Wijziging Regeling op de consulaire tarieven

Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 27 juni 2005, nr. DJZ/BR/0602-2005, tot wijziging van de Regeling op de consulaire tarieven (aanpassing van de vergoedingen voor het behandelen van mvv-aanvragen)

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie;

Gelet op artikel 1 van de Beschikking (EG) nr. (2003/454/EG) van de Raad van 13 juni 2003 houdende wijziging van bijlage 12 bij de Gemeenschappelijke Visuminstructies en van bijlage 14a bij het Gemeenschappelijk Handboek (Pb EG L-152/82), alsmede op de artikelen 1, eerste lid, onderdeel s, en 4 van het Rijksbesluit op de consulaire tarieven;

Besluit:

Artikel I

De Regeling op de consulaire tarieven wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdeel s, komt te luiden:

s. het behandelen van een aanvraag tot het verlenen van een visum:

1°. aanvragen ingediend bij een Koninkrijksvertegenwoordiging voor een:

– collectief visum: € 35 en € 1 per persoon,

– doorreisvisum: € 35,

– luchthaventransitvisum: € 35,

– visum voor kort verblijf van ten hoogste negentig dagen: € 35,

– visum voor meerdere reizen: € 35.

2°. aanvragen ingediend bij de grens voor een:

– collectief doorreisvisum: € 35 en € 1 per persoon,

– collectief reisvisum: € 35 en € 1 per persoon,

– doorreisvisum: € 35,

– reisvisum: € 35.

3°. aanvragen tot het verlengen van een visum:

– het verlengen van een collectief visum: € 30 en € 1 per persoon,

– het verlengen van een visum met ten hoogste dertig dagen: € 25,

– het verlengen van een visum met meer dan dertig dagen en met ten hoogste negentig dagen: € 30.

4°. aanvragen tot het wijzigen van een visum: € 35.

5°. aanvragen tot het verstrekken van een verklaring die recht geeft op terugkeer naar Nederland (terugkeervisum): € 40.

6°. aanvragen tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf:

– met toepassing van de verkorte procedure: € 250,

– met het oog op gezinshereniging of gezinsvorming: € 830,

– met het oog op gezinshereniging of gezinsvorming als gezinslid: € 188,

– met het oog op verblijf als adoptie- of pleegkind: € 331,

– met het oog op familiebezoek: € 830,

– met het oog op het verrichten van arbeid: € 433,

– met het oog op het volgen van een studie: € 433,

– in het kader van een uitwisseling: € 433,

– in overige gevallen: € 331.

B

Artikel 3 komt als volgt te luiden:

Artikel 3

1. De vergoeding, bedoeld in de artikelen 1 en 2, is in de Oekraïne verschuldigd in het equivalent aan US dollars. De vergoeding in Suriname is verschuldigd in euro’s.

2. De vergoeding, bedoeld in artikel 1, onderdeel s, onder 6°, wordt voldaan door storting of overboeking van het verschuldigde bedrag op een daartoe bestemde rekening in Nederland.

C

Na artikel 3 worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 3a

1. De vergoeding, genoemd in artikel 1, onderdeel s, onder 5°, is niet verschuldigd door de belanghebbende, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet betreffende de positie van Molukkers.

2. De vergoeding, genoemd in artikel 1, onderdeel s, onder 6°, is niet verschuldigd indien de aanvraag betrekking heeft op een machtiging tot voorlopig verblijf:

a. onder de beperking genoemd in artikel 3.4, eerste lid, onder m, van het Vreemdelingenbesluit 2000;

b. met het oog op uitwisseling binnen het kader van het ‘Working Holiday Scheme’ of het ‘Working Holiday Programme’ ten behoeve van een vreemdeling die de nationaliteit van Australië, Canada respectievelijk van Nieuw-Zeeland bezit;

c. met het oog op het verrichten van arbeid binnen het kader van het ‘Young Workers Exchange Programme’ ten behoeve van een vreemdeling die de Canadese nationaliteit bezit, of;

d. met het oog op gezinshereniging ten behoeve van de belanghebbende die verblijf beoogt bij een vreemdeling aan wie een vergunning tot verblijf als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 is verleend, mits de belanghebbende binnen drie maanden na het verlenen van deze verblijfsvergunning de aanvraag tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf heeft ingediend dan wel met het oog daarop een verzoek om advies is ingediend;

3. De vergoeding, genoemd in artikel 1, aanhef, onderdeel s, onder 6°, is niet verschuldigd indien de aanvraag betrekking heeft op een categorie machtigingen tot voorlopig verblijf die ingevolge een verdrag of besluit van een volkenrechtelijke organisatie kosteloos moeten worden verleend.

Artikel 3b

Voor het behandelen van een aanvraag tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf met het oog op gezinshereniging of gezinsvorming is de vergoeding, genoemd in artikel 1, onderdeel s, onder 6°, niet verschuldigd indien de belanghebbende:

a. een, ter beoordeling van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, gerechtvaardigd beroep op artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en van de fundamentele vrijheden (Trb. 1951, 154) doet;

b. aantoont dat hij niet over de middelen beschikt om de vergoeding te kunnen voldoen;

c. aantoont dat hij gedurende een redelijke termijn actief heeft getracht om de middelen, bedoeld onder b, te verwerven; en

d. aannemelijk maakt dat hij op korte termijn niet over de middelen, bedoeld onder b, zal komen te beschikken.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 2 juli 2005.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, B.R. Bot.

Toelichting

Algemeen

De Regeling op de consulaire tarieven biedt onder meer de grondslag tot het vaststellen van de vergoedingen die verschuldigd zijn voor het behandelen van een aanvraag van een visum. Hieronder vallen zowel de aanvragen tot het verlenen van visa kort verblijf en terugkeervisa, als het verlenen van visa voor lang verblijf (machtigingen tot voorlopig verblijf). De hoogte van de tarieven voor visa kort verblijf worden in Europees verband vastgesteld. De hoogte van de tarieven voor visa lang verblijf worden in overeenstemming met de meest betrokken minister door de Minister van Buitenlandse Zaken vastgesteld. Uitgangspunt bij het vaststellen van de vergoedingen in de Regeling op de consulaire tarieven is kostendekkenheid en normering. Dit betekent dat bij de vaststelling van de tarieven in de eerste plaats zoveel mogelijk is aangesloten bij de daadwerkelijke kosten die de dienstverrichting met zich meebrengt. Waar dit – vanwege praktische of financiële bezwaren – niet mogelijk of wenselijk was, is een normbedrag vastgesteld (zie Stcrt. 2003, 245, Algemene toelichting).

Bij de vaststelling van de Regeling op de consulaire tarieven op 12 december 2003 was het onderzoek van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie naar de kostprijzen van de dienstverlening door de IND nog niet afgerond en konden de werkelijke kosten van het behandelen van een aanvraag tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) niet worden bepaald. Inmiddels is dit onderzoek afgerond. De Regeling op de consulaire tarieven is in verband hiermee aangepast. De vergoedingen voor het in behandeling nemen van aanvragen tot het verlenen van een mvv zijn vervangen door bedragen die overeenstemmen met de werkelijke behandelkosten van deze aanvraag, zoals tevens is gedaan bij aanvragen voor het verlenen, verlengen en wijzigen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, en het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd. Voor een toelichting op de hoogte en berekening van deze bedragen wordt verwezen naar de begeleidende brief van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie bij de uitkomsten van het eerdergenoemde kostprijsonderzoek (Kamerstukken II, 2003/2004, 29 200 VI, nr. 165).

De tarieven voor het behandelen van een visum voor kort verblijf zijn, gelet op het feit dat deze in Europees verband worden vastgesteld, niet aangepast. Wel is, met het oog op heldere regelgeving, de indelingsstructuur van artikel 1, aanhef en onder s, van deze regeling gewijzigd. Bovendien was in deze regeling per abuis geen grondslag opgenomen voor het innen van een vergoeding voor het behandelen van een aanvraag tot het wijzigen van een visum voor kort verblijf. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om deze omissie te herstellen (het nieuwe artikel 1, aanhef en onder s, onderdeel 4°).

Artikelsgewijs

Artikel I

A

In het nieuwe artikel 1, aanhef en onder s, onderdeel 6°, van de Regeling op de consulaire tarieven wordt de hoogte van de vergoeding voor het behandelen van een aanvraag tot het verlenen van een mvv gedifferentieerd naar het doel waarvoor de mvv wordt aangevraagd respectievelijk naar de procedure op grond waarvan de aanvraag wordt behandeld. Een aantal tarieven zal hieronder nader worden toegelicht.

De verkorte procedure

Bedrijven, onderwijs- en onderzoeksinstellingen en culturele uitwisselingsorganisaties kunnen onder bepaalde voorwaarden gebruik maken van de zogenoemde verkorte mvv-procedure. Belangrijkste voorwaarde voor toelating tot de verkorte procedure is dat door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) een convenant met de bedrijven, instellingen en organisaties is afgesloten dan wel dat door werkgevers een verklaring in het kader van de kennismigrantenregeling is afgegeven. Hierdoor kan een snelle afhandeling plaatsvinden.

Gezinshereniging of gezinsvorming

Aanvragen tot het verlenen van een mvv met het oog op gezinshereniging of gezinsvorming kennen twee behandeltarieven, een tarief van € 830 en een gezinstarief van € 188. Het onderscheid in twee behandeltarieven is van belang in de onderstaande situaties:

– de situatie waarin twee of meer vreemdelingen gelijktijdig een aanvraag indienen tot het verlenen van een mvv met het oog op gezinshereniging of gezinsvorming met een in Nederland verblijvende persoon. In dit geval moet één van de indieners het bedrag van € 830 betalen en betalen de andere indieners het gezinstarief van € 188.

– de situatie waarin één of meer vreemdelingen gelijktijdig met de vreemdeling, bij wie zij in Nederland met het oog op gezinshereniging of gezinsvorming willen verblijven, een aanvraag indienen tot het verlenen van een mvv. In dit geval betalen de gezinsleden het gezinstarief van € 188. De vreemdeling, bij wie deze gezinsleden verblijf beogen, betaalt het tarief conform het beoogde verblijfsdoel respectievelijk de gevolgde procedure.

Gebleken is dat de procedures voor meerdere gezinsleden die gelijktijdig een aanvraag doen voor verblijf bij de hoofdpersoon sneller, eenvoudiger en daarmee goedkoper zijn. In het geval één of meerdere gezinsleden gelijktijdig met de hoofdpersoon verblijf aanvragen, zal voor alle gezinsleden het gezinstarief gelden. Maar in het geval meerdere gezinsleden een aanvraag doen voor verblijf bij de hoofdpersoon die al in Nederland verblijft, geldt voor één van de aanvragers het tarief gezinshereniging of -vorming en voor de overige aanvragers het gezinstarief. Immers, er dient steeds getoetst te worden of de hoofdpersoon voldoet aan de te stellen voorwaarden, waarna, nadat dit is vastgesteld, voor alle overige gezinsleden niet meer alles opnieuw getoetst hoeft te worden.1

B

De leden 1 en 2 van artikel 3 zijn samengevoegd. Toegevoegd is een nieuw tweede lid toegevoegd dat regelt hoe de betaling betreffende de aanvraag tot het verlenen van een mvv dient te verlopen. Gelet op de grote aantallen aanvragen tot het verlenen van een mvv gecombineerd met de hoge tarieven voor het behandelen van deze aanvragen is het niet wenselijk dat de vergoeding (anders dan bij de andere diensten) op de Koninkrijksvertegenwoordigingen wordt voldaan. De betaling van de vergoeding voor deze dienst dient te geschieden via storting of overboeking (in het equivalent in euro’s) op een speciaal hiertoe geopende bankrekening van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), die de vergoeding int. De bankkosten zijn voor rekening van de vreemdeling.

C

Artikel 3a

In het nieuwe artikel 3a is geregeld in welke gevallen het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van nationale visa (terugkeervisa en mvv’s) kosteloos geschiedt. In artikel 1 van de Beschikking (EG) nr. (2003/454/EG) van de Raad van 13 juni 2003 houdende wijziging van bijlage 12 bij de Gemeenschappelijke Visuminstructies en van bijlage 14a bij het Gemeenschappelijk Handboek (Pb EG L-152/82) en de tabel bij dit artikel is aan lidstaten de bevoegdheid gelaten om de tarieven voor nationale visa autonoom vast te stellen en deze eventueel kosteloos af te geven.

Tweede lid, onderdeel a

Vreemdelingen die een aanvraag indienen tot het verlenen van een mvv om tot Nederland te worden toegelaten voor een verblijf van langer dan drie maanden als niet-geprivilegieerd militair of niet-geprivilegieerd burgerpersoneel, alsmede hun gezinsleden, zijn vrijgesteld van de verplichting om de vergoeding voor het in behandeling nemen van deze aanvraag te betalen.

Tweede lid, onderdelen b en c

Op grond van bilaterale afspraken tussen Nederland en respectievelijk Australië, Canada en Nieuw-Zeeland zijn de onderdanen van die landen die op grond van de Working Holiday Scheme (WHS), Working Holiday Programme (WHP) en Young Workers Exchange Programme (YWEP) naar Nederland willen komen, vrijgesteld van de mvv-leges. Alleen vreemdelingen die de nationaliteit van Australië, Canada of Nieuw-Zeeland bezitten kunnen in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning in het kader van het WHS of WHP en alleen vreemdelingen die de nationaliteit van Canada bezitten komen in aanmerking voor een verblijfsvergunning in het kader van het YWEP. Het WHS, WHP en YWEP zijn bedoeld om de uitwisseling van jongeren tussen betrokken landen te bevorderen.

Tweede lid, onderdeel d

Gezinsleden van een vreemdeling aan wie door Nederland een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is verleend en die binnen drie maanden na verlening van voornoemde verblijfsvergunning asiel een aanvraag om een mvv hebben ingediend of voor wie in het kader van de zogenoemde ‘referentprocedure’, een verzoek om een advies is gedaan, hoeven de vergoeding voor het behandelen van hun mvv-aanvraag niet te voldoen.

Derde lid

Deze vrijstelling heeft betrekking op de gevallen waarin een mvv op grond van internationale verplichtingen kosteloos moet worden verleend. Op dit moment behoeven onderdanen van Israël en San Marino op grond van het Benelux-verdrag niet te betalen voor de afgifte van een mvv.

Artikel 3b

Bij uitspraak van 16 februari 20052 heeft de rechtbank Den Haag geoordeeld dat het heffen van leges in het kader van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning met het oog op gezinshereniging of -vorming in individuele omstandigheden een ontoelaatbare inbreuk kan vormen op artikel 8 EVRM. In reactie op deze uitspraak is door de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie besloten dat vreemdelingen die een aanvraag indienen tot het verlenen van een verblijfsvergunning in het kader van gezinshereniging of -⁠vorming en daarbij een gerechtvaardigd beroep doen op artikel 8 EVRM in aanmerking komen voor vrijstelling van de legesverplichting3 . In het verlengde hiervan ligt het in de rede een dergelijke vrijstelling van de leges eveneens in te voeren bij het verlenen van een mvv. Ook het niet kunnen voldoen van de vergoeding voor het behandelen van de aanvraag tot het verlenen van een mvv kan immers een belemmering vormen voor gezinshereniging of -vorming – en daarmee een ontoelaatbare inbreuk op artikel 8 EVRM.

Om voor de vrijstelling in aanmerking te komen, dient de vreemdeling te voldoen aan de volgende vier cumulatieve voorwaarden. De vreemdeling:

a. doet een gerechtvaardigd beroep op artikel 8 EVRM, ter beoordeling van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie;

b. toont aan niet over de middelen te beschikken om de vergoeding te kunnen voldoen;

c. toont aan gedurende een redelijke termijn actief te hebben getracht de middelen, bedoeld onder b, te verwerven; en

d. maakt aannemelijk dat hij op korte termijn niet over de middelen, bedoeld onder b, zal komen te beschikken.

Ad a

De ontheffing wordt niet automatisch verleend maar uitsluitend op verzoek. Het is ter beoordeling van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie of de vreemdeling een gerechtvaardigd beroep op artikel 8 EVRM doet.

Ad b

Deze voorwaarde heeft niet alleen betrekking op de belanghebbende (vreemdeling) zelf maar tevens op andere personen in zijn naaste omgeving waarvan redelijkerwijs kan worden verwacht dat deze de vergoeding voor de belanghebbende betalen wanneer deze zelf onvoldoende draagkrachtig is, zoals de partner, de familieleden of andere in aanmerking komende derden.

Ad c

Deze voorwaarde impliceert dat de vreemdeling tijdig, in de regel drie jaar voor de datum van indiening van de aanvraag, moet zijn begonnen met het verwerven van de noodzakelijke middelen voor zijn overkomst. Tevens moet de vreemdeling aantonen dat hij op verschillende manieren heeft getracht de noodzakelijke middelen te verwerven.

Ad d

Bij deze voorwaarde moet worden gedacht aan gevallen waarin de belanghebbende op het moment van het indienen van het verzoek tot het behandelen van zijn mvv-aanvraag nog niet over de vereiste middelen beschikt maar op korte termijn wel. Te denken valt aan gevallen waarin de belanghebbende op korte termijn recht krijgt op financiële aanspraken uit een inkomensverzekering, een erfenis, een dienstbetrekking of een andere bron.

Artikel II

In artikel 7, eerste lid, van de Rijkswet op de consulaire tarieven is neergelegd dat de vergoedingen bij vooruitbetaling verschuldigd zijn. Dat brengt mee dat de nieuwe tarieven pas gelden voor aanvragen die op of na de datum van inwerkingtreding worden ingediend.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B.R. Bot

Naar boven