges ter zake van de afdoening van de aanvraag tot het verlengen van de verblijfsvergunning regulier voor studie bedragen € 52. De leges bedragen € 52 in het geval van gelijktijdig ingediende aanvragen tot het verlengen van de verblijfsvergunning voor gezinshereniging of gezinsvorming. In het geval dat twee of meer vreemdelingen gelijktijdig een aanvraag indienen tot het verlengen van een verblijfsvergunning met het oog op gezinshereniging of gezinsvorming met een in Nederland verblijvende persoon, moet één van de aanvragers het standaard tarief van € 188 voor een verlengingsaanvraag betalen en betalen de andere aanvragers het gezinstarief van € 52. In het geval dat één of meer vreemdelingen gelijktijdig met de vreemdeling, bij wie zij in Nederland in het kader van gezinshereniging of gezins-vorming verblijven, een aanvraag indienen tot het verlengen van een verblijfsvergunning in het kader van gezinshereniging of gezinsvorming, betalen zij tarief van € 52. De vreemdeling, bij wie deze gezinsleden verblijf hebben, betaalt het standaard tarief van € 188 voor het afdoen van een verlengingsaanvraag.

Cumulatie van legesheffingen

Indien gelijktijdig aanvragen worden gedaan tot het verlengen en het wijzigen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, zijn ter afdoening van de aanvraag tot het verlengen van de vergunning geen leges verschuldigd, zodat dan slechts ter afdoening van de aanvraag tot het wijzigen van de vergunning leges zijn verschuldigd.

Daarbij wordt gedacht aan gevallen waarin de wijziging zinloos zou zijn als niet tevens tot verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning zou worden overgegaan, met name aan het einde van de looptijd van de vergunning. In die gevallen wordt een cumulatieve legesheffing ter afdoening van twee aanvragen die met hetzelfde verband houden, namelijk voortzetting van het verblijf, maar voor een gewijzigd doel, onwenselijk geacht.

Deze regeling is vooral getroffen met het oog op vreemdelingen die behoren tot de groep van al dan niet mishandelde vrouwen dan wel slachtoffers van mensenhandel, die vragen om verlenging van hun verblijfsvergunning en gelijktijdig tevens om wijziging in ‘voortgezet verblijf’. Deze regeling is echter niet tot die beide groepen beperkt.

Tevens kan worden gedacht aan bijvoorbeeld studenten, die wijziging vragen van „de voorbereiding op studie„ in „het volgen van studie„ of in „arbeid in loondienst„, voor verblijf in het kader van gezinsvorming of „voortgezet verblijf„.

Indien gelijktijdig aanvragen worden gedaan tot het verlengen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd en het verlenen van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd regulier, zijn ter afdoening van de aanvraag tot het verlengen van de vergunning geen leges verschuldigd, zodat dan slechts ter afdoening van de aanvraag voor het verlenen van de verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd leges zijn verschuldigd.

Indien echter op de datum van ontvangst van de gelijktijdige aanvragen de vergunning, waarvan verlenging wordt gevraagd, nog een jaar of meer geldig is, geldt deze regeling niet. De termijn waartegen verlenging dient plaats te vinden bedraagt immers als hoofdregel een jaar. Op een dergelijke termijn kan bezwaarlijk worden gesproken van cumulatie van legesheffingen.

In de situatie dat een vreemdeling, aan wie verblijf is toegestaan voor verblijf bij partner, met die partner in het huwelijk is getreden, kan redelijkerwijs niet van een wijziging (van het verblijfsdoel) worden gesproken en behoeft geen aanvraag om wijziging te worden gedaan, ter afdoening waarvan leges zouden zijn verschuldigd. Daarom is deze regeling evenmin in die situatie van toepassing. In dergelijke gevallen wordt het huwelijk uiteraard wel geregistreerd in het informatiesysteem van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en wordt bij de afgifte van het nieuwe verblijfsdocument wel als beperking verblijf bij echtgenoot vermeld.

C

Paragraaf B1/4.1.2.1 Vreemdelingencirculaire 2000 komt als volgt te luiden:

4.1.2.1 Procedure leges

Procedure bij aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd of tot het wijzigen van de verblijfsvergunning

Bij het in ontvangst nemen van de aanvraag tot het verlenen of het wijzigen van een verblijfsvergunning bepaalt de burgemeester de voor de aanvraag geldende leges. De vreemdeling wordt in de gelegenheid gesteld de verschuldigde leges per kas of per pin ter plekke aan de kas te voldoen. De vreemdeling dient het verschuldigde bedrag in één keer te voldoen. Betaling in termijnen is niet mogelijk. Na betaling van het verschuldigde bedrag ontvangt de vreemdeling een betalingsbewijs.

Indien de vreemdeling het verschuldigde legesbedrag niet ter plekke per kas of per pin heeft voldaan, zendt de burgemeester de aanvraag onverkort door naar de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) onder vermelding van het feit dat de leges nog niet zijn voldaan.

Indien de vreemdeling de leges niet heeft voldaan bij de burgemeester, worden de leges alsnog geïnd door KPMG, welke organisatie ten behoeve van de Minister administratieve ondersteuning verleent bij de inning van de leges.

Op grond van de door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) verstrekte gegevens wordt vervolgens door KPMG binnen drie werkdagen een factuur met een acceptgiro vervaardigd die aan de vreemdeling wordt toegezonden. Deze factuur betreft tevens de ontvangstbevestiging van de aanvraag.

De aanvrager wordt daarbij een termijn gesteld van vier weken om het legesbedrag te voldoen. Indien hij de leges na ommekomst van deze periode niet heeft betaald, dan wordt een aanmaning om binnen twee weken alsnog te betalen toegezonden. Deze aanmaning (door KPMG) geldt als het bieden van gelegenheid tot herstel van verzuim. Indien een vreemdeling in de loop van de procedure een aanvraag indient tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor een ander verblijfsdoel, dienen opnieuw leges te worden betaald.

Nadat KPMG aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) heeft bericht dat voor de desbetreffende aanvraag de volledige leges zijn ontvangen, wordt de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd of tot wijziging van de verblijfsvergunning ter hand genomen, mits aan de overige voorwaarden voor het in behandeling nemen van de aanvraag wordt voldaan.

Indien de verschuldigde leges ter afdoening van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd of tot het wijzigen van de verblijfsvergunning regulier niet of onvolledig zijn betaald, meldt KPMG dit aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) na het verstrijken van de betalingstermijn.

Indien de vreemdeling in bewaring is gesteld en een aanvraag indient, worden met het oog op de efficiënte afdoening van de aanvraag geen leges geheven. Zie voor de procedure terzake van het indienen van een aanvraag in de situatie waarin de vreemdeling in bewaring is gesteld A3/3.8.3 en B1/4.1.1.3. Op de aanvraag wordt onverwijld beslist, opdat – indien de aanvraag niet wordt ingewilligd – de feitelijke uitzetting doorgang kan vinden.

In gevallen waarin – na een voor de vreemdeling onaantastbaar geworden (ongunstige) beschikking – een aanvraag wordt gedaan om alsnog een voor de vreemdeling gunstige beschikking te verkrijgen, is sprake van een nieuwe aanvraag in de zin van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht, terzake waarvan (wederom) leges zijn verschuldigd.

De aanzegging tot legesbetaling valt niet onder het beschikkingsbegrip. Tegen de beschikking tot buitenbehandelingstelling van de aanvraag, die volgt als geen leges worden voldaan, kan een bezwaarschrift worden ingediend.

Procedure legesinning mvv

Over de legesinning in het geval van aanvragen tot het verlenen van een mvv zijn door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) afspraken gemaakt met het ministerie van Buitenlandse Zaken. De leges voor het behandelen van een mvv-aanvraag worden geheven namens de minister van Buitenlandse Zaken en zijn opgenomen in de Regeling op de Consulaire Tarieven. De afspraken houden in dat de voor het behandelen van een mvv-aanvraag verschuldigde leges door de vreemdeling gestort of overgeboekt worden op een rekeningnummer van de IND in Nederland. De IND verrekent de ontvangen legesbedragen met het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Tevens wordt in het kader van een verzoek om advies aan de referent van de vreemdeling, ten behoeve van wie een positief advies is afgegeven, de mogelijkheid geboden om de leges die verschuldigd zijn voor de door de vreemdeling in te dienen mvv-aanvraag, te voldoen. Als de referent niet bereid is de leges te voldoen, dient de vreemdeling in het kader van de aanvraagprocedure voor het verlenen van een mvv de verschuldigde leges op de bovenomschreven wijze te voldoen.

In het kader van verblijf als kennismigrant wordt, in het kader van een verzoek om advies ten behoeve van het verlenen van een mvv aan een vreemdeling die verblijf als kennismigrant beoogt, met het oog op een snelle procedure aan referenten de mogelijkheid van betaling door middel van automatische incasso geboden. De referent is niet gehouden om in het kader van een adviesprocedure de leges voor de mvv-aanvraag te voldoen ten behoeve van een vreemdeling, nu de mvv-aanvraag formeel nog niet is ingediend en deze leges door de vreemdeling zelf verschuldigd zijn.

Procedure bij aanvraag tot verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning regulier en bij aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd.

De aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning regulier wordt rechtstreeks naar de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) gezonden. De aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd wordt eveneens rechtstreeks naar de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) gezonden.

Het innen van de leges geschiedt door KPMG, welke organisatie ten behoeve van de Minister administratieve ondersteuning verleent bij de inning van de legesgelden. Op grond van de door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) verstrekte gegevens wordt vervolgens door KPMG binnen drie werkdagen een factuur met een acceptgiro vervaardigd die aan de vreemdeling wordt toegezonden.

Deze factuur betreft tevens de ontvangstbevestiging van de aanvraag.

De aanvrager wordt daarbij een termijn gesteld van vier weken om het legesbedrag te voldoen. Indien hij de leges na ommekomst van deze periode niet heeft betaald, dan wordt door KPMG een aanmaning gestuurd om binnen twee weken alsnog te betalen. Deze aanmaning geldt als het bieden van gelegenheid tot herstel van verzuim.

Nadat KPMG aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) heeft bericht dat voor de betreffende aanvraag de volledige leges zijn ontvangen, wordt de aanvraag tot verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning regulier of tot verlening van een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd ter hand genomen, mits aan de overige voorwaarden voor het in behandeling nemen van de aanvraag wordt voldaan.

Indien de verschuldigde leges ter afdoening van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd of tot het verlengen van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd niet of niet volledig zijn betaald, meldt KPMG dit aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) na het verstrijken van de betalingstermijn.

Indien de vreemdeling in bewaring is gesteld en een aanvraag indient, worden met het oog op de efficiënte afdoening van de aanvraag geen leges geheven. Zie voor de procedure terzake van het indienen van een aanvraag in de situatie waarin de vreemdeling in bewaring is gesteld A3/3.8.3 en B1/4.1.1.3. Op de aanvraag wordt onverwijld beslist, opdat – indien de aanvraag niet wordt ingewilligd – de feitelijke uitzetting doorgang kan vinden.

In gevallen waarin – na een voor de vreemdeling onaantastbaar geworden (ongunstige) beschikking – een aanvraag wordt gedaan om alsnog een voor de vreemdeling gunstige beschikking te verkrijgen, is sprake van een nieuwe aanvraag in de zin van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht, ter zake waarvan (wederom) leges zijn verschuldigd.

De aanzegging tot legesbetaling valt niet onder het beschikkingsbegrip. Tegen de beschikking tot buitenbehandelingstelling van de aanvraag, die volgt als geen leges worden voldaan, kan een bezwaarschrift worden ingediend.

D

Paragraaf B4/2.6.2 komt als volgt te luiden:

2.6.2 Doelgroep en verblijfsvoorwaarden

De vreemdeling die naast de Nederlandse nationaliteit tevens een vreemde nationaliteit bezat, en die met het oog op remigratie op grond van de Remigratiewet, afstand heeft gedaan van de Nederlandse nationaliteit, kan een vergunning tot verblijf worden verleend, indien de vreemdeling de volgende bescheiden overlegt:

a. een verklaring van de SVB die er toe strekt dat in beginsel positief zal worden beslist op de aanvraag om remigratievoorzieningen, mits afstand wordt gedaan van de Nederlandse nationaliteit;

b. een afschrift van de verklaring van afstand van de Nederlandse nationaliteit en een verklaring van de ambtenaar burgerzaken dat de afstandsverklaring is ontvangen.

De aanvraag wordt niet afgewezen wegens het ontbreken van een machtiging tot voorlopig verblijf, het ontbreken van voldoende zelfstandige middelen van bestaan, de openbare orde of de nationale veiligheid.

Voor het afdoen van de aanvraag is een bedrag van € 30 aan leges verschuldigd.

De verblijfsvergunning wordt verleend onder de beperking ‘wedertoelating’. Bij de verlening wordt de arbeidsmarktaantekening gesteld ‘Arbeid vrij toegestaan. Een tewerkstellingsvergunning is niet verplicht’. In het paspoort wordt de aantekening geplaatst ‘in afwachting van remigratievoorzieningen’.

De vergunning wordt verleend voor de duur van ten hoogste zes maanden of zoveel korter als het daadwerkelijke vertrek uit Nederland.

E

Paragraaf B4/2.6.3 komt te luiden:

2.6.3 Verblijfsrechtelijke positie na remigratie: de terugkeeroptie

De verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd (artikel 14 Vreemdelingenwet) kan onder de beperking verband houdende met wedertoelating worden verleend aan de vreemdeling:

a. wiens aanvraag om wedertoelating op grond van de terugkeerregeling op grond van het bepaalde bij en krachtens artikel 8 van de Remigratiewet is ontvangen binnen één jaar na de remigratie uit Nederland met toepassing van de Remigratiewet;

b. die niet eerder gebruik heeft gemaakt van de terugkeerregeling; en

c. die direct voorafgaande aan de remigratie uit Nederland:

1. gedurende een ononderbroken periode van ten minste drie jaren rechtmatig in Nederland verbleef als houder van een verblijfsvergunning asiel of regulier voor bepaalde tijd (artikel 14 of 28 Vreemdelingenwet); of

2. in Nederland op grond van een geldige verblijfsvergunning verbleef als minderjarig kind van een persoon die zelf op grond van de Remigratiewet in aanmerking wordt gebracht voor wedertoelating, voorzover beiden tegelijkertijd uit Nederland zijn geremigreerd en beiden tegelijkertijd om wedertoelating hebben gevraagd;

3. in Nederland op grond van een geldige verblijfsvergunning verbleef als minderjarig kind van de persoon genoemd onder c, sub 1º, met die persoon uit Nederland is geremigreerd op grond van artikel 8 Remigratiewet, binnen een jaar na de remigratie meerderjarig is geworden en die binnen dat jaar om wedertoelating heeft gevraagd.

Bij de berekening van de periode van drie jaren wordt mede betrokken de periode waarin de vreemdeling voor de inwerkingtreding van de Vreemdelingenwet rechtmatig in Nederland verbleef als houder van een vergunning tot verblijf onder beperking op grond van artikel 9 Vreemdelingenwet 1965.

De aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning wordt niet afgewezen op de grond dat de vreemdeling:

a. niet beschikt over een geldige machtiging tot voorlopig verblijf;

b. niet zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan.

Het gevaar voor de openbare orde wordt beoordeeld aan de hand van de maatstaven die zijn aangelegd voor verblijfsbeëindiging (de glijdende schaal; zie B1/2.2.4). Bij de vaststelling van de verblijfsduur wordt betrokken de periode waarin de vreemdeling voor de remigratie uit Nederland, op grond van artikel 8, onder a t/m e dan wel l, Vreemdelingenwet of voor de inwerkingtreding van de Vreemdelingenwet op grond van artikel 9, 9a of 10 Vreemdelingenwet 1965 in Nederland heeft verbleven. Onder strafmaat wordt verstaan de totale duur van de vrijheidsbenemende straffen of maatregelen, met inbegrip van die welke bij al dan niet onherroepelijk geworden uitspraak zijn opgelegd nadat het rechtmatig verblijf in Nederland is beëindigd.

Bij de aanvraag overlegt de vreemdeling, naast een geldig document voor grensoverschrijding, in ieder geval:

a. een afschrift van de beschikking van de Sociale Verzekeringsbank, waarin het recht op de basisvoorzieningen of de remigratievoorzieningen is toegekend en waarin de vertrekdatum is vermeld; en

b. een afschrift van de daarbij behorende bijlage, waaruit de ingangsdatum van de eerder verleende verblijfsvergunning voor een niet-tijdelijk doel en de ononderbroken duur van het eerdere verblijf van de vreemdeling in Nederland blijkt.

Voor het afdoen van de aanvraag is een bedrag van € 30 aan leges verschuldigd.

De verblijfsvergunning wordt verleend onder de beperking ‘wedertoelating’. Bij de verlening wordt de arbeidsmarktaantekening gesteld ‘Arbeid vrij toegestaan. Een tewerkstellingsvergunning is niet verplicht’.

De verblijfsvergunning wordt verleend met een geldigheidsduur die ten minste één maand korter is dan de termijn gedurende welke de vreemdeling op grond van een geldig document voor grensoverschrijding kan terugkeren naar het land door welks autoriteiten het is afgegeven, maar ten hoogste vijf jaren.

Voor de toepassing van artikel 8, eerste lid, onder b, RWN en artikel 19, eerste lid, onder f, Vreemdelingenwet is het verblijfsrecht niet tijdelijk van aard.

F

Paragraaf B4/2.7 komt als volgt te luiden:

2.7 Terugkeeroptie (op grond van artikel 8 Remigratiewet) II

De verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd (artikel 20 Vreemdelingenwet) kan ingevolge artikel 3.92, tweede lid, Vreemdelingenbesluit worden verleend aan de vreemdeling:

a. wiens aanvraag om wedertoelating op grond van het bepaalde bij en krachtens artikel 8 van de Remigratiewet is ontvangen binnen één jaar na de remigratie uit Nederland met toepassing van de Remigratiewet;

b. voorzover die vreemdeling niet eerder gebruik heeft gemaakt van de terugkeerregeling;

c. en die direct voorafgaande aan de remigratie uit Nederland:

1. als Nederlander in Nederland verbleef; of

2. in Nederland verbleef als houder van een verblijfsvergunning asiel of regulier voor onbepaalde tijd (artikel 20 of 33 Vreemdelingenwet), of voor inwerkingtreding van de Vreemdelingenwet, als:

• houder van een vergunning tot vestiging op grond van artikel 10 Vreemdelingenwet 1965;

• toegelaten vluchteling op grond van artikel 10 Vreemdelingenwet 1965;

• houder van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd op grond van artikel 10, tweede lid, Vreemdelingenwet 1965;

• houder van een vergunning tot verblijf zonder beperking op grond van artikel 9 Vreemdelingenwet 1965; of

3. gedurende een ononderbroken periode van ten minste vijf jaren in Nederland verbleef als houder van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd (artikel 14 Vreemdelingenwet), of voor inwerkingtreding van de Vreemdelingenwet als houder van een vergunning tot verblijf onder beperking op grond van artikel 9 Vreemdelingenwet 1965.

De aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning wordt niet afgewezen op de grond dat de vreemdeling:

a. op het moment waarop de aanvraag is ontvangen niet gedurende een tijdvak van vijf jaren aaneengesloten rechtmatig verblijf in Nederland heeft gehad op grond van artikel 8, onder a, c, e dan wel l, Vreemdelingenwet; of

b. niet zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan.

Het gevaar voor de openbare orde wordt beoordeeld aan de hand van de maatstaven die zijn aangelegd voor verblijfsbeëindiging (de glijdende schaal; zie B1/2.2.4). Bij de vaststelling van de verblijfsduur wordt betrokken de periode waarin de vreemdeling voor de remigratie uit Nederland, op grond van artikel 8, onder a t/m e dan wel l, Vreemdelingenwet of voor de inwerkingtreding van de Vreemdelingenwet op grond van artikel 9, 9a of 10 Vreemdelingenwet 1965 in Nederland heeft verbleven. Onder strafmaat wordt verstaan de totale duur van de vrijheidsbenemende straffen of maatregelen, met inbegrip van die welke bij al dan niet onherroepelijk geworden uitspraak zijn opgelegd nadat het rechtmatig verblijf in Nederland is beëindigd.

Bij de aanvraag overlegt de vreemdeling, naast een geldig document voor grensoverschrijding, in ieder geval:

a. een afschrift van de beschikking van de Sociale Verzekeringsbank, waarin het recht op de basisvoorzieningen of de remigratievoorzieningen is toegekend en waarin de vertrekdatum is vermeld; en

b. een afschrift van de daarbij behorende bijlage, waaruit de ingangsdatum van de eerder verleende verblijfsvergunning voor een niet-tijdelijk doel en de ononderbroken duur van het eerdere verblijf van de vreemdeling in Nederland blijkt.

Voor het afdoen van de aanvraag is een bedrag van € 30 aan leges verschuldigd.

G

Paragraaf B9/4 komt te luiden:

9.4 Aangifte door een slachtoffer van mensenhandel

Art. 3.48 Vreemdelingenbesluit:

1. De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 14 van de Wet, kan onder een beperking verband houdend met de vervolging van mensenhandel worden verleend aan de vreemdeling die:

a. slachtoffer-aangever is van mensenhandel, voorzover er sprake is van een strafrechtelijk opsporingsonderzoek of vervolgingsonderzoek naar of berechting in feitelijke aanleg van de verdachte van het strafbare feit waarvan aangifte is gedaan; of

b. getuige-aangever is van mensenhandel, voorzover er sprake is van een strafrechtelijk opsporingsonderzoek of vervolgingsonderzoek naar of berechting in feitelijke aanleg van de verdachte van het strafbare feit waarvan aangifte is gedaan en het verblijf in Nederland van de getuige-aangever naar het oordeel van Onze Minister in het belang van de opsporing of vervolging van de verdachte noodzakelijk is.

2. De aanvraag wordt niet afgewezen op grond van artikel 16, eerste lid, onder c, van de Wet.

De aanvraag wordt niet afgewezen wegens gevaar voor openbare orde indien er sprake is van een inbreuk op de openbare orde die naar oordeel van Onze Minister rechtstreeks verband houdt met het feit waarvan aangifte is gedaan.

Op grond van artikel 17, eerste lid, onder d, Vreemdelingenwet wordt deze aanvraag niet afgewezen wegens het ontbreken van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf.

Op grond van artikel 3.34b, eerste lid, onder a en b, Voorschrift Vreemdelingen en artikel 3.34e, aanhef, onder b en c, Voorschrift Vreemdelingen, zijn het slachtoffer van mensenhandel en de kinderen van het slachtoffer van mensenhandel, geen leges verschuldigd voor het indienen van een daartoe strekkende aanvraag, noch voor het verlengen van een daartoe verleende verblijfsvergunning.

De aanvraag wordt niet afgewezen indien het slachtoffer niet over een paspoort beschikt. Onderwijl dient een paspoort te worden aangevraagd bij de diplomatieke vertegenwoordiging van het land waarvan betrokkene de nationaliteit bezit. Het bepaalde in B1/2.2.2. is vervolgens van toepassing.

H

Paragraaf B9/4.6 komt te luiden:

4.6 Verlenging en voortgezet verblijf

Verlengingsaanvraag

De geldigheidsduur van de verblijfsvergunning kan worden verlengd zolang er sprake is van een strafrechtelijk opsporings- en vervolgingsonderzoek naar of berechting in feitelijke aanleg van de verdachte van het strafbare feit ter zake waarvan aangifte is gedaan. De geldigheid van de verblijfsvergunning wordt niet verlengd indien er geen sprake meer is van een strafrechtelijk opsporings- en vervolgingsonderzoek naar of berechting in feitelijke aanleg van de verdachte van het strafbare feit ter zake waarvan aangifte is gedaan.

De aanvraag om verlenging van de verblijfsvergunning kan rechtstreeks bij de IND-locatie te Zwolle worden ingediend.

Bij de beoordeling van de verlengingsaanvraag dient de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) bij het Openbaar Ministerie na te gaan of er nog sprake is van een strafrechtelijk opsporings- of vervolgingsonderzoek dan wel of de berechting in feitelijke aanleg van de verdachte heeft plaatsgevonden.

De verlengingsaanvraag wordt niet afgewezen op grond van artikel 16, eerste lid, onder c, van de Vreemdelingenwet.

De verlengingsaanvraag wordt niet afgewezen wegens gevaar voor de openbare orde, indien sprake is van een inbreuk op de openbare orde die naar het oordeel van Onze Minister rechtstreeks verband houdt met het feit waarvan aangifte is gedaan.

Op grond van artikel 3.34a, derde lid, onder b Voorschrift Vreemdelingen is het slachtoffer van mensenhandel geen leges verschuldigd.

Indien het slachtoffer van mensenhandel niet over een paspoort beschikt, dient het slachtoffer een paspoort aan te vragen bij de diplomatieke vertegenwoordiging van het land waarvan betrokkene de nationaliteit bezit. Indien blijkt dat betrokkene niet in het bezit kan worden gesteld van een paspoort in verband met weigerachtigheid van de betreffende autoriteiten kan ontheffing van het paspoortvereiste worden verleend (B1/2.2.2).

Voortgezet verblijf

Nadat de grondslag aan de verblijfsvergunning als bedoeld in dit hoofdstuk is komen te ontvallen en de verblijfsvergunning is ingetrokken of de geldigheidsduur ervan is verstreken, dient betrokkene Nederland te verlaten.

Dat is anders indien betrokkene tijdig een aanvraag doet om wijziging van de verblijfsvergunning voor een ander doel en aan de in dat kader gestelde voorwaarden is voldaan. Betrokkene dient dan een wijziging van de vergunning aan te vragen. Het gaat hier om een aanvraag die niet gerelateerd is aan de B9-procedure, bijvoorbeeld verblijf bij partner.

Voorts bestaat de mogelijkheid om een wijziging van de verblijfsvergunning aan te vragen met het oog op voortgezet verblijf wegens klemmende redenen van humanitaire aard, gerelateerd aan de B9-procedure, waarmee dan een beroep wordt gedaan op artikel 3.52 Vreemdelingenbesluit. Een slachtoffer van mensenhandel aan wie voor de duur en in het belang van het strafproces tijdelijk verblijf in Nederland was toegestaan en van oordeel is dat het verblijf dient te worden voortgezet om onaanvaardbare gevolgen bij terugzending te voorkomen, kan een beroep doen op artikel 3.52 Vreemdelingenbesluit.

Art. 3.52 Vreemdelingenbesluit

In andere gevallen dan genoemd in de artikelen 3.50 en 3.51, kan de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 14 van de Wet, onder een beperking verband houdend met voortgezet verblijf worden verleend aan de vreemdeling die rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met e dan wel l, van de Wet heeft gehad en van wie naar het oordeel van Onze Minister wegens bijzondere individuele omstandigheden niet gevergd kan worden dat hij Nederland verlaat.

Slachtoffers die daarop beroep doen, dienen een aanvraag in om wijziging van de verblijfsvergunning onder een beperking verband houdend met ‘voortgezet verblijf’. De aanvraag wordt ingediend bij de burgemeester van de gemeente waar zij woon- of verblijfplaats hebben (middels formulier M35-A).

Voor de afdoening van deze aanvraag om wijziging zijn ingevolge artikel 3.34c, aanhef, Voorschrift Vreemdelingen leges verschuldigd.

Bij de beoordeling van de aanvraag spelen de volgende factoren een belangrijke rol:

• risico van represailles jegens betrokkene en haar of zijn familie en de mate van bescherming daartegen die de autoriteiten in het land van herkomst bereid en in staat zijn te bieden;

• risico van vervolging in het land van herkomst bijvoorbeeld op grond van prostitutie;

• de mogelijkheden van sociale en maatschappelijke herintegratie in het land van herkomst, rekening houdend met specifieke culturele achtergrond en het prostitutieverleden van betrokkene, duurzame ontwrichting van familierelaties, de maatschappelijke opvattingen over prostitutie en het overheidsbeleid terzake.

I

Paragraaf B9/5 komt als volgt te luiden:

5 Procedure ten aanzien van getuige-aangevers

Art. 3.48 Vreemdelingenbesluit

1. De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 14 van de Wet, kan onder een beperking, verband houdend met de vervolging van mensenhandel worden verleend aan de vreemdeling die:

a. slachtoffer-aangever is van mensenhandel, voor zover sprake is van een strafrechtelijk opsporingsonderzoek of vervolgonderzoek naar of berechting in feitelijke aanleg van de verdachte van het strafbare feit waarvan aangifte is gedaan; of

b. getuige-aangever is van mensenhandel, voorzover er sprake is van een strafrechtelijk opsporingsonderzoek of vervolgingsonderzoek naar of berechting in feitelijke aanleg van de verdachte van het strafbare feit waarvan aangifte is gedaan en het verblijf in Nederland van de getuige-aangever naar oordeel van Onze Minister in het belang van de opsporing of vervolging van de verdachte noodzakelijk is.

2. De aanvraag wordt niet afgewezen op grond van artikel 16, eerste lid, onder c, van de Wet.

De aanvraag wordt niet afgewezen wegens gevaar voor de openbare orde indien er sprake is van een inbreuk op de openbare orde die naar het oordeel van Onze Minister rechtstreeks verband houdt met het feit waarvan aangifte is gedaan.

Op grond van artikel 17, eerste lid, onder d Vreemdelingenwet wordt deze aanvraag niet afgewezen wegens het ontbreken van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf.

Op grond van artikel 3.34b, eerste lid, onder a, Voorschrift Vreemdelingen is de vreemdeling die in aanmerking komt voor verlening van een verblijfsvergunning onder een beperking, bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder s, Vreemdelingenbesluit, geen leges verschuldigd.

De aanvraag wordt niet afgewezen indien de getuige-aangever niet over een paspoort beschikt. Onderwijl dient een paspoort te worden aangevraagd bij de diplomatieke vertegenwoordiging van het land waarvan betrokkene de nationaliteit bezit. Het bepaalde in B1/2.2.2. is vervolgens van toepassing.

J

Paragraaf B9/5.6 komt als volgt te luiden:

5.6 Verlenging en voortgezet verblijf

Verlengingsaanvraag

De geldigheidsduur van de verblijfsvergunning kan worden verlengd zolang er sprake is van een strafrechtelijk opsporings- en vervolgingsonderzoek naar of berechting in feitelijke aanleg van de verdachte van het strafbare feit waarvan aangifte is gedaan.

Hierbij is van belang dat het Openbaar Ministerie de aanwezigheid van betrokkene in Nederland noodzakelijk acht. Indien het Openbaar Ministerie de aanwezigheid van betrokkene in Nederland niet van belang acht, wordt de aanvraag om verlenging afgewezen.

De aanvraag om verlenging van de verblijfsvergunning kan rechtstreeks bij de IND-locatie te Zwolle worden ingediend.

De verlengingsaanvraag wordt niet afgewezen op grond van artikel 16, eerste lid, onder c, van de Vreemdelingenwet.

De verlengingsaanvraag wordt niet afgewezen wegens gevaar voor de openbare orde, indien sprake is van een inbreuk op de openbare orde die naar het oordeel van Onze Minister rechtstreeks verband houdt met het feit waarvan aangifte is gedaan.

Op grond van artikel 3.34b, eerste lid onder a, Voorschrift Vreemdelingen is de vreemdeling die in aanmerking komt voor verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder een beperking, bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder s, Vreemdelingenbesluit, geen leges verschuldigd.

Indien de getuige-aangever van mensenhandel niet over een paspoort beschikt, dient de getuige-aangever een paspoort aan te vragen bij de diplomatieke vertegenwoordiging van het land waarvan betrokkene de nationaliteit bezit. Indien blijkt dat betrokkene niet in het bezit kan worden gesteld van een paspoort in verband met weigerachtigheid van de betreffende autoriteiten kan ontheffing van het paspoortvereiste worden verleend (B1/2.2.2).

Voortgezet verblijf

Nadat de grond aan de verblijfsvergunning als bedoeld in dit hoofdstuk is komen te ontvallen dient betrokkene Nederland te verlaten.

Dat is anders indien betrokkene tijdig een aanvraag doet om wijziging van de verblijfsvergunning voor een ander doel en aan de in dat kader gestelde voorwaarden is voldaan. Betrokkene dient dan een wijziging van de vergunning aan te vragen. Het gaat hier om een aanvraag die niet gerelateerd is aan de B9-procedure, bijvoorbeeld verblijf bij partner.

Voorts bestaat de mogelijkheid om een wijziging van de verblijfsvergunning aan te vragen met het oog op voortgezet verblijf wegens klemmende redenen van humanitaire aard, gerelateerd aan de B9-procedure, waarmee dan een beroep wordt gedaan op artikel 3.52 Vreemdelingenbesluit. Een getuige-aangever van mensenhandel aan wie voor de duur en in het belang van het strafproces tijdelijk verblijf in Nederland was toegestaan en van oordeel is dat het verblijf dient te worden voortgezet om onaanvaardbare gevolgen bij terugzending te voorkomen, kan een beroep doen op artikel 3.52 Vreemdelingenbesluit.

Art. 3.52 Vreemdelingenbesluit

In andere gevallen dan genoemd in de artikelen 3.50 en 3.51, kan de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 14 van de Wet, onder een beperking verband houdend met voortgezet verblijf worden verleend aan de vreemdeling die rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met e dan wel l, van de Wet heeft gehad en van wie naar het oordeel van Onze Minister wegens bijzondere individuele omstandigheden niet gevergd kan worden dat hij Nederland verlaat.

Getuige-aangevers die daarop beroep doen, dienen een aanvraag in om wijziging van de verblijfsvergunning onder een beperking verband houdend met ‘voortgezet verblijf’. De aanvraag wordt ingediend bij de burgemeester van de gemeente waar zij woon- of verblijfplaats hebben (middels formulier M35-a).

Voor de afdoening van deze aanvraag om wijziging zijn ingevolge artikel 3.34c, aanhef, Voorschrift Vreemdelingen leges verschuldigd.

Bij de beoordeling van de aanvraag spelen de volgende factoren een belangrijke rol:

• risico van represailles jegens betrokkene en haar of zijn familie en de mate van bescherming daartegen die de autoriteiten in het land van herkomst bereid en in staat zijn te bieden;

• risico van vervolging in het land van herkomst bijvoorbeeld op grond van prostitutie;

• de mogelijkheden van sociale en maatschappelijke herintegratie in het land van herkomst, rekening houdend met specifieke culturele achtergrond en het prostitutieverleden van betrokkene, duurzame ontwrichting van familierelaties, de maatschappelijke opvattingen over prostitutie en het overheidsbeleid terzake.

K

Paragraaf B10/2.6 komt als volgt te luiden:

2.6 Bewijs van rechtmatig verblijf

Om in aanmerking te komen voor bepaalde voorzieningen of verstrekkingen (zoals inschrijving in de Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens, het verkrijgen van een aanvullende uitkering op grond van de Wet werk en bijstand) dienen EU/EER-onderdanen of Zwitserse onderdanen en hun gezinsleden in het bezit te zijn van een document of schriftelijke verklaring (sticker voor verblijfsaantekeningen), waaruit het rechtmatig verblijf blijkt. Op grond van artikel 9 Vreemdelingenwet wordt zo’n document of schriftelijke verklaring afgegeven door de Minister. Ingevolge artikel 3.9, lid 1, Voorschrift Vreemdelingen is de burgemeester van de gemeente waar de vreemdeling woon- of verblijfplaats heeft, bevoegd dit document of deze verklaring af te geven.

Welke documenten, waaruit het rechtmatig verblijf blijkt, aan gemeenschapsonderdanen worden afgegeven en hoe lang deze geldig zijn, is aangegeven in artikel 8.11 en 8.12 Vreemdelingenbesluit.

Art. 8.11 Vreemdelingenbesluit:

1. Een gemeenschapsonderdaan ontvangt op aanvraag een bescheid als bedoeld in artikel 9 van de Wet, waaruit het rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt. Zonodig kunnen daarop voorschriften of beperkingen die volgen uit het gemeenschapsrecht worden aangetekend.

2. Het bescheid wordt afgegeven voor de duur van vijf jaar en wordt telkens met vijf jaren verlengd, behoudens artikel 8.12. Indien het verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan is vervallen, kan het bescheid worden ingenomen.

Art. 8.12 Vreemdelingenbesluit:

1. In afwijking van artikel 8.11, tweede lid, wordt de duur van de termijn waarvoor het bescheid, bedoeld in artikel 9 van de Wet, wordt afgegeven, gesteld op:

a. een tijdvak tenminste gelijk aan de duur van de dienstverrichting, indien de vreemdeling diensten verricht of te zijnen behoeve diensten worden verricht;

b. een tijdvak tenminste gelijk aan de duur van de werkzaamheden, indien de vreemdeling werkzaamheden in loondienst verricht en te verwachten valt dat deze meer dan drie maanden doch minder dan een jaar bedragen;

c. een tijdvak gelijk aan de duur van de gevolgde opleiding, dan wel één jaar indien de opleidingsduur langer is dan een jaar, indien de vreemdeling een beroepsopleiding volgt; of,

d. een tijdvak van zes maanden indien de vreemdeling een werkzoekende is.

2. In afwijking van artikel 8.11, tweede lid, wordt de verlenging van de geldigheidsduur van het bescheid, bedoeld in artikel 9 van de Wet, verleend aan een gemeenschapsonderdaan die op het tijdstip van de verlenging gedurende een jaar onvrijwillig werkloos is, beperkt tot een jaar.

3. In afwijking van artikel 8.11, tweede lid, wordt de geldigheidsduur van het bescheid, bedoeld in artikel 9 van de Wet, verleend overeenkomstig het eerste lid, onder c, telkenmale verlengd met een jaar.

4. In afwijking van artikel 8.11, tweede lid, wordt de geldigheidsduur van het bescheid, bedoeld in artikel 9 van de Wet, verleend overeenkomstig het eerste lid, onder d, telkenmale verlengd met drie maanden, indien de vreemdeling aantoont dat hij nog steeds werkzoekende is en een reële kans maakt om werk te vinden.

5. Dit artikel is niet van toepassing op de geldigheidsduur van het bescheid van een gemeenschapsonderdaan die een onderdaan van België of van Luxemburg is.

Artikel 3.9 Voorschrift Vreemdelingen:

1. Documenten of schriftelijke verklaringen waaruit het rechtmatig verblijf op grond van artikel 8, onder a, b, d, e, f, g – laatstgenoemde twee onderdelen voor zover sprake is van een aanvraag tot het verlenen of wijzigen van een verblijfsvergunning bedoeld in artikel 14 - alsmede i en l van de Wet blijkt, worden verstrekt door de burgemeester van de gemeente waar de vreemdeling woon- of verblijfplaats heeft;

2. (…)

Aan gemeenschapsonderdanen, die op grond van het EG-Verdrag of de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat in Nederland verblijven, kunnen de volgende bescheiden worden afgegeven:

• de sticker verblijfsaantekeningen gemeenschapsonderdanen die in het paspoort of op een inlegvel kan worden afgegeven (bijlage 7h, Voorschrift Vreemdelingen); hieraan zijn geen legeskosten verbonden;

• het document I (bijlage 7a, Voorschrift Vreemdelingen), dat in beginsel vanaf de datum aanvraag wordt afgegeven voor een periode van meer dan drie maanden, maar minder dan een jaar. Voor de afdoening van de aanvraag om toetsing aan het gemeenschapsrecht en afgifte van het daaraan verbonden verblijfsdocument, is een legesbedrag van totaal € 30 verschuldigd;

• het document EU/EER (bijlage 7e, Voorschrift Vreemdelingen), dat in beginsel vanaf de datum afgifte voor een periode van vijf jaren geldig is. Voor de afdoening van de aanvraag om toetsing aan het gemeenschapsrecht en afgifte van het daaraan verbonden verblijfsdocument, is een legesbedrag van totaal € 30 verschuldigd;

• een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd: document II (bijlage 7b, Voorschrift Vreemdelingen) met de aantekening dat de houder tevens houder is van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, die in beginsel vanaf de datum aanvraag wordt afgegeven. Het document dient na vijf jaren verlengd te worden. Voor het in behandeling nemen (=ter afdoening) van een aanvraag om een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd is een legesbedrag van € 201 verschuldigd.

Het is in het belang van EU/EER-onderdanen, Zwitserse onderdanen en hun gezinsleden, dat de burgemeester dit document of deze verklaring zo spoedig mogelijk afgeeft.

L

Paragraaf B10/2.8 komt als volgt te luiden:

2.8 Verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd

Bij de eerste verlenging van het document EU/EER (bijlage 7e Voorschrift Vreemdelingen) bestaat de gelegenheid een aanvraag om een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd in te dienen. Indien de EU/EER-onderdaan of Zwitserse onderdaan op een eerder moment kan aantonen dat hij reeds vijf jaren een verblijfsrecht heeft op grond van artikel 8, aanhef en onder e, Vreemdelingenwet, zonder dat hij in bezit was van een verblijfsdocument, kan hij ook in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd.

Ter zake van de afdoening van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd dient een legesbedrag van € 201 te worden betaald (artikel 3.34g, Voorschrift Vreemdelingen).

Indien wordt voldaan aan de voorwaarden als genoemd in B1, wordt de gemeenschapsonderdaan bij de verlening van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd in het bezit gelaten van het document EU/EER. In plaats van afgifte van een document van het in bijlage 7b Voorschrift Vreemdelingen voorgeschreven model, wordt op het verstrekte document EU/EER de volgende aantekening geplaatst: ‘Tevens houder vergunning regulier onbepaalde tijd’.

De gemeenschapsonderdaan ontvangt – mede vanuit praktisch oogpunt voor de gemeenschapsonderdaan – slechts één document, waarop beide verblijfsstatussen staan aangetekend. Indien het rechtmatig verblijf in de zin van artikel 8, aanhef en onder e, Vreemdelingenwet van rechtswege verloren gaat, kan na inname het verstrekte verblijfsdocument alsnog (in dat geval kosteloos) een document van het in bijlage 7b Voorschrift Vreemdelingen voorgeschreven model worden afgegeven.

Indien de gemeenschapsonderdaan ervoor kiest om in het bezit te worden gesteld van twee aparte verblijfsdocumenten (een document II en EU/EER), kan hij daartoe een verzoek indienen. Voor de afgifte van deze documenten worden geen extra leges geheven, dat wil zeggen bovenop de reeds geheven € 201 en € 30 ter afdoening van de aanvragen en afgifte van de verblijfsdocumenten.

Er kunnen zich twee situaties voordoen:

• De gemeenschapsonderdaan die in het bezit is van een document EU/EER doet een aanvraag (en komt in aanmerking) voor een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd. Deze kan, indien hij daartoe een aanvraag indient, in het bezit worden gesteld van een document II, na betaling van de leges ter afdoening van de aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd (€ 201).

• De gemeenschapsonderdaan is in het bezit van een document EU/EER, waarop is aangetekend dat hij tevens houder is van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd. Dit document kan, indien het vernieuwd moet worden (of wanneer de gemeenschapsonderdaan zich anderszins tussentijds meldt) op verzoek worden omgewisseld voor twee aparte documenten.

Ingevolge artikel 115, vijfde lid, Vreemdelingenwet wordt een toelating krachtens artikel 10, tweede lid, Vreemdelingenwet (oud) aangemerkt als een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 20 Vreemdelingenwet. Als gevolg daarvan worden houders van een zogenoemd C-document beschouwd als houders van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd.

Ten aanzien van de gronden tot weigering van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd gelden voor bovengenoemde vreemdelingen – uitgezonderd Belgen en Luxemburgers – de voor vreemdelingen in het algemeen terzake geldende bepalingen van artikel 21 Vreemdelingenwet (zie B1 Vreemdelingencirculaire).

Een gemeenschapsonderdaan is niet verplicht om een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd – een verblijfstitel op grond van nationale wetgeving – aan te vragen. De Nederlandse regelgeving verbindt echter aan een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd onder zekere omstandigheden meer rechten en garanties dan het aan het Gemeenschapsrecht ontleende verblijfsrecht, met name wanneer een gemeenschapsonderdaan op een gegeven moment in strijd met de beperkingen als genoemd in het EG-Verdrag en de Richtlijnen hier te lande verblijft (zoals publieke middelen, openbare orde) of de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat.

Het is de keuze van een gemeenschapsonderdaan of van dit nationaal recht gebruik gemaakt wordt, met betaling van de daarvoor verschuldigde legeskosten.

M

Paragraaf B10/2.10 komt als volgt te luiden:

2.10 Matrix

Om een vereenvoudigd inzicht te verkrijgen welk verblijfsdocument wordt afgegeven en welke situatie kan leiden tot verblijfsbeëindiging is een matrix bijgevoegd. Benadrukt wordt hierbij dat deze matrix niet als vervanging dient voor deze tekst, maar slechts als een aanvullend hulpmiddel mag worden gebruikt!

Categorie

Middelen (al dan niet uit arbeid) zes maanden of minder beschikbaar

(Sticker= Sticker Verblijfsaantekeningen voor gemeenschapsonderdanen)

Middelen (al dan niet uit arbeid) voor meer dan drie maanden, maar minder dan één jaar beschikbaar

Middelen (al dan niet uit arbeid) voor één jaar of meer beschikbaar

(Meer dan aanvullend) Beroep op de publieke middelen

(Actuele) Bedreiging van de openbare orde

(hiermee wordt in deze matrix ook bedoeld nationale veiligheid)

Werkzoekenden

Sticker met een geldigheidsduur van maximaal zes maanden. Kan met drie maanden verlengd worden zolang reëel uitzicht op werk, mits nog steeds voldoende middelen.

Zie economisch actieven.

Zie economisch actieven.

Bij een beroep op de publieke middelen vervalt verblijfsrecht.

Bij een (actuele) bedreiging van de openbare orde vervalt verblijfsrecht.

      

Economisch actieven

Sticker met een geldigheidsduur van maximaal zes maanden.

Reële en daadwerkelijke arbeid: Document I voor de duur van de werkzaamheden; leges € 30

Reële en daadwerkelijke arbeid: Document EU/EER voor vijf jaren; leges € 30

Een meer dan aanvullend beroep op de publieke middelen kan gevolgen hebben voor verblijfsrecht, ingevolge vrijwillige werkloosheid.

Bij een actuele bedreiging van de openbare orde vervalt verblijfsrecht (ook algemene regels inzake openbare orde in beschouwing nemen).

      

Economisch niet-actieven

Sticker met en geldigheidsduur van maximaal zes maanden

Tenminste Wwb-norm desbetreffende categorie. Document EU/EER voor vijf jaren met de aantekening: beroep op de publieke middelen kan gevolgen hebben voor het verblijfsrecht; leges € 30

Tenminste Wwb-norm desbetreffende categorie. Document EU/EER voor vijf jaren met de aantekening: beroep op de publieke middelen kan gevolgen hebben voor het verblijfsrecht; leges € 30

Bij een beroep op de publieke middelen vervalt verblijfsrecht.

Bij een actuele bedreiging van de openbare orde vervalt verblijfsrecht (ook algemene regels inzake openbare orde in beschouwing nemen).

      

Studenten

Sticker met een geldigheidsduur van maximaal zes maanden

Document EU/EER voor ten hoogste één jaar met de aantekening: beroep op de publieke middelen kan gevolgen hebben voor het verblijfsrecht; leges €30

Document EU/EER voor ten hoogste één jaar met de aantekening: beroep op de publieke middelen kan gevolgen hebben voor het verblijfsrecht; leges €30

Bij een beroep op de publieke middelen vervalt verblijfsrecht.

Bij een actuele bedreiging van de openbare orde vervalt verblijfsrecht (ook algemene regels inzake openbare orde in beschouwing nemen).

      

EU/EER-onderdaa of Zwitserse onderdaan die geen verblijfsrecht kan ontlenen aan het EG-Verdrag of de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat

Sticker met een geldigheidsduur van maximaal drie maanden (zie echter werkzoekenden)

Beschikt niet zelfstandig over middelen. Normale toelatingsbeleid Vc van toepassing. Document I voor ten hoogste één jaar met de aantekening: arbeid vrij toegestaan; TWV niet vereist. Leges € 30. Anders sticker6 (zie werkzoekenden)

Beschikt niet zelfstandig over middelen. Normale toelatingsbeleid Vc van toepassing Document I voor ten hoogste één jaar met de aantekening: arbeid vrij toegestaan; TWV niet vereist. Leges € 30 Anders sticker6 (zie werkzoekenden)

Normale regels voor (niet) verlening verblijfsvergunning van toepassing. Document I wordt zonodig ingetrokken, dan wel niet verlengd.

Algemene regels inzake openbare orde onverkort van toepassing.

      

Verlenging Document EU/EER na vijf jaren: Op moment verlenging niet werkloos of 12 maanden of minder onvrijwillig werkloos.

Document EU/EER voor vijf jaren (leges € 30)

Document EU/EER voor vijf jaren (leges € 30)

Document EU/EER voor vijf jaren (leges € 30)

Een beroep op de publieke middelen geen enkel gevolg voor het verblijfsrecht, zolang er geen sprake is van vrijwillige werkloosheid.

Een actuele bedreiging van de openbare orde kan gevolgen hebben voor verblijfsrecht (ook algemene regels inzake openbare orde in beschouwing nemen).

      

Verlenging Document EU/EER na vijf jaren: Op moment verlenging meer dan 12 maanden onvrijwillig werkloos

Document I voor één jaar (leges € 30)

Document I voor één jaar (leges € 30). Indien geen arbeid wordt verricht, maar wel zelfstandig over tenminste Wwb-norm desbetreffende categorie wordt beschikt, dan naar economisch niet-actief (leges € 30).

Indien geen arbeid wordt verricht, maar wel zelfstandig over tenminste Wwb-norm desbetreffende categorie wordt beschikt, dan naar economisch niet-actief (leges € 30).

Een beroep op de publieke middelen heeft geen enkel gevolg voor het verblijfsrecht. Het Document I voor één jaar wordt na dit jaar niet verlengd, indien een meer dan aanvullend beroep op de publieke middelen wordt gedaan. Indien niet

Een actuele bedreiging van de openbare orde kan gevolgen hebben voor verblijfsrecht. Dit is (mede) afhankelijk van algemene regels inzake ontzegging voortgezet verblijf en ongewenst verklaring.

    

wordt voldaan aan een ander verblijfsdoel wordt aanvraag afgewezen.

 

Gezinsleden: Zijn ook gemeenschapsonderdanen. Verblijfsrecht is afhankelijk van hoofdpersoon. Niet EU/EER-onderdanenof Zwitserse onderdanen worden in bezit gesteld van een document I, met een geldigheidsduur gelijk aan de geldigheidsduur van het document EU/EER van de hoofdpersoon. Onderbreking verblijf: Bij een verblijfsonderbreking van meer dan 6 achtereenvolgende maanden (behoudens militaire dienst) vervalt het verblijfsrecht.

N

B10/3.3.1 komt als volgt te luiden:

3.3.1 Algemeen

Bij de indiening van de aanvraag om toetsing aan het gemeenschapsrecht, of de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat, en afgifte van het daaraan verbonden verblijfsdocument, waarvoor een legesbedrag van totaal € 30 is verschuldigd, dient in ieder geval een geldige identiteitskaart of geldig paspoort te worden overgelegd.

O

B10/3.4.5 komt als volgt te luiden:

3.4.5 Werkzaamheden buiten Nederlands grondgebied

Het Gemeenschapsrecht is slechts van toepassing op werkzaamheden die buiten Nederlands grondgebied worden verricht, indien er sprake is van een arbeidsverhouding met een voldoende nauwe aanknoping met het Nederlands grondgebied.

Een dergelijke situatie kan zich voordoen bij werknemers in het internationale transport (bijvoorbeeld werknemers op zeeschepen en op schepen in de internationale binnenvaart en daarmee gelijkgestelde inrichtingen, baggermolens, zandzuigers).

De arbeidsverhouding van een werknemer in het internationale transport wordt verondersteld voldoende nauwe aanknoping met het Nederlands grondgebied te hebben, indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

• de werknemer is in Nederland (aan)geworven; (HvJEG, 27 september 1989, Lopes de Velga);

• werkzaamheden worden verricht op een in Nederland geregistreerd vervoermiddel;

• een dienstverband is aangegaan met een in Nederland geregistreerde werkgever;

• de arbeidsverhouding wordt beheerst door Nederlands recht; en

• het Nederlandse sociale verzekeringsstelsel is van toepassing op de loonbetaling.

Deze voorwaarden gelden ook voor werknemers op een mijnbouwinstallatie op het continentale plat, met dien verstande dat in plaats van een in Nederland geregistreerd vervoermiddel sprake moet zijn van een installatie op het Nederlands deel van het continentale plat.

Indien aan de bovengenoemde voorwaarden wordt voldaan en wordt voldaan aan de algemene voorwaarde dat ten minste één jaar reële en daadwerkelijke arbeid is verricht, is sprake van rechtmatig verblijf in de zin van artikel 8, aanhef en onder e, Vreemdelingenwet en kan aan hem ingevolge artikel 8.11, tweede lid, Vreemdelingenbesluit een document EU/EER (bijlage 7e Voorschrift Vreemdelingen) worden afgegeven met een geldigheidsduur van vijf jaren.

Na vijf jaren verblijf als gemeenschapsonderdaan – ook zonder dat hij in bezit is gesteld van een verblijfsdocument – kan hij in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, na betaling van leges ter afdoening van de aanvraag (€ 201).

P

Paragraaf B10/4.1 komt als volgt te luiden:

4.1 Over te leggen stukken

Bij de indiening van de aanvraag om toetsing aan het gemeenschapsrecht, of de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat, en afgifte van het daaraan verbonden verblijfsdocument, waarvoor een legesbedrag van totaal €30 is verschuldigd, dienen in ieder geval de volgende bescheiden te worden overgelegd:

• een geldige identiteitskaart of geldig paspoort;

• een ziektekostenverzekering die alle risico’s hier te lande dekt; deze ziektekostenverzekering mag zowel in het land van herkomst als in Nederland zijn afgesloten; dit is een voorwaarde voor alle categorieën economisch niet-actieven.

Voor de verschillende categorieën verblijfsgerechtigden gelden voorts nog specifieke voorwaarden.

Q

Paragraaf B10/5.2.1 komt als volgt te luiden:

5.2.1 Familie of gezinsleden die zelf EU/EER-onderdaan of Zwitsers onderdaan zijn

Het familie- of gezinslid, dat zelf EU/EER-onderdaan of Zwitserse onderdaan is, wordt in bezit gesteld van een document dat dezelfde rechten verschaft, als het document dat is afgegeven aan de gemeenschapsonderdaan van wie het rechtmatig verblijf afhankelijk is. Hierop worden dezelfde aantekeningen geplaatst. Voor de behandeling van de aanvraag om toetsing aan het gemeenschapsrecht en afgifte van het daaraan verbonden verblijfsdocument is een legesbedrag van totaal € 30 verschuldigd.

De geldigheidsduur van het te verstrekken verblijfsdocument komt overeen met de geldigheidsduur van het verblijfsdocument, verstrekt aan de gemeenschapsonderdaan van wie het rechtmatig verblijf van het familie- of gezinslid afhankelijk is.

R

Paragraaf B10/5.2.2 komt als volgt te luiden:

5.2.2 Familie- of gezinslid, dat niet zelf EU/EER onderdaan of Zwitsers onderdaan is

Het familie- of gezinslid, dat niet zelf EU/EER-onderdaan of Zwitserse onderdaan is, wordt in bezit gesteld van een document I (bijlage 7a Voorschrift Vreemdelingen) met een zelfde geldigheidsduur als het document dat is afgegeven aan de gemeenschapsonderdaan van wie het rechtmatig verblijf afhankelijk is. Hierop worden dezelfde aantekeningen geplaatst. Dit houdt in dat voordat het familie- of gezinslid, dat niet zelf EU/EER-onderdaan of Zwitserse onderdaan is, in het bezit gesteld kan worden van het document I, de gemeenschapsonderdaan waarvan het rechtmatig verblijf afhankelijk is, eerst ook een document in zijn bezit dient te hebben. Immers, eerst aan de hand van het document van de gemeenschapsonderdaan kunnen de beperkingen voor het document van het familie- of gezinslid worden bepaald.

Op het verblijfsdocument wordt daarnaast de volgende aantekening geplaatst: ‘arbeid vrij toegestaan. TWV niet vereist’. Dit houdt in dat het familie- of gezinslid, ongeacht de nationaliteit, het recht heeft om arbeid, al dan niet in loondienst, te verrichten.

Voor de behandeling van de aanvraag om toetsing aan het gemeenschapsrecht en afgifte van het daaraan verbonden verblijfsdocument is een legesbedrag van totaal € 30 verschuldigd.

S

Paragraaf B10/6.1 komt als volgt te luiden:

6.1 Verblijfsdocument

Aan een Belg of Luxemburger kan direct bij eerste binnenkomst een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 20 Vreemdelingenwet of een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd bedoeld in artikel 14 Vreemdelingenwet (document I, bijlage 7a, Voorschrift Vreemdelingen), indien hij geen recht heeft op een document EU/EER met een geldigheidsduur van vijf jaren, worden afgegeven, indien hij:

• over voldoende middelen van bestaan beschikt in de zin van de Vreemdelingenwet (zie B1 Vreemdelingencirculaire); en

• geen actuele bedreiging vormt van de openbare orde of de nationale veiligheid.

Zie artikel 8.6, eerste en derde lid, Vreemdelingenbesluit, dat weigeringsgronden formuleert.

Art. 8.6 Vreemdelingenbesluit:

1. De aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 14 van de Wet, ingediend door een vreemdeling die onderdaan is van België of Luxemburg die geen gemeenschapsonderdaan is, kan slechts worden afgewezen, indien de vreemdeling:

a. een actuele bedreiging voor de openbare orde of de nationale veiligheid vormt; of

b. niet over voldoende middelen van bestaan beschikt.

2. De aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 14 van de Wet, ingediend door de in het eerste lid bedoelde vreemdeling, wordt niet afgewezen, en de verblijfsvergunning wordt niet ingetrokken, op grond van de omstandigheid dat de vreemdeling niet meer over voldoende middelen van bestaan beschikt.

3. In afwijking van artikel 21, eerste en tweede lid, van de Wet, wordt de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, bedoeld in artikel 20 van de Wet, ingediend door een vreemdeling als bedoeld in het eerste lid die nog niet gedurende een tijdvak van vijf jaren rechtmatig verblijf heeft gehad, slechts afgewezen, indien hij:

a. een actuele bedreiging voor de openbare orde of de nationale veiligheid vormt; of

b. niet zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan.

4. In afwijking van artikel 21 van de Wet, kan de verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, bedoeld in artikel 20 van de Wet, die is verleend aan de vreemdeling, bedoeld in het eerste lid, slechts worden ingetrokken op de in het derde lid, onder a, bedoelde grond.

Ter zake van de afdoening van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd, bedoeld in artikel 20 van de Vreemdelingenwet, is een legesbedrag van € 201 verschuldigd.

T

Paragraaf B10/8.5 komt als volgt te luiden:

8.5 Leges

De in voorgaande subparagrafen bedoelde onderdanen en hun gezinsleden, ongeacht hun nationaliteit, worden desgewenst in de gelegenheid gesteld een aanvraag te doen om toetsing aan het gemeenschapsrecht en afgifte van het daarmee corresponderende verblijfsdocument, ter zake waarvan op grond van de Richtlijnen en artikel 3.34h, Voorschrift Vreemdelingen een lager bedrag aan leges is verschuldigd, dan ter zake van de afdoening van een aanvraag tot het verlenen, verlengen of wijzigen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd.

U

Paragraaf B10/8.6 komt als volgt te luiden:

8.6 Onderdanen van toetredende lidstaten, dan wel hun gezins- en familieleden die niet voor afgifte van een verblijfsdocument op basis van gemeenschapsrecht in aanmerking komen

Indien de in 8.5 bedoelde onderdanen dan wel gezinsleden niet voor afgifte van een verblijfsdocument in aanmerking komen in het kader van subparagraaf 8.2 tot en met 8.4, noch in het kader van een der voorafgaande paragrafen van dit hoofdstuk, omdat zij geen verblijfsrecht aan het gemeenschapsrecht ontlenen, staat het hen vanzelfsprekend vrij om een aanvraag in te dienen tot het verlenen, verlengen of wijzigen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder beperkingen, verband houdende met een door hen aan te geven verblijfsdoel. Zij dienen daarbij in beginsel een keuze te maken uit de verblijfsdoelen, omschreven in artikel 3.4, eerste lid, Vreemdelingenbesluit. Daarbij is het gestelde in B1/4.1.1.8 en B1/4.1.1.9 van toepassing, alsmede het gestelde in de desbetreffende materiehoofdstukken, afhankelijk van het aangegeven verblijfsdoel.

Ter zake van de afdoening van deze aanvragen leiden de legesbepalingen van de artikelen 3.34, 3.34c en 3.34d, Voorschrift Vreemdelingen tot hogere legesverplichtingen.

V

Paragraaf B12/4.2.2.2 komt als volgt te luiden:

4.2.2.2 Regeling van het verblijf

Vreemdelingen behorend tot één van de categorieën genoemd in artikel 3.40 Vreemdelingenbesluit komen, mits aan de algemene voorwaarden voor verlening van een verblijfsvergunning wordt voldaan (zie B1 Vreemdelingencirculaire), in aanmerking voor een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 Vreemdelingenwet.

Zij zijn vrijgesteld van het legesvereiste (zie artikel 3.34 b, eerste lid, onder a, Voorschrift Vreemdelingen).

Als algemene voorwaarde geldt onder meer het ondergaan van een tuberculoseonderzoek (zie B1/2.2.5; zie ook artikel 3.79 en 4.46 Vreemdelingenbesluit).

Art. 3.79 Vreemdelingenbesluit:

1. De aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 14 van de Wet, kan slechts op grond van artikel 16, eerste lid, onder e, van de Wet worden afgewezen, indien de vreemdeling niet bereid is een onderzoek naar of behandeling voor tuberculose te ondergaan of daaraan niet meewerkt.

2. De aanvraag kan niet op grond van artikel 16, eerste lid, onder e, van de Wet worden afgewezen, indien de vreemdeling de nationaliteit bezit van een van de bij ministeriële regeling vast te stellen landen.

Art. 4.46 Vreemdelingenbesluit:

1. De vreemdeling die naar Nederland is gekomen voor een verblijf van langer dan drie maanden, werkt op grond van artikel 54, eerste lid, onderdeel d, van de Wet mee aan een onderzoek naar tuberculose.

2. Het eerste lid geldt niet voor onderdanen van een staat die partij is bij de Europese Gemeenschap, onderdanen van een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, Australië, Canada, Israël, Japan, Monaco, Nieuw-Zeeland, Suriname, de Verenigde Staten van Amerika en Zwitserland.

Voor zover zij de leeftijd van twaalf jaar hebben bereikt, wordt aan vreemdelingen behorend tot een van deze categorieën voor hun verblijf een document uitgereikt als bedoeld in bijlage 7a Voorschrift Vreemdelingen.

Aan vreemdelingen jonger dan twaalf jaar kan niettegenstaande het voorgaande een document als bedoeld in bijlage 7a Voorschrift Vreemdelingen worden verleend, namelijk indien geen van de beide ouders van de vreemdeling in het bezit hoeft te worden gesteld van een dergelijk document.

De geldigheidsduur van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 Vreemdelingenwet te verlenen aan deze vreemdelingen bedraagt maximaal drie jaar, met dien verstande dat de totale tijdsduur waarvoor de vergunning geldig is, de duur van de tewerkstelling (indien het burgerpersoneel betreft) of de duur van de tewerkstelling dan wel stationering van het hoofd van het gezin (indien het gezins- en familieleden betreft) niet mag overschrijden.

Zie artikel 3.63 Vreemdelingenbesluit.

Art. 3.63 Vreemdelingenbesluit:

In afwijking van artikel 3.57 kan de verblijfsvergunning onder een beperking verband houdend met verblijf als niet-geprivilegieerd militair of niet-geprivilegieerd burgerpersoneel worden verleend voor drie jaren, maar niet langer dan de duur van de tewerkstelling van de vreemdeling of het verblijfsrecht van de persoon bij wie verblijf als gezinslid is toegestaan.

Artikel II

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en treedt in werking met ingang van 1 juli 2005.

Rijswijk, 25 juni 2005.
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,
namens deze,
het hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst, P.W.A. Veld.

TOELICHTING BIJ WIJZIGING 2005/33

ALGEMEEN

De Tweede Kamer heeft in een algemeen overleg op 30 maart 2005 en een voortgezet algemeen overleg van 12 april 2005 ingestemd met de invoering van nieuwe legestarieven met ingang van 1 juli 2005.

Het uitgangspunt van de nieuwe legessystematiek is dat de kosten die de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) maakt voor het afdoen van verblijfsaanvragen, worden doorberekend in het legestarief. Ter berekening van de kosten van het behandelen van aanvragen is in het eerste kwartaal van 2004 een onderzoek uitgevoerd naar de kostprijzen van een reeks eindproducten van de IND. Het kostprijsonderzoek heeft een meer gedetailleerd inzicht verschaft in de kostenverdeling over verschillende typen aanvragen, hetgeen zijn vertaling vindt in een fijnmaziger stelsel van legestarieven. Mede op grond van het kostprijsonderzoek is door de Minister besloten tot een nieuw, gedifferentieerd stelsel van legestarieven dat met het oog op de gewenste transparantie evenwel een beperkt aantal tarieven kent. Daartoe zijn de eindproducten die een kostprijs hebben die dicht bij elkaar ligt, geclusterd in één legestarief.

Voor het verlenen van een verblijfsvergunning regulier gaan diverse tarieven gelden. Bij het bepalen van het legestarief voor een verblijfsvergunning regulier is van belang of de vreemdeling in het bezit is van een mvv. In het geval daarvan sprake is, wordt in het kader van de beoordeling van de aanvraag tot het verlenen van een mvv door de IND bepaald of de vreemdeling voldoet aan de voorwaarden voor het doel waarvoor hij verblijf in Nederland beoogt. De kosten van behandeling van de mvv-aanvraag komen tot uitdrukking in het legestarief voor een mvv. De legestarieven voor een mvv behoren tot de verantwoordelijkheid van de minister van Buitenlandse Zaken en zijn opgenomen in de Regeling op de Consulaire Tarieven. De met het oog op de invoering van het nieuwe legesstelsel aangepaste regeling zal gelijktijdig met de wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen, op 1 juli 2005 in werking treden. Als gevolg van het feit dat de kosten ter beoordeling van de verblijfsaanspraak van vreemdelingen die een mvv aanvragen, grotendeels worden gemaakt in het kader van de mvv aanvraag, is het legestarief voor verblijfsaanvragen door deze vreemdelingen in de nieuwe legessystematiek beduidend lager dan het tot 1 juli 2005 geldende tarief en dienovereenkomstig lager dan het legestarief voor een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor vreemdelingen die niet in het bezit zijn van een mvv.

Behalve de legestarieven voor het afdoen van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, zijn ook de legestarieven voor het afdoen van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor vreemdelingen die geen mvv hebben, over het algemeen lager dan het tarief voor het afdoen van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd dat tot 1 juli 2005 gold. Een uitzondering daarop vormen de legestarieven voor de verblijfsdoelen arbeid, studie, gezinshereniging of gezinsvorming, en familiebezoek. Het verschil in tarief is voor wat betreft de verblijfsdoel arbeid en studie verwaarloosbaar, namelijk na 1 juli 2005 € 433 in vergelijking met € 430 vóór 1 juli 2005. In het geval van de verblijfsdoelen gezinshereniging of gezinsvorming, en familiebezoek is er evenwel sprake van een aanzienlijk hoger tarief na 1 juli 2005, te weten € 830 om € 430.

Ook de legestarieven voor het afdoen van een aanvraag tot het verlengen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd en het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd, zijn verlaagd ten opzichte van de tot 1 juli 2005 geldende tarieven.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel I

A

B1/4.1.1.9 Specifieke bepalingen inzake de procedure en afhandeling van de aanvraag tot verlening of tot wijziging van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd

De tekst van B1/4.1.1.9 is in overeenstemming gebracht met de wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 als gevolg van de invoering van de nieuwe legestarieven per 1 juli 2005.

B

B1/4.1.2 Leges

In B1/4.1.2 zijn de legestarieven voor het afdoen van aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd regulier aangepast aan de vanaf 1 juli 2005 geldende bedragen.

Voor het behandelen van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd regulier is een bedrag van € 188 verschuldigd als de vreemdeling in Nederland is ingereisd met een mvv, geldig voor het verblijfsdoel waarvoor hij een verblijfsaanvraag doet.

Het tarief voor het afdoen van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd regulier, ingediend door een vreemdeling die niet over een mvv beschikt, of door een vreemdeling die wel over een mvv beschikt, maar niet voor het verblijfsdoel dat hij aanvraagt, is afhankelijk van het beoogde verblijfsdoel.

Voor het afdoen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor verblijf als kennismigrant geldt een legestarief van € 331 gezien de betrekkelijk lage behandelkosten als gevolg van het feit dat werkgevers van kennismigranten een verklaring hebben getekend waarin zij een aantal verplichtingen op zich nemen onder meer ten aanzien van het volledig en op de voorgeschreven wijze indienen van verblijfsaanvragen.

Voor het afdoen van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd regulier voor arbeid in loondienst, arbeid als zelfstandige, arbeid als geestelijk voorganger of godsdienstleraar, het zoeken en verrichten van arbeid al dan niet in loondienst, het zoeken van arbeid in loondienst aan boord van een Nederlands zeeschip of op een mijnbouwinstallatie op het Nederlands deel van het continentaal plat, het doorbrengen van verlof in Nederland, het afwachten van herstel en hervatting van de arbeid in loondienst aan boord van een Nederlands zeeschip of op een mijnbouwinstallatie op het Nederlands deel van het continentaal plat, verblijf als stagiair of practicant, studie, de voorbereiding op studie, verblijf als au pair en verblijf in het kader van uitwisseling is een bedrag ad € 433 aan leges verschuldigd.

Voor het afdoen van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd regulier voor gezinshereniging of gezinsvorming, of familiebezoek geldt een tarief van € 830.

Voor het afdoen van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd regulier voor gezinshereniging of gezinsvorming kan in het geval van vreemdelingen die niet mvv-plichtig zijn, een apart tarief van € 188 van toepassing zijn omdat de behandelkosten bij gelijktijdig ingediende aanvragen lager zijn. Van het tarief van € 188 is sprake in de volgende situaties:

– de situatie waarin twee of meer vreemdelingen gelijktijdig samen een aanvraag indienen tot het verlenen van een verblijfsvergunning met het oog op gezinshereniging of gezinsvorming met een in Nederland verblijvende persoon. In dit geval moet één van de indieners het bedrag van €830 betalen en betalen de andere indieners het gezinstarief van € 188;

– de situatie waarin één of meer vreemdelingen gelijktijdig samen met de vreemdeling, bij wie zij in Nederland met het oog op gezinshereniging of gezinsvorming willen verblijven, een aanvraag indienen tot het verlenen van een verblijfsvergunning. In dit geval betalen de gezinsleden het gezinstarief van € 188. De vreemdeling, bij wie deze gezinsleden verblijf beogen, betaalt het tarief conform het beoogde verblijfsdoel respectievelijk de gevolgde procedure.

Met de invoering van een gezinstarief is het bestaande tarief voor kinderen onder de 12 jaar komen te vervallen nu dit was gebaseerd op het feit dat deze kinderen geen document behoefden. Aangezien in het nieuwe legeshuis geen aparte leges voor de afgifte van documenten worden geheven, bestaat er geen wezenlijk verschil met (de behandelkosten van aanvragen van) kinderen van een hogere leeftijd.

Voor het afdoen van een eerste aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning aan een in Nederland geboren kind uit een ouder die houder is van een verblijfsvergunning, is eveneens een beperkt tarief van € 188 verschuldigd. De Minister heeft daartoe naar aanleiding van de motie De Wit c.s. over vrijstelling van in Nederland geboren kinderen van vluchtelingen of statushouders (Kamerstukken II, 2004/05, 29 800 VI, nr. 125) besloten aangezien de behandelkosten het tarief voor gezinshereniging of gezinsvorming onvoldoende rechtvaardigen.

Op de overige categorieën vreemdelingen is een legesbedrag van €331 van toepassing.

Een aantal categorieën vreemdelingen, die voor 1 juli 2005 een beperkt legesbedrag verschuldigd waren, is ook in het nieuwe legesstelsel een beperkt legestarief van € 30 verschuldigd voor het afdoen van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. Het beperkte legestarief van € 30 is nieuw voor Canadese vreemdelingen die een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning indienen in het kader van de deelname aan het Young Workers Exchange Progamme ter bevordering van een evenredig gebruik van het uitwisselingsprogramma door zowel Canadese als Nederlandse jongeren.

De categorieën vreemdelingen die in eerdere legesregelingen waren vrijgesteld van de legesverplichting behouden deze vrijstelling. Nieuwe categorieën vreemdelingen die zijn vrijgesteld van de legesverplichting bij het indienen van een eerste aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, zijn de volgende. Minderjarige kinderen van slachtoffers van mensenhandel zijn per 1 juli 2005 eveneens vrijgesteld van de legesverplichting. Gelet op de wenselijkheid van optimale medewerking aan onderzoek naar mensenhandel en de overweging dat het heffen van leges voor aanvragen van kinderen van slachtoffers van mensenhandel daaraan afbreuk kan doen, is tot deze vrijstelling overgegaan.

In gevolge van de richtlijn 2001/55 EG kan Nederland als gevolg van de toestroom van asielzoekers naar Europa te maken krijgen met het verblijf van vreemdelingen die de status van tijdelijk beschermde krijgen en onder voorwaarden ook arbeid mogen verrichten. Om die arbeid daadwerkelijk mogelijk te maken en de legesbepaling geen obstakel daartoe te laten zijn, is tot vrijstelling besloten in het geval een vreemdeling met de status van tijdelijk beschermde een aanvraag doet tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor het verrichten van arbeid in loondienst of arbeid als zelfstandige.

Tevens is voorzien in vrijstelling door onze Minister indien na overleg met de minister van Buitenlandse Zaken blijkt dat internationale betrekkingen daartoe nopen.

Voor een aanvraag tot het wijzigen van de beperking gelden dezelfde legestarieven als voor een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd omdat het in beide gevallen om een eerste toets aan de voorwaarden bij het beoogde verblijfsdoel gaat en de behandelkosten derhalve dezelfde zijn.

Voor het aanvragen van een verlenging van de verblijfsvergunning geldt een standaardtarief van € 188. Uitgezonderd daarvan zijn het gezinstarief van € 52 indien sprake is van meerdere gezinsleden tegelijkertijd een aanvraag tot het verlengen van de verblijfsvergunning indienen. Afhankelijk of deze aanvragen vergezeld gaan van een aanvraag van de vreemdeling bij wie de gezinsleden verblijf hebben, komen alle gezinsleden of alle gezinsleden behalve één in aanmerking voor het gezinstarief. Behalve voor gezinsleden geldt een tarief van € 52 ook voor het afdoen van aanvragen tot het verlengen van de verblijfsvergunning voor studie. Hiertoe is besloten om Nederland aantrekkelijk te houden voor buitenlandse studenten, mede met het oog op hun mogelijke toekomstig bijdrage aan de Nederlandse kenniseconomie.

In aanvulling op de ontheffing van de leges bij verlenging in het geval van een gelijktijdige aanvraag om verlenging en wijziging, zijn ook in het geval van een gelijktijdige aanvraag voor het verlengen van de verblijfsaanvraag en het aanvragen van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd geen leges verschuldigd voor de aanvraag tot verlenging van de verblijfsvergunning, maar uitsluitend voor het aanvragen van de verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd.

Om te voorkomen dat vreemdelingen die in aanmerking komen voor verblijf op grond van artikel 8 EVRM een beroep op dit artikel onmogelijk wordt gemaakt door de legesheffing, zijn die vreemdelingen die bij de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor gezinshereniging of gezinsvorming een gerechtvaardigd beroep op artikel 8 EVRM doen, vrijgesteld van de legesverplichting mits zij kunnen aantonen dat zij niet over de vereiste middelen kunnen beschikken om de leges te voldoen. Ten behoeve van de vrijstelling van het legesvereiste wordt een beroep op artikel 8 EVRM gerechtvaardigd geacht indien verblijf in het kader van gezinshereniging of gezinsvorming wordt beoogd. De vreemdeling komt in aanmerking voor vrijstelling van het legesvereiste indien hij zijn onvermogen aantoont waarbij wordt aangesloten bij B2/13.2.3.4. In dat kader dient de vreemdeling aan te tonen dat noch hij noch de hoofdpersoon bij wie hij verblijf beoogt, de financiële middelen heeft om aan de legesverplichting te voldoen, en dat zij gedurende drie jaar hun best hebben gedaan om de benodigde middelen te verwerven, en daarnaast aannemelijk te maken dat zij deze niet op korte termijn kunnen verwerven. Indien zulks niet kan worden aangetoond dient alsnog aan de legesverplichting te worden voldaan.

Ook geldt de mogelijkheid van vrijstelling van leges in het geval van een aanvraag tot het verlengen van de verblijfsvergunning van de vreemdeling die verblijf heeft onder de beperking “uitoefenen van het gezinsleven conform artikel 8 EVRM” en de hoofdpersoon bij wie de vreemdeling verblijf heeft, bij de aanvraag om het verlengen van de verblijfsvergunning aantoont dat hij vanaf de datum van het verlenen van de verblijfsvergunning alles in het werk heeft gesteld om over voldoende middelen te beschikken.

De leges voor het afdoen van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd zijn bepaald op € 201, uitgezonderd voor de vreemdeling die in aanmerking komt voor de terugkeeroptie op grond van artikel 8 van de Remigratiewet en in aanmerking komt voor verlening van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd voor wie een legestarief van € 30 geldt.

C

B1/4.1.2.1 Procedure leges

De leges voor het behandelen van een mvv-aanvraag worden geheven namens de minister van Buitenlandse Zaken en zijn opgenomen in de Regeling op de Consulaire Tarieven. De voor het behandelen van een mvv-aanvraag verschuldigde leges worden door de vreemdeling gestort op een rekeningnummer van de IND in Nederland. De IND verrekent de ontvangen legesbedragen met het ministerie van Buitenlandse Zaken.

In het kader van een verzoek om advies wordt aan de referent van de vreemdeling, ten behoeve van wie een positief advies is afgegeven, de mogelijkheid geboden om de leges die verschuldigd zijn voor de door de vreemdeling in te dienen mvv-aanvraag, te voldoen. Als de referent niet bereid is de leges te voldoen, dient de vreemdeling in het kader van de aanvraagprocedure voor het verlenen van een mvv op de bovenomschreven wijze de verschuldigde leges te voldoen. In het kader van verblijf als kennismigrant wordt daarnaast aan referenten in het kader van een verzoek om adviesprocedure ten behoeve van het verlenen van een mvv aan een vreemdeling die verblijf als kennismigrant beoogt, de mogelijkheid van betaling door middel van automatische incasso geboden. De referent is niet gehouden om in het kader van een adviesprocedure de leges voor de mvv-aanvraag te voldoen ten behoeve van een vreemdeling nu de mvv-aanvraag nog niet is ingediend en deze door de vreemdeling zelf verschuldigd zijn.

Aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor verblijf als kennismigrant worden ingediend bij het loket Kennis- en arbeidsmigratie van de IND. Uitgezonderd daarvan zijn aanvragen tot het wijzigen van de verblijfsvergunning in een verblijfsvergunning voor verblijf als kennismigrant door vreemdelingen die in het bezit zijn van een verblijfsvergunning voor studie en die gedurende drie maanden na voltooiing van hun studie in de gelegenheid zijn om te voldoen aan de voorwaarden voor verblijf als kennismigrant. Zij dienen hun aanvraag bij de burgemeester van hun woon- of verblijfplaats in.

D, E, F

B4/2.6.2 Doelgroep en verblijfsvoorwaarden, B4/2.6.3 Verblijfsrechtelijke positie na remigratie: de terugkeeroptie, B4/2.7 Terugkeeroptie (op grond van artikel 8 Remigratiewet) II

De tekst van de paragrafen B4/2.6.2, B4/2.6.3 en B4/2.7 is aangepast voor zover het de per 1 juli 2005 van toepassing zijnde legestarieven betreft. De verwijzingen naar de van toepassing zijnde artikelen in het Voorschrift Vreemdelingen aangaande de legestarieven, en de per 1 juli 2005 van toepassing zijnde legestarieven zijn in de tekst aangepast.

G, H, I, J

B9/4 Aangifte door een slachtoffer van mensenhandel, B9/4.6 Verlenging en voortgezet verblijf, B9/5 Procedure ten aanzien van getuige-aangevers, B9/5.6 Verlenging en voortgezet verblijf

In de tekst van B9/4, B9/4.6, B9/5, en B9/5.6 is de vrijstelling van de legesverplichting voor kinderen van slachtoffers van mensenhandel geregeld.

K, L, M, N, O, P, Q, R, S, T, U

B10/2.6 Bewijs van rechtmatig verblijf, B10/2.8 Verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, B10/2.10 Matrix, B10/3.3.1 Algemeen, B10/3.4.5 Werkzaamheden buiten Nederlands grondgebied, B10/4.1 Over te leggen stukken, B10/5.2.1 Familie- of gezinsleden die zelf EU/EER-onderdaan of Zwitsers onderdaan zijn, B10/5.2.2 Familie- of gezinslid, dat niet zelf EU/EER onderdaan of Zwiters onderdaan is, B10/6.1 Verblijfsdocument, B10/8.5 Leges, B10/8.6 Onderdanen van toetredende lidstaten, dan wel hun gezins- en familieleden die niet voor afgifte van een verblijfsdocument op basis van gemeenschapsrecht in aanmerking komen

In diverse paragrafen van B10 is de tekst aangepast aan de gewijzigde artikelen in het voorschrift Vreemdelingen en aan de per 1 juli 2005 geldende legestarieven.

V

B12/4.2.2.2 Regeling van het verblijf

B12/4.2.2.2 is in overeenstemming gebracht met de wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen per 1 juli 2005.

Artikel II

In dit artikel is bepaald dat dit besluit met de toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst en per 1 juli 2005 in werking zal treden.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie

namens deze,

het hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst,

P.W.A. Veld

Naar boven