Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer | Staatscourant 2005, 12 pagina 21 | Overig |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer | Staatscourant 2005, 12 pagina 21 | Overig |
Regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 29 december 2004, nr. LMV 2004 128891, houdende vaststelling van de criteria voor de subsidieverlening ten behoeve van de sanering van verkeerslawaai 2005
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Gelet op artikel 15.13, eerste, tweede en derde lid, van de Wet milieubeheer;
Besluit:
Het tijdvak voor de subsidieverstrekking als bedoeld in deze regeling wordt vastgesteld voor de periode 1 april 2005 tot en met 31 december 2005.
1. In het in artikel 1 genoemde tijdvak kan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer subsidie verstrekken voor activiteiten op het gebied van het milieubeheer, die betrekking hebben op:
a. geluidreducerende maatregelen ter bestrijding van spoorweglawaai;
b. afschermende maatregelen tegen spoorweglawaai;
c. geluidwerende maatregelen tegen spoorweglawaai;
d. onttrekking aan de bestemming vanwege spoorweglawaai;
e. voorbereiding en begeleiding van en het toezicht op die maatregelen.
2. Op de toekenning van subsidies als bedoeld in het eerste lid is hoofdstuk 2, afdeling 3, van het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer, met uitzondering van artikel 13, zesde lid, van overeenkomstige toepassing.
1. In het in artikel 1 genoemde tijdvak komen voor subsidie als bedoeld in hoofdstuk 2, paragrafen 2.3, 2.4 en 2.5, van het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer en in artikel 2 van deze regeling in aanmerking:
a. projecten waarvoor de eerder verleende subsidie wordt verhoogd en die zijn geplaatst op een voor 1 januari 2005 in de Staatscourant bekendgemaakte lijst als bedoeld in artikel 12, vierde lid, en artikel 16, vierde lid, van het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer;
b. projecten waarvoor de eerder op grond van de Regeling Saneringsprogramma Verkeerslawaai verleende subsidie wordt verhoogd;
c. projecten welke zijn geplaatst op een voor 1 april 2005 in de Staatscourant bekendgemaakte lijst, als bedoeld in artikel 12, vierde lid, en artikel 16, vierde lid, van het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer;
d. subsidieaanvragen voor voorbereiding en begeleiding van en het toezicht op geluidsreducerende maatregelen aan de constructie van de spoorweg, afschermende maatregelen, geluidwerende maatregelen in plaats van of in aanvulling op geluidsreducerende maatregelen of afschermende maatregelen en maatregelen die strekken tot onttrekking aan de bestemming tegen spoorweglawaai, welke worden getroffen ter bescherming van een verzameling van woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen waarvan ten minste één van deze een hogere geluidsbelasting vanwege een spoorweg ondervindt dan 65 dB(A);
e. subsidieaanvragen voor voorbereiding en begeleiding van en het toezicht op verkeersmaatregelen, afschermende maatregelen, geluidwerende maatregelen in plaats van of in aanvulling op verkeersmaatregelen of afschermende maatregelen en maatregelen die strekken tot onttrekking aan de bestemming tegen wegverkeerslawaai, welke worden getroffen ter bescherming van een verzameling van woningen, waarvan ten minste één woning een hogere geluidsbelasting vanwege een weg ondervindt dan 64 dB(A);
f. subsidieaanvragen voor voorbereiding en begeleiding van en het toezicht op geluidwerende maatregelen tegen wegverkeerslawaai welke worden getroffen ter bescherming van andere geluidsgevoelige gebouwen die een hogere geluidsbelasting vanwege een weg ondervinden dan 59 dB(A).
2. Met betrekking tot de in het eerste lid, onder d, e en f bedoelde subsidieaanvragen geldt dat het eerst in aanmerking komen:
a. met betrekking tot verkeersmaatregelen of geluidsreducerende maatregelen aan de constructie van de spoorweg, projecten waarvan het quotiënt van het bedrag dat volgt uit toepassing van onderdeel 1 of onderdeel 2 van Bijlage A bij de artikelen 12a, tweede lid, 12k, eerste lid, 18 en 19, derde lid, van het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer en het aantal daarin betrokken woningen het grootste is;
b. met betrekking tot afschermende maatregelen, projecten waarvan het quotiënt van de maximale schermkosten, bedoeld in Bijlage I, formulier WBb of formulier RBb, bij de Uitvoeringsregeling sanering verkeerslawaai, exclusief de hierin genoemde toeslag voor bijzondere situaties en de kale basisprijs van een geluidsscherm, bedoeld in Bijlage IV, behorend bij de Uitvoeringsregeling sanering verkeerslawaai, het grootste is;
c. met betrekking tot projecten voor geluidwerende maatregelen aan andere geluidsgevoelige gebouwen of geluidwerende maatregelen in plaats van verkeersmaatregelen, geluidsreducerende of afschermende maatregelen, of voor maatregelen die strekken tot onttrekking aan de bestemming van woningen of andere geluidsgevoelige bestemmingen, projecten waarvan de gemiddelde geluidsbelasting, zonder aftrek als bedoeld in artikel 103 van de Wet geluidhinder, het hoogst is;
bij toepassing van de onderdelen a, b en c, zal tevens het tijdstip van indiening van de aanvraag in de beoordeling worden betrokken.
3. De in het eerste lid, onder a, b en c, bedoelde projecten komen het eerst voor subsidieverlening in aanmerking. Vervolgens komen de in het eerste lid, onder d, e en f bedoelde subsidieaanvragen voor subsidieverlening in aanmerking, waarbij geldt dat:
a. het eerst in aanmerking komen, projecten als bedoeld in het tweede lid onder a;
b. vervolgens projecten als bedoeld in het tweede lid, onder c, in aanmerking komen, onder de voorwaarde dat, maximaal 20 procent van het na toepassing van onderdeel a nog beschikbare budget, hieraan besteed wordt;
c. vervolgens projecten als bedoeld in het tweede lid onder b in aanmerking komen.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer kan van artikel 3, tweede lid, onder a, b en c, afwijken, indien:
a. het gevolg van die afwijking is dat projecten vanuit het oogpunt van doelmatigheid en kostenbeheersing gezamenlijk uitgevoerd worden met andere werken aan de (spoor)weg;
b. dit, gelet op het belang van het voorkomen of beperken van geluidhinder, zal leiden tot onbillijkheid van overwegende aard.
Aanvragen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder d, e en f worden voor 1 februari 2005 ingediend bij de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en milieubeheer, p/a Bureau Sanering Verkeerslawaai, Postbus 97, 3440 AB Woerden.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 29 december 2004.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, P.L.B.A. van Geel.
Ingevolge artikel 15.13, derde lid, van de Wet milieubeheer dient de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag voor activiteiten op het gebied van het milieubeheer bij ministeriële regeling te worden vastgesteld. De onderhavige regeling voorziet in de wijze van verdeling van het in 2005 beschikbare bedrag voor de sanering van verkeerslawaai. In dat kader zijn de verschillende categorieën van projecten opgenomen, ten behoeve waarvan subsidie kan worden verleend. Daarbij is aangegeven welke categorieën van projecten het eerst voor subsidieverlening in aanmerking komen. Verder wordt in deze regeling het tijdvak bepaald gedurende welke er subsidie wordt verstrekt.
Van 1 april 2005 tot en met 31 december 2005 kan er subsidie worden verstrekt voor de sanering van verkeerslawaai. Voor 1 april 2005 zal het subsidieplafond alsmede de projecten die in aanmerking komen voor subsidie in het kader van de sanering van verkeerslawaai worden gepubliceerd.
In hoofdstuk 2, afdeling 3, van het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer (hierna: Solm) is de subsidie voor de geluidhinderbestrijding van spoorweglawaai geregeld. In artikel 13, zesde lid, van het Solm is bepaald dat maatregelen in verband met de sanering van spoorweglawaai slechts in aanmerking komen voor subsidie, indien zij door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) zijn vastgesteld met overeenkomstige toepassing van artikel 90, tweede en vierde lid, van de Wet geluidhinder. Op basis hiervan is jarenlang subsidie verleend voor maatregelen in verband met de sanering van spoorweglawaai. Deze subsidie werd verleend voor maatregelen aan de bron (bijvoorbeeld het stiller maken van het spoor), maatregelen in de overdrachtsweg (schermen en/of wallen) en geluidwerende maatregelen aan de betrokken woningen (gevelisolatie).
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) heeft in een aantal gevallen uitspraken1 gedaan over de juridische basis voor de sanering van spoorweglawaai. Daarbij heeft de Afdeling uitgesproken dat er geen wettelijke grondslag voor de sanering van spoorweglawaai is.
Voor spoorweglawaai betekenen de uitspraken van de Afdeling dat er geen wettelijke betaaltitel is om subsidie te verlenen ten behoeve van het treffen van saneringsmaatregelen. In deze lacune zal worden voorzien door in de algemene maatregel van bestuur, waarin onder meer uitvoering wordt gegeven aan artikel 106 (thans: 107) van de Wet geluidhinder (het Besluit geluidhinder spoorwegen), een saneringsparagraaf op te nemen.
In de loop van jaar 2005 zal het Ministerie van VROM enkele toezeggingen doen voor saneringsprojecten, waarvoor de inwerkingtreding van de wijziging van het Besluit geluidhinder spoorwegen te laat zal komen. Om dit mogelijk te maken wordt met onderhavige regeling onder meer uitvoering gegeven aan artikel 15.13, eerste tot en met derde lid, van de Wet milieubeheer. Dit artikel somt de verschillende activiteiten op ten behoeve waarvan in dit tijdvak subsidie kan worden verleend in het kader van de sanering van spoorweglawaai.
In dit artikel zijn de verschillende categorieën van projecten opgenomen, ten behoeve waarvan in het tijdvak 1 april 2005 tot en met 31 december 2005 subsidie kan worden verleend in het kader van de sanering van verkeerslawaai.
De beschikbare middelen zijn in de eerste plaats bedoeld voor projecten waarvoor al eerder subsidie is verleend (artikel 3, eerste lid, onder a en b). Het betreft bijvoorbeeld het honoreren van aanvragen voor subsidie van meerwerk. Daarnaast is het mogelijk dat reeds verleende subsidies ten gevolge van bezwaar- of beroepsprocedures gewijzigd moeten worden.
Het budget dat resteert na honorering van de aanvragen voor verhoging dient te worden verdeeld over de aanvragen voor uitvoeringskosten (artikel 12, eerste lid, onder a en c, van het Solm en artikel 2, onder a, b, c en d, van deze regeling) en de aanvragen voor voorbereidingskosten (artikel 12, eerste lid, onder b, van het Solm en artikel 2, onder e,van deze regeling).
De verdeling van de beschikbare middelen tussen subsidies voor uitvoeringskosten en voorbereidingskosten wordt bepaald door de verwachte beschikbaarheid van de meerjarige budgetten en de beschikbare aanvragen voor uitvoeringskosten. Deze zijn opgesteld met behulp van een eerder verleende subsidie voor voorbereiding. Immers, indien meer aanvragen voor voorbereidingssubsidie zouden worden gehonoreerd dan dat er meerjarig aan subsidie voor uitvoeringskosten beschikbaar is, dan zou een groot deel van de – vaak intensieve – voorbereidingswerkzaamheden tevergeefs worden uitgevoerd, omdat niet op een gewenste termijn de subsidie voor uitvoeringskosten kan worden verleend.
Indien een aanvraag voor een subsidie voor uitvoeringskosten voldoet aan de in de verlening van de voorbereidingssubsidie gestelde voorwaarden, is deze in beginsel voor subsidieverlening vatbaar. De volgorde van verlenen van de subsidie voor uitvoeringskosten wordt in de eerste plaats bepaald door de in de toekenning van voorbereidingskosten opgenomen datum voor de toekenning van uitvoeringskosten. Het prioriteitscriterium ten aanzien van geluidhinder en effectiviteit speelt in zoverre nog een rol, dat een aanvraag voor uitvoeringskosten slechts voor daadwerkelijke subsidietoekenning in aanmerking komt, indien met toepassing van de in deze regeling opgenomen of voorheen geldende criteria een voorbereidingssubsidie is toegezegd.
Voor het indienen van aanvragen voor uitvoeringskosten is geen algemeen geldende uiterste datum van indiening voorgeschreven. Het voorschrijven hiervan sluit slecht aan op de dynamiek van voorbereiding. De periode tussen de verlening van de subsidie voor voorbereiding en het moment dat de aanvraag voor uitvoeringskosten gereed is, verschilt sterk per project. Omdat de potentiële aanvragen bekend zijn, kan met deze individuele ontwikkelingen rekening worden gehouden en worden op grond daarvan afspraken ten aanzien van de indiening van de aanvraag voor een subsidie voor uitvoeringskosten gemaakt.
Voor het deel van het subsidieplafond dat na honorering van de aanvragen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, b en c nog resteert, komen de volgende projecten in aanmerking:
a. Projecten voor voorbereiding en begeleiding van en toezicht op de onder artikel 2, eerste lid, a, b, c en d genoemde maatregelen, welke worden getroffen ter bescherming van een verzameling van woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen waarvan ten minste één van deze een hogere geluidsbelasting vanwege een spoorweg ondervindt dan 65 dB(A) (artikel 3, eerste lid, onder d).
b. Projecten voor voorbereiding en begeleiding van en toezicht op verkeersmaatregelen of afschermende maatregelen tegen wegverkeerslawaai, welke worden getroffen ter bescherming van een verzameling van woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen waarvan ten minste één van deze een hogere geluidsbelasting vanwege een weg ondervindt dan 64 dB(A) (artikel 3, eerste lid, onder e) en subsidieaanvragen voor voorbereiding en begeleiding van en het toezicht op geluidwerende maatregelen tegen wegverkeerslawaai welke worden getroffen ter bescherming van andere geluidsgevoelige gebouwen, die een hogere geluidsbelasting vanwege een weg ondervinden dan 59 dB(A) (artikel 3, eerste lid, onder f).
De ervaring leert dat er onvoldoende middelen beschikbaar zijn om, naast aanvragen tot verhoging van reeds verstrekte subsidies, alle aanvragen voor subsidieverlening voor de voorbereiding, begeleiding van en het toezicht op die maatregelen te honoreren. Gelet daarop dient met betrekking tot de diverse aanvragen, die voldoen aan de genoemde minimale geluidsbelastingen van respectievelijk 65 dB(A), 64 dB(A)en 59 dB(A), een prioriteitsvolgorde te worden bepaald. De wijze van prioriteitsverlening voor voorbereidingskosten is beschreven in artikel 3, tweede lid.
Met betrekking tot geluidsreducerende maatregelen aan de constructie van de spoorweg en verkeers- en afschermende maatregelen is besloten prioriteit te verlenen aan de projecten, waar de effecten van het verkeerslawaai het meest omvangrijk zijn en waar is gebleken dat de maatregelen op efficiënte wijze zullen worden getroffen. Bij geluidwerende maatregelen aan andere geluidsgevoelige gebouwen of geluidwerende maatregelen in de plaats van verkeers- geluidsreducerende en afschermende maatregelen wordt prioriteit gegeven aan projecten waarvan de gemiddelde geluidsbelasting, zonder de aftrek zoals bedoeld in artikel 103 van de Wet geluidhinder, het hoogst is.
In dit artikel is bepaald dat bijzondere omstandigheden van het geval kunnen rechtvaardigen dat afgeweken wordt van de prioriteitsvolgorde zoals opgenomen in artikel 3, tweede lid, onder a, b,en c.
Tot uiterlijk 1 februari 2005 kunnen aanvragen om een subsidie voor voorbereiding, begeleiding van en het toezicht op maatregelen, zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder d, e en f, worden ingediend. Eerst nadat de subsidieaanvragen voor voorbereidingssubsidie voor de diverse projecten zijn ingediend, kunnen de in deze regeling neergelegde prioriteitscriteria worden toegepast en kan de prioriteitsvolgorde worden bepaald.
Voor alle subsidieaanvragen geldt dat de subsidieaanvragen die niet in het jaar waarvoor ze zijn aangevraagd, zijn gehonoreerd, zullen worden vergeleken met andere aanvragen op basis van de gepubliceerde prioriteitscriteria. Met andere woorden: aanvragen die niet voor een subsidie in het jaar 2004 in aanmerking zijn gekomen, hoeven niet opnieuw te worden ingediend. Na de vaststelling van de prioriteitsvolgorde worden de projecten met de hoogste prioriteit, voor zover deze passen binnen de subsidieplafonds, bekendgemaakt in de Staatscourant.
De subsidieplafonds voor het subsidietijdvak 1 april 2005 tot en met 31 december 2005 zullen vóór 1 april 2005 worden bekendgemaakt in de Staatscourant.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
P.L.B.A. van Geel
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2005-12-p21-SC68493.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.