Sanctieregeling Ivoorkust 2005

Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 15 juni 2005, nr. DJZ/BR/582/2005, houdende beperkende maatregelen ten aanzien van de Republiek Ivoorkust (Sanctieregeling Ivoorkust 2005)

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken en de Minister van Financiën;

Gelet op artikel 12 van Verordening (EG) nr. 560/2005 van de Raad van de Europese Unie van 12 april 2005 tot instelling van beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in de Ivoorkust (Pb EG L095);

Gelet op artikel 8 van Verordening (EG) nr. 174/2005 van de Raad van de Europese Unie van 31 januari 2004 tot instelling van beperkingen op het leveren van bijstand in verband met militaire activiteiten aan de Ivoorkust (Pb EG L029);

Gelet op de artikelen 2 en 3 van het Gemeenschappelijk Standpunt nr. 2004/852/GBVB van de Raad van de Europese Unie van 13 december 2004 (Pb EG L368);

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, en 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

Artikel 1

1. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 2 en 3 van Verordening (EG) nr. 174/2005 van de Raad van de Europese Unie van 31 januari 2004 tot instelling van beperkingen op het leveren van bijstand in verband met militaire activiteiten aan Ivoorkust.

2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, geldt niet in gevallen waarin de artikelen 4 of 5 van de Verordening van toepassing zijn.

Artikel 2

1. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 2 en 8 van Verordening (EG) nr. 560/2005 van de Raad van de Europese Unie van 12 april 2005 tot instelling van beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Ivoorkust.

2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, geldt niet in gevallen waarin de artikelen 3, 4, 6 of 7 van de Verordening van toepassing zijn.

Artikel 3

1. Het is verboden om paramilitaire uitrusting en wapens, munitie, militaire voertuigen, militaire uitrusting en goederen, alsmede militaire technologie, aangewezen in de bijlage bij het In- en uitvoerbesluit strategische goederen, dan wel onderdelen daarvan, te verkopen, te leveren, over te dragen of uit te voeren aan personen, entiteiten of lichamen in Ivoorkust of voor gebruik in Ivoorkust.

2. Het eerste lid is niet van toepassing op:

a. de bevoorrading uitsluitend bestemd voor ondersteuning van en gebruikmaking door de operatie van de Verenigde Naties in Ivoorkust en de Franse troepen die de operatie steunen;

b. de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van niet-dodelijke militaire uitrusting die uitsluitend is bedoeld voor humanitair of beschermend gebruik, waaronder dergelijke uitrusting bestemd voor crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie, de Verenigde Naties, de Afrikaanse Unie en de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten, met vooraf verleende goedkeuring door het comité van de Veiligheidsraad, ingesteld bij punt 14 van Resolutie 1572 (2004) van de VN-Veiligheidsraad;

c. de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van beschermende kledingstukken, met inbegrip van scherfwerende vesten en militaire helmen, die voor louter persoonlijk gebruik door personeel van de Verenigde Naties, de Europese Unie, de Gemeenschap of haar lidstaten, vertegenwoordigers van de media of medewerkers van humanitaire organisaties en ontwikkelingswerkers en aanverwant personeel tijdelijk naar Ivoorkust worden uitgevoerd;

d. de verkoop of levering van goederen die tijdelijk naar Ivoorkust worden overgebracht of uitgevoerd voor de troepen van een staat die overeenkomstig het internationale recht actie onderneemt uitsluitend en direct gericht op het faciliteren van de evacuatie van zijn onderdanen en personen voor wie hij in Ivoorkust consulair verantwoordelijk is, indien dat vooraf ter kennis van het comité, bedoeld in onderdeel b, is gebracht;

e. de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van wapens en aanverwant materieel uitsluitend bestemd ter ondersteuning van en voor gebruik bij het proces van herstructurering van de defensie- en veiligheidstroepen overeenkomstig punt 3, onder f, van de overeenkomst van Linas-Marcoussis met vooraf verleende goedkeuring door het comité, bedoeld in onderdeel b.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: Sanctieregeling Ivoorkust 2005.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, B.R. Bot.

Toelichting

Algemeen

Bij resolutie van 15 november 2004 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties een aantal sanctiemaatregelen ten aanzien van de Republiek Ivoorkust ingesteld (Resolutie 1572 (2004)). Deze maatregelen zijn in verschillende Europese wetgevingsbesluiten geïmplementeerd. Het wapenembargo tegen de Ivoorkust is in het Gemeenschappelijk standpunt nr. 2004/852 van 31 december 2004 neergelegd. De bevriezing van tegoeden is in eerste instantie in Verordening (EG) nr. 174/2005 van 31 januari 2004 geïmplementeerd en uitgebreid bij Verordening (EG) nr. 560/2005 van 12 april 2005.

Een deel van de sanctiemaatregelen omvat verplichtingen voor de Ivoriaanse regering en de strijdende rebellen (Forces nouvelles) en behoeft derhalve geen implementatie naar Nederlands recht. Daarbij gaat het om verplichtingen om het geweld te staken en zich te houden aan de afspraken onder de ‹Linas-Marcoussis en Accra III›-Akkoorden, teneinde de vrede en stabiliteit in de Ivoorkust te herstellen. Zodra de Ivoriaanse regering en de rebellen aan deze verplichting voldoen, zullen de sanctiemaatregelen worden ingetrokken. In het gunstigste geval is dat vóór het verstrijken van de periode van één jaar waarvoor de sanctiemaatregelen voorlopig gelden.

Andere maatregelen omvatten uitsluitend verplichtingen voor overheden en behoeven op die grond evenmin implementatie in een nationale sanctieregeling.

De onderhavige sanctie betreft derhalve slechts verplichtingen die (mede) gelden voor particulieren.

Artikel 1

Op grond van Verordening (EG) nr. 560/2005 van 12 april 2005 moeten de tegoeden, andere financiële activa en economische middelen van op de Bijlagen bij die verordeningen voorkomende personen en rechtspersonen worden bevroren, indien deze tegoeden en activa zich op het EU-territoir bevinden. Daarnaast is het voor natuurlijke en rechtspersonen verboden om tegoeden, andere financiële activa en economische middelen aan de in de vorige zin bedoelde personen ter beschikking te stellen.

De ‘bevriezingsplicht’ geldt niet ten aanzien van tegoeden, andere financiële activa en economische middelen die bedoeld zijn voor het voldoen van uitgezonderde uitgaven als:

– fundamentele kosten (kosten voor levensonderhoud, onderdak en honoraria voor reeds geleverde diensten);

– administratiekosten voor het beheer van rekeningen en rentebij- en afschrijvingen;

– het betalen van schadevergoeding naar aanleiding van een vóór Resolutie 1572 (2004) vastgestelde uitspraak van een rechterlijke instantie,

mits voorafgaande toestemming is gevraagd en verleend door de Minister van Financiën, die als bevoegde instantie voor het verlenen van ontheffingen is aangewezen.

Artikel 2

Op grond van Verordening 174/2004 van 31 januari 2004 is de verkoop, levering, overdracht of uitvoer aan de Ivoorkust van goederen, die kunnen worden gebruikt voor binnenlandse repressie, verboden. Dit geldt ongeacht de oorsprong van deze goederen en ongeacht de wijze waarop deze goederen worden geëxporteerd (ter land, ter zee of via de lucht).

Het verbod geldt niet bij:

– crisisbeheersingsoperaties van de EU, de VN, de Afrikaanse Unie en de ECOWAS,

– leveranties voor humanitaire en beschermende doeleinden, bijvoorbeeld voor de bescherming van personeel van hulpverlenende instanties, of

– leveranties in verband met evacuatie- of herstructurerings- en opbouwoperaties,

mits voorafgaande toestemming is gevraagd en verleend door de Minister van Economische Zaken, die als bevoegde instantie voor het verlenen van ontheffingen is aangewezen.

Artikel 3

Artikel 3 strekt tot uitvoering van het wapenembargo, verankerd in Gemeenschappelijk Standpunt 2004/852/GBVB, meer in het bijzonder de artikelen 2, eerste lid, en 3.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B.R. Bot

Naar boven