Regeling aanvraagprocedure en veiling gebruiksrecht frequentieruimte WLL 26 GHz

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 10 januari 2005, nr. AT-EZ/5475091.JZ, houdende vaststelling van de aanvraag- en veilingprocedure voor vergunningen voor WLL in de 26 GHz-band (Regeling aanvraagprocedure en veiling gebruiksrecht frequentieruimte voor WLL 26 GHz)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 4, eerste lid, 6, eerste lid, en 8, eerste en tweede lid, van het Frequentiebesluit, en artikel 2, eerste en tweede lid, van het Besluit tarieven openbaarheid van bestuur;

Besluit:

§ 1

Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. minister: Minister van Economische Zaken;

b. WLL: digitale radiosystemen gebaseerd op multipunt technologie, zoals beschreven in de geldende, door het Europese Telecommunicatie Standaardisatie Instituut (ETSI) opgestelde geharmoniseerde norm, waarmee radioverbindingen in duplex gerealiseerd kunnen worden tussen een vast centraal punt en meerdere vast opgestelde aansluitpunten;

c. vergunning: vergunning voor WLL;

d. aanvraagdocument: document als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van het Frequentiebesluit ten behoeve van de verdeling van frequentieruimte voor WLL;

e. aanvrager: degene die een aanvraag voor een vergunning voor WLL doet;

f. frequentieruimte 3,5 GHz: frequentieruimte, bedoeld in artikel 2, onder a, van de Regeling aanvraagprocedure en veiling gebruiksrecht frequentieruimte voor WLL;

g. deelnemer: aanvrager die gerechtigd is een bod uit te brengen;

h. kavel: aantal frequenties dat ter beschikking is voor de exploitatie van een vergunning voor WLL.

§ 2

Vergunningaanvraag

Artikel 2

Ingevolge het besluit van de minister van 10 januari 2005 (Stcrt. 2005, 12) zijn voor WLL de volgende vergunningen beschikbaar die door middel van een veiling zullen worden verleend:

a. een vergunning in de 26 GHz band, met frequentiebereik 24,549–24,661 GHz met 25,557–25,669 GHz, met een bandbreedte van 2x112 MHz;

b. een vergunning in de 26 GHz band, met frequentiebereik 24,689–24,745 GHz met 25,697–25,753 GHz, met een bandbreedte van 2x56 MHz;

c. een vergunning in de 26 GHz band, met frequentiebereik 24,773–24,829 GHz met 25,781–25,837 GHz, met een bandbreedte van 2x56 MHz;

d. een vergunning in de 26 GHz band, met frequentiebereik 24,857–24,913 GHz met 25,865–25,921 GHz, met een bandbreedte van 2x56 MHz;

e. een vergunning in de 26 GHz band, met frequentiebereik 24,941–25,025 GHz met 25,949–26,033 GHz, met een bandbreedte van 2x84 MHz, en

f. een vergunning in de 26 GHz band, met frequentiebereik 24,773–24,913 GHz met 25,781–25,921 GHz, met een bandbreedte van 2x140 MHz.

Artikel 3

De radiofrequenties, bedoeld in artikel 2, worden ten behoeve van de veiling verdeeld in de volgende kavels:

a. de radiofrequenties, bedoeld in artikel 2, onder a, in kavel A;

b. de radiofrequenties, bedoeld in artikel 2, onder b, in kavel B;

c. de radiofrequenties, bedoeld in artikel 2, onder c, in kavel C;

d. de radiofrequenties, bedoeld in artikel 2, onder d, in kavel D;

e. de radiofrequenties, bedoeld in artikel 2, onder e, in kavel E;

f. de radiofrequenties, bedoeld in artikel 2, onder c, gecombineerd met de radiofrequenties, bedoeld in artikel 2, onder d, alsmede de radiofrequenties 24,829–24,857 GHz en 25,837–25,865 GHz, in kavel CD.

Artikel 4

1. Degene die de beschikking wil hebben over het aanvraagdocument, kan een daartoe strekkend verzoek per brief of per elektronische post bij de minister indienen. Het aanvraagdocument kan worden opgevraagd met ingang van 24 januari 2005, 09.00 uur. Het aanvraagdocument kan worden afgehaald op het in het vierde lid genoemde adres, of wordt, indien daar in de brief expliciet om is verzocht, toegezonden.

2. Het verzoek wordt als volgt geadresseerd:

De Minister van Economische Zaken

p/a notaris mr. C.A. de Zeeuw

Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn

Postbus 11756

2502 AT Den Haag

e-mail wll@prdf.nl

3. Voor de beschikbaarstelling van het aanvraagdocument is een bedrag van € 50 verschuldigd. Het bedrag kan worden voldaan door middel van contante betaling bij het afhalen van het aanvraagdocument dan wel door middel van overboeking onder vermelding van ‘aanvraagdocument vergunningen WLL 26 GHz’ naar het volgende bankrekeningnummer:

21.30.13.495,

Fortis bank Nederland N.V., Den Haag,

t.n.v. Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn,

inzake derdengelden notariaat.

4. Beschikbaarstelling van het aanvraagdocument door overhandiging bij het afhalen dan wel door toezending geschiedt nadat het in het derde lid genoemde bedrag is voldaan. Het afhalen geschiedt op het volgende adres:

De Minister van Economische Zaken

p/a notaris mr. C.A. de Zeeuw

Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn

Koningin Julianaplein 30

Gebouw Babylon

Kantoren A, receptie vijfde verdieping

2595 AA Den Haag

5. Het bedrag, genoemd in het derde lid, wordt niet geretourneerd.

Artikel 5

1. Eenieder aan wie overeenkomstig artikel 4 een aanvraagdocument is verstrekt, kan met betrekking tot dat document per brief of per elektronische post en per brief vragen stellen aan de minister. Indien er verschillen bestaan tussen de schriftelijke en de elektronische versie van de vragen, is de schriftelijke versie bepalend. De vragen worden uiterlijk op 4 februari 2005 om 14.00 uur, door tussenkomst van de notaris op het in artikel 4, tweede lid, genoemde adres, door de minister ontvangen. Na voornoemde datum en voornoemd tijdstip ontvangen vragen worden niet beantwoord.

2. De vragen worden op niet tot de vragensteller te herleiden briefpapier gesteld en zodanig geformuleerd dat ook daaruit niet de identiteit van de vragensteller kan worden herleid. De vragen worden in de Nederlandse taal gesteld. De identiteit van de vragensteller is uitsluitend aan de notaris bekend.

3. Uiterlijk op 18 februari 2005 zendt de minister aan eenieder aan wie een aanvraagdocument is verstrekt schriftelijk antwoord op de vragen die tijdig zijn ontvangen, die voldoen aan de eisen, bedoeld in het eerste en tweede lid, en betrekking hebben op het aanvraagdocument, vergezeld van de gestelde vragen.

Artikel 6

1. De aanvraag bevat de gegevens en bescheiden, bedoeld in de bij deze regeling behorende bijlage I, en wordt overeenkomstig het model in die bijlage ingedeeld.

2. De aanvraag bevat tevens de gegevens, bedoeld in artikel 7, eerste lid.

3. De aanvraag is in de Nederlandse taal gesteld en aangeduid als het originele exemplaar. Dit exemplaar wordt door de aanvrager ondertekend.

4. De aanvraag gaat vergezeld van drie als zodanig aangeduide afschriften. Indien er verschillen bestaan tussen het originele exemplaar en de afschriften, is het originele exemplaar bepalend.

5. De aanvrager informeert de minister per brief, die wordt geadresseerd op de in artikel 4, tweede lid, genoemde wijze, onverwijld over wijzigingen met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde gegevens en bescheiden.

6. Met de gegevens en bescheiden, bedoeld in het eerste lid, worden gelijkgesteld zodanige gegevens en bescheiden krachtens het recht van een van de andere lidstaten van de Europese Unie of een van de andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.

Artikel 7

1. De aanvrager geeft in de aanvraag aan op welke kavel of kavels als bedoeld in artikel 3, de aanvraag betrekking heeft. De aanvraag kan op alle kavels betrekking hebben.

2. Onverminderd het eerste lid kan een aanvrager in totaal slechts minder dan de helft van de frequentieruimte, bestaande uit de frequentieruimte 3,5 GHz en de frequentieruimte, bedoeld in artikel 2, verwerven.

Artikel 8

1. Elke aanvrager dient slechts één aanvraag in.

2. De aanvraag wordt uiterlijk op 25 februari 2005 om 14.00 uur per post dan wel door middel van persoonlijke overhandiging ingediend bij het adres, genoemd in artikel 4, tweede respectievelijk vierde lid.

3. De minister bevestigt onverwijld schriftelijk de ontvangst van de aanvraag.

Artikel 9

Indien de aanvrager niet heeft voldaan aan de in artikel 8, tweede en derde lid, gestelde eisen, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

Artikel 10

1. Indien de aanvrager niet heeft voldaan aan de in de artikelen 6, 7 of 8, eerste lid, gestelde eisen, deelt de minister de aanvrager dit schriftelijk mee.

2. De aanvrager heeft gedurende vijf werkdagen, te rekenen vanaf de dag nadat de mededeling, bedoeld in het eerste lid, is verstuurd, de gelegenheid dit verzuim te herstellen.

3. De gegevens ten behoeve van het verzuimherstel, bedoeld in het eerste lid, worden per post dan wel door middel van persoonlijke overhandiging ingediend bij het adres, genoemd in artikel 4, tweede respectievelijk vierde lid.

4. Indien het verzuim, bedoeld in het eerste lid, binnen de termijn, genoemd in het tweede lid, niet is hersteld of de aanvraag na herstel niet voldoet aan de in de artikelen 6, 7 of 8, eerste lid, gestelde eisen, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

Artikel 11

1. De minister deelt de aanvrager binnen drie weken na de datum, genoemd in artikel 8, tweede lid, schriftelijk mee of zijn aanvraag in behandeling wordt genomen.

2. Indien is voldaan aan de in de artikelen 6, 7 en 8 gestelde eisen, wordt de aanvrager getoetst aan de eisen, bedoeld in artikel 12.

Artikel 12

Een aanvrager voldoet aan de volgende eisen:

a. de aanvrager is een rechtspersoon, opgericht in overeenstemming met het recht van een van de lidstaten van de Europese Unie of een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en heeft zijn statutaire zetel, zijn hoofdbestuur of zijn hoofdvestiging binnen de Europese Economische Ruimte;

b. wat betreft de financiële positie van de aanvrager:

1°. de aanvrager verkeert niet in staat van faillissement;

2°. de aanvrager is geen surseance van betaling verleend, noch is door de aanvrager surseance van betaling aangevraagd, en

3°. geen substantieel beslag is gelegd op bedrijfsmiddelen van de aanvrager.

Artikel 13

1. De minister stelt binnen vier weken na de datum, genoemd in artikel 8, tweede lid, vast of de aanvrager voldoet aan de eisen, bedoeld in artikel 12.

2. Indien uit de aanvraag niet blijkt dat aan de eisen, bedoeld in artikel 12 is voldaan, wijst de minister de aanvraag af. De minister stelt de desbetreffende aanvrager schriftelijk op de hoogte van zijn besluit.

§ 3

Vaststelling schaarste

Artikel 14

1. Na de vaststelling, bedoeld in artikel 13, eerste lid, stelt de minister aan de hand van de opgave, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de aanvragers die aan de eisen, bedoeld in artikel 12, voldoen, vast of de voor WLL beschikbare vergunningen zonder toepassing van een veiling kunnen worden verleend.

2. Indien voor een kavel als bedoeld in artikel 3 slechts één van de aanvragers, bedoeld in het eerste lid, zijn belangstelling heeft opgegeven, vindt veiling van die kavel niet plaats en wordt met betrekking tot die kavel aan de desbetreffende aanvrager vergunning verleend.

3. In afwijking van het tweede lid vindt veiling plaats indien voor de kavels, bedoeld in artikel 3, onder c en d, slechts één van de aanvragers, bedoeld in het eerste lid, zijn belangstelling heeft opgegeven en tevens één van de andere aanvragers, bedoeld in het eerste lid, zijn belangstelling heeft opgegeven voor de kavel, bedoeld in artikel 3, onder f.

4. Indien in het geval van het tweede lid de desbetreffende aanvrager als enige zijn belangstelling heeft aangegeven voor meer kavels dan hij op grond van artikel 7, tweede lid, kan verwerven, wordt aan hem de keuze voorgelegd welke van deze kavels hij wenst te verwerven.

5. Indien voor een kavel als bedoeld in artikel 3 meer dan één van de aanvragers, bedoeld in het eerste lid, zijn belangstelling heeft opgegeven, vindt met betrekking tot die kavel veiling plaats waaraan alle aanvragers, bedoeld in het eerste lid, die voor die kavel hun belangstelling hebben aangegeven, deelnemen.

Artikel 15

1. Indien uit de aanvraag blijkt dat is voldaan aan de eisen, bedoeld in artikel 12, en na toepassing van artikel 14 de noodzaak van veilen is komen vast te staan, stelt de minister de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis. De minister deelt de aanvrager hierbij tevens mede voor welke kavel of kavels als bedoeld in artikel 3 hij als deelnemer wordt toegelaten tot de veiling.

2. Bij de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, wordt aan de aanvragers van een kavel als bedoeld in artikel 3, tevens bekendgemaakt hoeveel als deelnemer toegelaten aanvragers er voor die kavel zijn, alsmede hoeveel aanvragers er in totaal zijn.

3. Onverminderd het tweede lid wordt aan de aanvragers van de kavels, bedoeld in artikel 3, onder c en d, tevens het aantal aanvragers voor de kavel, bedoeld in artikel 3, onder f, bekendgemaakt. Aan de aanvragers van laatstgenoemde kavel wordt tevens het aantal aanvragers voor de kavels, bedoeld in artikel 3, onder c en d, bekendgemaakt.

§ 4

De veilingmeester en de notaris

Artikel 16

1. Voor het geval na toepassing van artikel 14 is gebleken dat één of meer vergunningen als bedoeld in artikel 2, niet op de in artikel 7 van het Frequentiebesluit bedoelde wijze kunnen worden verleend, wijst de minister een veilingmeester en een notaris aan.

2. De veilingmeester leidt de veiling en draagt zorg voor een goed en ordelijk verloop van de veiling.

3. De veilingmeester handelt bij de uitoefening van zijn taak in overeenstemming met de minister.

4. De notaris heeft tijdens de veilingprocedure een controlerende taak ten behoeve van een ordelijk verloop van de veiling.

§ 5

Algemene bepalingen omtrent de veiling

Artikel 17

1. Een deelnemer onthoudt zich voorafgaand aan en gedurende de veilingprocedure van afspraken of onderling afgestemde feitelijke gedragingen die afbreuk doen aan de tot stand te brengen mededinging in de veilingprocedure.

2. De minister kan een deelnemer die handelt in strijd met het eerste lid van deelname aan de veiling uitsluiten.

3. Een tijdens de veiling uitgebracht bod door een van deelname aan de veiling uitgesloten deelnemer is ongeldig.

Artikel 18

1. De minister kan de veiling opschorten.

2. De minister kan onder meer tot opschorting van de veiling overgaan indien naar zijn oordeel sprake is van afspraken of gedragingen in strijd met artikel 17, eerste lid.

Artikel 19

1. De kavels worden via een veiling met gesloten bod geveild.

2. De veiling met gesloten bod omvat één veilingronde.

3. De kavels worden gelijktijdig geveild.

4. De deelnemers kunnen een bod uitbrengen op de kavel of kavels die zijn aangegeven in de kennisgeving, bedoeld in artikel 16, eerste lid. Daarbij kan hij aangeven hoeveel frequentieruimte hij maximaal wenst te verwerven.

Artikel 20

Een deelnemer is vanaf het moment dat hij een bod heeft uitgebracht tot en met het tijdstip waarop de veiling is afgerond onvoorwaardelijk en onherroepelijk aan zijn bod gebonden, tenzij hij op grond van artikel 17, tweede lid, wordt uitgesloten van verdere deelname aan de veiling.

§ 6

De veilingprocedure

Artikel 21

1. Tegelijk met de kennisgeving, bedoeld in artikel 15, eerste lid, wordt aan iedere deelnemer een biedkaart verstrekt. Het model van deze biedkaart is als bijlage II bij deze regeling gevoegd.

2. Bij het verstrekken van de biedkaart wordt tevens vermeld:

a. vanaf welk tijdstip de biedkaart kan worden ingediend;

b. op welk tijdstip de biedkaart uiterlijk moet zijn ingediend;

c. op welk adres de biedkaart per post dan wel door middel van persoonlijke overhandiging moet worden ingediend.

3. Een bod wordt uitsluitend uitgebracht door middel van de in het eerste lid bedoelde biedkaart op het in het tweede lid, onder c, bedoelde adres.

4. De biedkaart wordt in de Nederlandse taal ingevuld.

5. Het bedrag van het bod wordt in letters geschreven en wordt vermeld in hele euro’s.

6. De deelnemer aan de veiling die een bod uitbrengt, voldoet een bedrag ter hoogte van zijn bod tot zekerheid van de gestanddoening van zijn bod. Het bedrag is gelijk aan het maximum bedrag ter gestanddoening van het bod op de kavel of het samenstel van kavels dat de deelnemer wenst en, gelet op artikel 7, tweede lid, kan verwerven. Het bedrag dient mede ter zekerheid van al hetgeen de deelnemer overigens in verband met de veiling verschuldigd is.

7. Uiterlijk op het in het tweede lid, onder b, bedoelde tijdstip, is het bedoelde bedrag, onder vermelding van ‘zekerheidstelling WLL’ ontvangen op het bankrekeningnummer, genoemd in artikel 4, derde lid, of is voor het bedoelde bedrag ter zekerheidstelling een bankgarantie volgens het model dat als bijlage III bij deze regeling is gevoegd, overgelegd aan de notaris op het in artikel 4, vierde lid, genoemde adres.

Artikel 22

1. Een bod, alsmede de hoeveelheid frequentieruimte die een deelnemer maximaal wenst te verwerven, wordt uitgebracht op een biedkaart die:

a. niet eerder dan het in artikel 21, tweede lid, onder a, bedoelde tijdstip en niet later dan het in artikel 21, tweede lid, onder b, bedoelde tijdstip wordt ingediend;

b. volledig en op de juiste wijze is ingevuld en ondertekend.

2. De notaris stelt vast of de biedkaart niet eerder, onderscheidenlijk niet later dan de in het eerste lid, onder a, bedoelde tijdstippen is ingediend.

Artikel 23

1. Indien een bod niet voldoet aan de artikelen 21, derde, vierde, vijfde, zesde of zevende lid, of 22, eerste lid, onder b, wordt de deelnemer op aanwijzing van de veilingmeester door tussenkomst van de notaris in de gelegenheid gesteld alsnog aan genoemde bepalingen te voldoen binnen een door de veilingmeester te stellen termijn.

2. Een bod is ongeldig indien:

a. het niet voldoet aan artikel 22, eerste lid, onder a;

b. na toepassing van het eerste lid nog niet is voldaan aan de daarin genoemde bepalingen.

3. De deelnemer van wie de veilingmeester heeft vastgesteld dat deze een ongeldig bod als bedoeld in het tweede lid heeft uitgebracht, wordt hiervan door de veilingmeester via de notaris afzonderlijk op de hoogte gesteld.

Artikel 24

De verdeling van de kavels geschiedt aan de hand van de volgende volgorde:

a. de veilingmeester stelt na de veilingronde vast welke verdeling van uitgebrachte en geldige biedingen leidt tot de uitgifte van het grootste aantal kavels. Daarbij wordt de kavel, bedoeld in artikel 3, onder f, als een samenstel van twee kavels geteld;

b. in geval van het bepaalde onder a. twee of meer verdelingen van uitgebrachte en geldige biedingen dezelfde grootste hoeveelheid kavels opleveren, stelt de veilingmeester vast bij welke verdeling de hoogste totaalopbrengst wordt gerealiseerd;

c. in geval het bepaalde onder b. bij twee of meer verdelingen van uitgebrachte en geldige biedingen dezelfde hoogste totaalopbrengst wordt gerealiseerd, stelt de veilingmeester vast bij welke verdeling hiervan de grootste hoeveelheid frequentieruimte wordt uitgegeven;

d. in geval het bepaalde onder c er twee of meer verdelingen van uitgebrachte en geldige biedingen dezelfde grootste hoeveelheid frequentieruimte uitgeven, stelt de veilingmeester, na loting door de notaris, vast welke verdeling hiervan wordt aangemerkt als de verdeling.

Artikel 25

1. Met de vaststelling, bedoeld in artikel 24, worden de kavels toegewezen.

2. Na de vaststelling, bedoeld in artikel 24, deelt de veilingmeester door tussenkomst van de notaris aan de deelnemers de uitslag van de veiling mee, alsmede aan elke deelnemer aan wie een kavel is toegewezen, welke kavel aan hem is toegewezen. Hiermee is de veiling geëindigd.

Artikel 26

1. Na het einde van de veiling verleent de minister onverwijld aan de deelnemer, bedoeld in artikel 25, de vergunning voor de betreffende kavel.

2. De deelnemer, bedoeld in het eerste lid, die ter voldoening van het bedrag ter zekerheidstelling een bankgarantie heeft overgelegd, betaalt het door hem verschuldigde bedrag ter hoogte van zijn bod binnen twee weken volgend op het tijdstip waarop de veiling is geëindigd op het bankrekeningnummer, genoemd in artikel 4, derde lid, onder vermelding van ‘WLL-veilingbod’. Zodra het verschuldigde bedrag is ontvangen wordt de bankgarantie teruggegeven aan de bank die deze bankgarantie heeft afgegeven door middel van de procedure zoals beschreven in het als bijlage III bij deze regeling opgenomen model van de bankgarantie. De Minister van Economische Zaken stelt de vergunninghouder onverwijld op de hoogte van het teruggeven van de bankgarantie.

3. Indien de deelnemer, bedoeld in het eerste lid, niet aan zijn betalingsverplichting als bedoeld in het tweede lid voldoet, wordt de door hem overgelegde bankgarantie voor de betaling aangewend.

4. Indien de deelnemer, bedoeld in het eerste lid, ter voldoening van het bedrag ter zekerheidstelling een waarborgsom heeft gestort, wordt de door hem gestorte waarborgsom voor de betaling van het door hem verschuldigde bedrag ter hoogte van zijn bod aangewend.

5. De minister betaalt de deelnemer aan wie geen kavel is toegewezen, en die ter voldoening van het bedrag ter zekerheidstelling, een waarborgsom heeft gestort, deze waarborgsom, vermeerderd met de rente van een éénmaandsdeposito van de bank, bedoeld in artikel 4, derde lid, terug of geeft, indien de deelnemer ter voldoening van het bedrag ter zekerheidstelling een bankgarantie heeft overgelegd, deze bankgarantie terug aan de bank die deze bankgarantie heeft afgegeven door middel van de procedure zoals beschreven in het als bijlage III bij deze regeling opgenomen model van de bankgarantie. De Minister van Economische Zaken stelt de vergunninghouder onverwijld op de hoogte van het teruggeven van de bankgarantie.

§ 7

Slotbepalingen

Artikel 27

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 28

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanvraagprocedure en veiling gebruiksrecht frequentieruimte voor WLL 26 GHz.

Deze regeling zal met de bijlagen en de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Economische Zaken, L.J. Brinkhorst.

Toelichting

I. Algemeen

1. Doel en aanleiding

Met de onderhavige regeling worden regels gesteld omtrent de verdeling van Wireless Local Loop (hierna: WLL) frequentieruimte in de 26 GHz band. De verdeling van deze frequentieruimte is een vervolg op de verdeling van de frequentieruimte in de 2,6 en 3,5 GHz-banden, die eind vorig jaar resulteerde in een vergunningverlening aan Versatel Telecom NV en Enertel NV.

Onder WLL, ook wel aangeduid als Fixed Wireless Access (FWA), wordt in deze regeling verstaan digitale radiosystemen gebaseerd op multipunt technologie, zoals beschreven in de geldende, door het Europese Telecommunicatie Standaardisatie Instituut (ETSI) geharmoniseerde norm, waarmee radioverbindingen in duplex gerealiseerd kunnen worden tussen een vast centraal punt en meerdere vast opgestelde aansluitpunten. De genoemde geharmoniseerde norm is thans: ETSI EN 301 753, welke op 30 april 2004 is gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen (PbEG C 104/4). Voor de normen waarnaar gerefereerd wordt in de bovengenoemde geharmoniseerde norm kunnen ook vergelijkbare vastgestelde normen worden toegepast. Voldoet een systeem aan de genoemde geharmoniseerde norm, dan wordt aangenomen dat er voldaan wordt aan de essentiële vereisten volgens de R&TTE richtlijn (1999/5/EEG). Bij deze systemen worden direct of indirect radioverbindingen gerealiseerd tussen genoemd vast centraal punt en een aantal aansluitpunten. Een dergelijk aansluitpunt kan zich bij een abonnee of groep gebruikers bevinden waarbij er communicatie in twee richtingen plaatsvindt. Een vast centraal punt kan een basisstation, een point-of-presence of een ander concentratiepunt betreffen. Een ‘vast’ centraal punt impliceert dat de geografische coördinaten van de locatie steeds dezelfde zijn. Een vast aansluitpunt is een punt waar de verbinding voor de desbetreffende bestemming eindigt, in welk verband ook gesproken wordt van een gebruikersstation of terminal station. De locatie van het aansluitpunt verandert niet of nauwelijks.

Aan WLL als zodanig zijn geen diensten toe te schrijven. WLL vormt een onderdeel van een netwerk of een samenstel van netwerken, regelt de toegang daartoe en ondersteunt de diensten die door middel van het netwerk worden aangeboden. In het Nationaal Frequentieplan 2002 (Stcrt. 2002, 115) is voor WLL frequentieruimte beschikbaar gesteld in de 3,5 GHz-band, de 2,6 GHz-band en delen van de 26 GHz-band. De onderhavige regeling heeft betrekking op de beschikbare frequentieruimte in de laatstgenoemde band, die ingevolge het besluit van de minister van 10 januari 2005 (Stcrt. 2005, nr. 12) verdeeld worden over meerdere vergunningen, waarvan de looptijd 12 jaar bedraagt. De frequentieruimte in de 2,6 GHz-band en 3,5 GHz band is, zoals hierboven reeds aangegeven, per 23 december 2003 via de procedure van veiling verdeeld.

De voor WLL beschikbare frequentieruimte betreft de hoofdcategorie zakelijk gebruik.

Ingevolge artikel 2, derde lid, van het Frequentiebesluit (hierna: Fb) wordt voor de verdeling van frequentieruimte voor zakelijk gebruik de procedure van veiling of van vergelijkende toets toegepast indien er sprake is van schaarste. Medio 2004 is een marktverkenning gehouden. Doelstelling van de marktverkenning was het beschrijven van de mate waarin de markt behoefte heeft aan WLL toepassingen in de 26 GHz band en te inventariseren of de markt zich kan vinden in de voorgestelde kavelindeling. Gezien de uitkomsten van deze marktverkenning is het redelijkerwijs te verwachten dat er meer aanvragen c.q. aanvragers zullen zijn dan dat er vergunningen beschikbaar zijn. In de bekendmaking van de Minister van Economische Zaken van 10 januari 2005 (Stcrt. 2005, nr. 12), die gelijktijdig met de onderhavige regeling is gepubliceerd, is besloten dat de verdeling van de voor WLL beschikbare frequentieruimte in de 26 GHz-band geschiedt door middel van de procedure van veilen.

Voor het gebruik van frequentieruimte is op grond van artikel 3.3, eerste lid, van de Telecommunicatiewet (Tw) een vergunning vereist van de Minister van Economische Zaken. Om een vergunning te kunnen verkrijgen, moet een aanvraag worden ingediend. Ter uitvoering van artikel 4, eerste lid, van het Fb geeft de onderhavige regeling aan op welke wijze een vergunning voor WLL moet worden ingediend en welke gegevens bij de aanvraag moeten worden overgelegd. In de regeling is tevens vastgelegd aan welke van de in artikel 6 van het Fb bedoelde toelatingseisen een aanvrager moet voldoen om tot de veiling te worden toegelaten. Daarnaast strekt de onderhavige regeling tot uitvoering van artikel 8 van het Fb, op grond waarvan bij ministeriële regeling in het kader van de behandeling van een aanvraag om een vergunning regels worden gesteld omtrent de wijze waarop de veiling plaatsvindt.

2. Aanvraagprocedure en veiling

De aanvraagprocedure start met het opvragen van het aanvraagdocument voor WLL. Dat kan vanaf 24 januari 2005, 09.00 uur. Het aanvraagdocument is een document als bedoeld in artikel 5 van het Fb. Het bevat een overzicht van het geheel van toepasselijke regels voor de aanvraag van een vergunning, de veilingprocedure alsmede de aan de te verlenen vergunning verbonden rechten en plichten.

Iedereen die een aanvraagdocument heeft opgevraagd, kan tot uiterlijk 4 februari 2005, 14.00 uur aan de minister vragen stellen met betrekking tot dat document. De vragen moeten per brief worden gesteld. Het is mogelijk om deze vragen daarnaast per elektronische post te stellen. De vragen die tijdig zijn ontvangen en voldoen aan de daaraan gestelde eisen worden door de minister uiterlijk op 18 februari 2005 beantwoord. Tijdens de vraag- en antwoordprocedure wordt de identiteit van de vragenstellers niet bekendgemaakt. De vragen en bijbehorende antwoorden worden behalve aan de vragensteller ook gezonden aan eenieder aan wie een aanvraagdocument is verstrekt. Dit geschiedt in geanonimiseerde vorm.

Na afloop van de zogenoemde vraag- en antwoordprocedure kan de aanvraag worden ingediend. De termijn voor het indienen van de aanvraag verstrijkt op 25 februari 2005, om 14.00 uur. Na ontvangst van de aanvraag wordt eerst getoetst of de aanvragers aan de eisen, bedoeld in artikel 8 van de regeling voldoen. Aanvragen die daar niet aan voldoen, omdat ze bijvoorbeeld te laat worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

Daarnaast gelden nog eisen als het overleggen van bepaalde gegevens en bescheiden, het betalen van een bijdrage in de kosten voor de werkzaamheden van de overheid met betrekking tot de behandeling van de aanvraag, et cetera. Indien de aanvrager bij zijn aanvraag niet aan deze eisen voldoet, wordt hij op grond van artikel 11 in de gelegenheid gesteld dit verzuim binnen vijf werkdagen te herstellen. Het in het kader van het verzuimherstel door de aanvrager indienen van de gegevens geschiedt op eenzelfde wijze als de indiening van de initiële aanvraag, te weten per post dan wel door middel van persoonlijke overhandiging aan de notaris. Herstelt de aanvrager het verzuim niet, dan wordt zijn aanvraag alsnog niet in behandeling genomen. De minister stelt de aanvrager binnen drie weken na de uiterste termijn voor het indienen van de aanvraag op de hoogte of zijn aanvraag al dan niet in behandeling wordt genomen.

Nadat de aanvraag in behandeling is genomen, toetst de minister of de indiener van de aanvraag voldoet aan de in artikel 12 gestelde eisen ten aanzien van rechtsvorm en financiële positie van de aanvrager. Vervolgens gaat de minister na of de te verlenen vergunningen overeenkomstig de opgave, bedoeld in artikel 7, eerste lid, kunnen worden verleend. In dat geval worden de vergunningen om niet verleend. In welke situaties dat het geval is, wordt uiteengezet bij de toelichting op artikel 14.

De veiling van het gebruiksrecht op de voor WLL beschikbare frequentieruimte in de 26 GHz vindt plaats door middel van een combinatorische veiling met gesloten bod. Een dergelijke veiling met gesloten bod bestaat uit één biedronde, waarin alle deelnemers een bod kunnen uitbrengen op alle kavels waar hun aanvraag ingevolge de opgave, bedoeld in artikel 7, eerste lid, betrekking op heeft. Het combinatorische element betreft de mogelijkheid om op een combinatie van kavels een bod uit te brengen. Het betreft hier de combinatie van kavel C en D.

De te veilen frequentieruimte is in kavels verdeeld. Voorafgaand aan de veiling wordt aan de als deelnemers toegelaten aanvragers tevens bekendgemaakt hoeveel als deelnemer toegelaten aanvragers er voor de aangevraagde kavel(s) zijn, alsmede hoeveel er in totaal zijn. De identiteit van de aanvragers wordt hierbij niet bekendgemaakt. Het beschikbaar stellen van deze informatie heeft tot doel de deelnemers te ondersteunen in hun biedgedrag. De aanvrager verkrijgt de voor hem relevante informatie, dat wil zeggen dat een aanvrager van een vergunning voor de frequentieruimte in een bepaalde kavel informatie krijgt over het totaal aantal aanvragers voor de frequentieruimte in die kavel.

De deelnemers brengen hun bod uit door middel van een biedkaart die voorafgaand aan de veiling aan hen wordt verstrekt, waarbij tevens informatie wordt verstrekt over het tijdstip waarop het bod moet worden uitgebracht alsmede over het adres waar de biedkaart moet worden afgeleverd dan wel waarnaar deze moet worden verzonden. Tegelijk met het indienen van de biedkaart moet een bankgarantie worden overlegd of een waarborgsom worden gestort ter grootte van het bod. De notaris overhandigt de biedkaarten die tijdig op het juiste adres zijn ingeleverd aan de veilingmeester. De veilingmeester stelt vervolgens vast of een uitgebracht bod geldig is en verwerkt alle biedgegevens.Vervolgens stelt de veilingmeester vast welke verdeling van geldige biedingen het hoogste aantal verdeelde kavels geeft. Hierbij wordt de volgende volgorde aangehouden. Indien twee of meer verdelingen hetzelfde hoogste aantal verdeelde kavels geeft, wordt bekeken of er een verdeling is waarbij er een hoogste totaalopbrengst is. Indien dat niet het geval is, wordt bekeken of er een verdeling is waarbij er de grootste hoeveelheid frequentieruimte wordt vergeven. Indien dat niet het geval is wordt er geloot door de notaris.

Na de veiling wordt door de minister onverwijld vergunning verleend aan de deelnemers aan wie een vergunning is toegewezen.

3. Administratieve lasten

De aanvrager dient bij zijn aanvraag de nodige gegevens te overleggen. Deze gegevens dienen ertoe om de aanvrager te kunnen toetsen op de hierboven genoemde toelatingseisen. Het verstrekken van de gegevens kan administratieve lasten voor de aanvrager met zich meebrengen. Een algemeen geldend uitgangspunt voor de regelgeving is dat de uit regelgeving voortvloeiende administratieve lasten voor het bedrijfsleven zo beperkt mogelijk dienen te worden gehouden. Dit volgt onder meer uit het kabinetsstandpunt van 20 oktober 1999 (Kamerstukken II 1999/2000, 24 036, nr. 138). Tegen deze achtergrond is voor het verstrekken van de gegevens zoveel mogelijk aangesloten bij reeds bestaande administratieve lasten voor de aanvragers.

Veruit de meeste tijd zal door bedrijven besteed worden aan de vraag of zij al dan niet een aanvraag willen indienen, en zo ja, of de aanvraag betrekking heeft op één kavel, meerdere kavels, dan wel de samengestelde kavel. Een enigszins realistische schatting van de daarvoor benodigde tijd kan niet gegeven worden; dat is sterk afhankelijk van de wensen en belangen van individuele bedrijven.

De procedure van vergunningverlening start met het opvragen van het zogenoemde aanvraagdocument. Heeft een bedrijf besloten een aanvraag in te dienen voor één of meer vergunningen, dan moet de aanvraag voorbereid worden. Hiervoor is nodig:

– een recent uittreksel uit het handelsregister;

– een lijst van degenen die bevoegd zijn de aanvrager rechtsgeldig te vertegenwoordigen;

– een beschrijving van de eigendomsverhoudingen en van overeenkomsten met derden;

– een verklaring van een notaris over de juistheid van bovenstaande gegevens, waarin verder is aangegeven dat de aanvrager niet in staat van faillissement of surseance van betaling verkeert en dat er geen substantieel beslag gelegd is op de bedrijfsmiddelen van de aanvrager.

Deze laatste verklaring is nodig om voldoende zekerheid te krijgen over de getrouwheid van de eigen verklaringen. Een relatief eenvoudig eigen onderzoek van de notaris kan volstaan. Een schatting van de te besteden tijd voor het indienen van een aanvraag kan alleen met een ruime onzekerheidsmarge gegeven worden. Voor het opvragen van het aanvraagdocument, het verkrijgen van een uittreksel uit het handelsregister en het opstellen van de lijst met rechtsgeldige vertegenwoordigers zal men slechts enkele uren nodig hebben. De verklaring van de notaris zal ook enkele uren kosten. De beschrijving van de eigendomsverhoudingen en de overeenkomsten met derden, zal iets meer tijd in beslag kunnen nemen. Het besluit om al dan niet een aanvraag in te dienen (inclusief het stellen van vragen gedurende de vraag- en antwoordperiode), zal nog de meeste tijd vergen. Voor de partijen die voldoen aan de bovenstaande eisen, komt daarbovenop nog de tijdsbesteding die gemoeid is met het invullen van de biedkaart. Al met al kan gedacht worden aan circa tien werkdagen.

Uitgaande van een gemiddeld uurtarief van € 50 en drie man personeel, vermeerderd met de kosten van het aanvraagdocument, komt de berekening van de administratieve lasten die gemoeid zijn met het deelnemen aan de WLL vergunningverlening neer op een schatting van € 12.050 per bedrijf.

Bij het opstellen van de eisen om in aanmerking te komen voor een vergunning, is gestreefd naar de minimale eisen. Voorts is voor de gegevens die verstrekt moeten worden zoveel mogelijk aangesloten bij gegevens die sowieso al bij partijen aanwezig zijn.

Alle kosten voor het verkrijgen van een vergunning zijn eenmalig voor de looptijd van de vergunning. Daarnaast brengt de vergunning nog administratieve lasten met zich, die een structureel karakter hebben. Het gaat hier om de verplichting om (gedurende de looptijd van de vergunning) recente gegevens ter beschikking te houden met betrekking tot de in gebruik zijnde opstelpunten. Het beschikbaar houden brengt op zich nog geen administratieve lasten met zich, aangezien de vergunninghouder deze gegevens sowieso al zelf nodig heeft ten behoeve van zijn radioplanning. Wel kan de vergunninghouder verzocht worden deze gegevens te verstrekken aan Agentschap Telecom. Dit zal veelal het geval zijn indien er sprake is van storingsproblemen. Eén van de middelen om tegemoet te komen aan de doelstelling van het kabinet om de administratieve lasten voor het bedrijfsleven terug te dringen is de toetsing door het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal). De onderhavige regeling is aan Actal voorgelegd. Actal heeft te kennen gegeven de regeling niet te zullen toetsen op administratieve lasten.

II. Artikelen

Artikel 1

In artikel 1 zijn de begripsomschrijvingen opgenomen.

Artikelen 2 en 3

Deze artikelen vermelden de beschikbare vergunningen met het bijbehorende frequentiebereik. Ten behoeve van de veiling wordt de beschikbare frequentieruimte verdeeld in kavels.

Artikelen 4 en 5

De aanvraagprocedure voor WLL start met het opvragen van het zogenoemde aanvraagdocument. Het aanvraagdocument bevat belangrijke informatie over de frequentiekavels en over de aanvraagprocedure zoals die in deze regeling is vastgesteld. Voorts bevat het aanvraagdocument gegevens met betrekking tot de veilingprocedure en de voorschriften en beperkingen die aan de te verlenen vergunningen zijn verbonden. Het kan natuurlijk zo zijn dat het aanvraagdocument bepaalde vragen onbeantwoord laat. Om dit te ondervangen wordt aan eenieder die het aanvraagdocument heeft opgevraagd op grond van artikel 5 de mogelijkheid geboden vragen aan de minister te stellen over het aanvraagdocument. Deze vragen kunnen slechts betrekking op de vergunningen, de aanvraagprocedure en de veiling.

De vragen moeten per brief worden gesteld en worden zodanig geformuleerd dat daaruit niet de identiteit van de vragensteller kan worden herleid en worden in de Nederlandse taal gesteld. Daarnaast is het mogelijk om vragen per elektronische post te stellen. Tijdens de zogenoemde vraag- en antwoordprocedure wordt de identiteit van de vragensteller niet bekendgemaakt. Derhalve moet eenieder die vragen stelt voor iedere vraag een geanonimiseerde versie bijvoegen. De vragen die tijdig zijn gesteld, en voor het overige ook voldoen aan de daaraan gestelde eisen, worden door de minister uiterlijk op 18 februari 2005 beantwoord.

Artikelen 6 en 7

Artikel 6 geeft aan welke gegevens en bescheiden een aanvraag om een vergunning moet bevatten. Aan de hand van die gegevens en bescheiden wordt beoordeeld of de aanvrager aan de in artikel 12 bedoelde eisen voldoet. De aanvrager is verplicht om de minister onmiddellijk te informeren over wijzigingen met betrekking tot de verschafte gegevens en bescheiden. Op grond van artikel 7 moet in de aanvraag worden aangegeven op welke kavels deze betrekking heeft. De aanvraag kan betrekking hebben op alle kavels.

Op 10 november 2004, met kenmerk 4000/35.b357, heeft de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) advies uitgebracht ten aanzien van de mededingingsrechtelijke aspecten van de onderhavige verdeling. NMa adviseert om geen partijen uit te sluiten van deelname aan de WLL-veiling. Daarnaast adviseert NMa dat in het algemeen de beperking zou moeten worden opgelegd dat een onderneming minder dan de helft van het totale aan megahertz te verdelen frequentieruimte voor WLL in de 26 GHz-band en 3,5 GHz-band mag verwerven.

Dit betekent dat de houder van de vergunning, bedoeld in artikel 2, onder a, van de Regeling aanvraagprocedure en veiling gebruiksrecht frequentieruimte voor WLL, minder frequentieruimte kan verwerven dan andere ondernemingen.

Het advies laat zich als volgt illustreren. De helft van de totale WLL3,5- en WLL26-capaciteit is 404 MHz of 432 MHz, respectievelijk indien kavel C en D niet of wel worden gecombineerd. Gegeven de kavelindeling komt bovengenoemde beperking neer op de maximaal te verwerven WLL26-capaciteit die in de onderstaande tabel is vermeld. Weergegeven is steeds de capaciteit voor de onder- en bovenband tezamen.

Deelnemers

WLL 26 GHz + WLL 3,5 GHz

(en percentage van de totale WLL3,5- en WLL26-capaciteit)

WLL 3,5 GHz

WLL 26 GHz

 

Max. te verwerven capaciteit WLL26 + capaciteit WLL3,5 reeds in bezit

indien kavel C en D niet worden gecombineerd

Max. te verwerven capaciteit WLL26 + capaciteit WLL3,5 reeds in bezit

indien kavel C en D wel worden gecombineerd

Capaciteit WLL3,5 (reeds vergund)

Max. te verwerven capaciteit WLL26 indien kavel C en D niet worden gecombineerd

Max. te verwerven capaciteit WLL26 indien kavel C en D worden gecombineerd

      

Houder van de WLL vergunning in de 3,5 GHz band

360 MHz

((2x) 180 MHz) (45%)

416 MHz

((2x) 208 MHz) (48%)

80 MHz

280 MHz

((2x) 140 MHz)

336 MHz

((2x) 168 MHz)

      

Overige ondernemingen

392 MHz

((2x) 196 MHz) (49%)

392 MHz

((2x) 196 MHz) (45%)

nvt

392 MHz

((2x) 196 MHz)

392 MHz

((2x) 196 MHz)

Het advies van de NMa is overgenomen. De Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit (OPTA) is in de gelegenheid gesteld om haar zienswijze ten aanzien van de onderhavige verdeling kenbaar te maken. De OPTA onderschrijft het advies van de NMa.

Artikelen 8 tot en met 12

Teneinde in aanmerking te komen voor een vergunning moet de aanvraag krachtens artikel 8 uiterlijk zijn ingediend op 25 februari 2005 om 14.00 uur. Na ontvangst van de aanvraag wordt allereerst bezien of deze op tijd is ingediend. Indien dat niet het geval is, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

Vervolgens wordt bekeken of de aanvraag voldoet aan de eisen gesteld in de artikelen 6, 7 en 8, eerste lid. Indien aan een of meer van deze artikelen niet is voldaan dan is herstel mogelijk. Indien, na eventueel herstel, de aanvraag voldoet aan alle daaraan gestelde eisen, wordt getoetst of de aanvrager voldoet aan de eisen van artikel 12.

Indien eventuele gebreken in de aanvraag niet binnen de daartoe gestelde termijn worden hersteld, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

Artikelen 13 en 14

Nadat de aanvragers zijn getoetst aan de eisen van artikel 12, stelt de minister op basis van de door deze aanvragers ingediende aanvragen vast of er sprake is van schaarste. Indien voor een vergunning slechts één aanvrager voldoet aan vorenbedoelde eisen wordt deze vergunning aan deze aanvrager verleend zonder toepassing van een veiling of een vergelijkende toets.

Indien slechts één aanvrager zijn belangstelling heeft aangegeven voor (één van) de kavel(s), bedoeld in artikel 3, onder c of d, en tevens een andere aanvrager zijn belangstelling heeft aangegeven voor de kavel, bedoeld in artikel 3, onder f, vindt wel een veiling plaats. Immers, de combinatiekavel, bedoeld in artikel 3, onder f, is een samenstel van de kavels, bedoeld in artikel 3, onder c en d.

Indien de situatie zich voordoet dat een aanvrager zijn belangstelling heeft aangegeven voor meer kavels dan hij, gelet op artikel 7, tweede lid, kan verwerven, en hij de enige aanvrager is voor die kavels, dan wordt aan de aanvrager overgelaten welke van deze kavels hij wil verwerven. Indien voor een kavel meer dan één aanvrager zijn belangstelling heeft opgegeven dan vindt voor die kavel een veiling plaats. Er is in dat geval immers sprake van schaarste.

Artikel 15

Indien de toepassing van artikel 14 niet leidt tot een verdeling van alle kavels zonder veiling, vindt een veiling plaats van de kavels waarvoor belangstelling van meer dan één aanvrager is. Aan de als deelnemer toegelaten aanvragers wordt voor elk van de kavels waarvoor belangstelling is aangegeven, medegedeeld hoeveel andere aanvragers er voor die kavel zijn. Indien de aangevraagde kavel wordt bestreken door de combinatiekavel, wordt aan de als deelnemer toegelaten aanvragers van de onderhavige kavels tevens medegedeeld hoeveel als deelnemer toegelaten aanvragers er voor die combinatiekavel zijn. Evenzo wordt aan de aanvragers van de combinatiekavel medegedeeld hoeveel aanvragers er voor de kavels, bedoeld in artikel 3, onder c en d zijn.

Artikelen 16 tot en met 20

In deze artikelen zijn algemene bepalingen omtrent de veiling opgenomen. Zo moeten er op grond van artikel 16 een veilingmeester en een notaris worden aangewezen en gelden er ingevolge artikel 17 bepaalde regels waar de deelnemers zich gedurende de veiling aan moeten houden. Zoals reeds in het algemene deel van deze toelichting is aangegeven, worden de kavels verdeeld via een veiling met gesloten bod, welke slechts één veilingronde omvat. Artikel 20 bepaalt dat een deelnemer onvoorwaardelijk en onherroepelijk gebonden is aan zijn bod. Een bod kan dus niet worden ingetrokken of gewijzigd nadat dit is ingeleverd.

Artikelen 21 en 22

Voorafgaand aan de veiling wordt aan iedere deelnemer een biedkaart verstrekt. Daarbij wordt tevens vermeld wanneer de biedkaart ingediend moet zijn en waar deze per post dan wel door middel van persoonlijke overhandiging moet worden ingediend. Een bod wordt in hele euro’s uitgebracht en voluit geschreven in de Nederlandse taal. De notaris controleert of de biedkaart tijdig is ingediend. Indien dit niet het geval is, wordt de biedkaart niet doorgegeven aan de veilingmeester. Tevens moet een bedrag ter zekerheidstelling worden voldaan, gelijk aan het minimumbedrag waarmee de deelnemer voor alle uitkomsten van de veiling het totaal van zijn biedingen kan betalen. Dit bedrag strekt zowel ter zekerheid dat een deelnemer zijn bod gestand doet, als ter zekerheid van al hetgeen de deelnemer overigens in verband met de veiling verschuldigd is. De deelnemer kan zelf kiezen of hij ter voldoening van het bedrag een waarborgsom stort, dan wel een bankgarantie overlegt.

Artikel 23

In dit artikel wordt aangegeven wanneer een bod ongeldig is. In bepaalde gevallen wordt een deelnemer in de gelegenheid gesteld zijn bod te herstellen binnen een door de veilingmeester te bepalen termijn.

Artikelen 24 tot en met 26

Na de veilingronde stelt de veilingmeester vast welke verdeling van geldige biedingen het hoogste aantal verdeelde kavels oplevert. Indien twee of meer verdelingen hetzelfde hoogste aantal verdeelde kavels geeft, wordt bekeken of er een verdeling is waarbij er een hoogste totaalopbrengst is. Indien dat niet het geval is wordt er geloot door de notaris.

Daarna deelt de veilingmeester aan alle deelnemers de uitslag van de veiling mee. Aan de deelnemer waarvan de veilingmeester op grond van artikel 24 heeft vastgesteld dat aan hem een kavel wordt toegewezen, wordt vervolgens door de minister vergunning verleend. Indien de betreffende deelnemer ter voldoening van het bedrag ter zekerheidstelling een waarborgsom heeft gestort, wordt dit bedrag voor de betaling van het door hem geboden bedrag aangewend.

Indien de betreffende deelnemer echter een bankgarantie heeft overgelegd, dient hij binnen twee weken het door hem geboden bedrag te betalen. Indien de deelnemer niet betaalt, wordt de door hem overgelegde bankgarantie voor betaling aangewend.

De Minister van Economische Zaken,

L.J. Brinkhorst

Bijlage I als bedoeld in artikel 6, eerste lid

stcrt-2005-12-p14-SC68500-1.gifstcrt-2005-12-p14-SC68500-2.gifstcrt-2005-12-p14-SC68500-3.gif

Bijlage II als bedoeld in artikel 21, eerste lid

stcrt-2005-12-p14-SC68500-4.gif

Bijlage III als bedoeld in artikel 21, zevende lid, en artikel 26, tweede en vijfde lid

stcrt-2005-12-p14-SC68500-5.gifstcrt-2005-12-p14-SC68500-6.gif
Naar boven